Unicef
Cito-toets met dramatische uitkomst. Hoop vervliegt met minuut op Filipijnen
21 februari 2006, St. Bernard - Het beeld is makkelijk voor te stellen. Gespannen zullen de kinderen afgelopen vrijdag in hun bankjes hebben gezeten. De nationale Cito-toets stond op het punt van beginnen. 253 Leerlingen wisten dat deze dag heel belangrijk zou zijn voor hun toekomst. Maar binnen drie minuten was er geen toekomst meer in Guinsaugon. Het Filipijnse dorpje is bijna totaal weggevaagd door een allesvernietigende modderstroom. Ook de basisschool is weggevaagd. Reddingswerkers weten niet waar ze moeten zoeken. In deze machteloze omgeving zorgt Unicef voor de eerste noodhulp.
Hulpgoederen van Unicef voor de slachtoffers van de modderstroom. foto: REUTERS/Romeo Ranoco
Hulpgoederen van Unicef voor de slachtoffers van de modderstroom. foto: REUTERS/Romeo Ranoco
Over het totaal aantal vermisten is nog grote onduidelijkheid. Verschillende instanties hanteren verschillende cijfers, maar men vreest voor honderden slachtoffers. Het aantal geborgen lichamen ligt nu rond de zeventig.
Dramatisch, maar het kan nog erger worden Afgelopen vrijdag vond de ramp plaats en zaterdag was Unicef al ter plaatse met de eerste noodhulp en -opvang. Bijzonder snel en effectief, en als de context niet zo dramatisch was, zou je er trots op kunnen zijn. "De situatie is dramatisch", vat Nicholas Alipui samen.
Alipui, directeur Unicef op de Filipijnen, doelt niet alleen op de huidige situatie. "De weersverwachtingen zijn slecht. De kans dat er door de aanhoudende regen nog meer aardverschuivingen zullen plaatsvinden is levensgroot. We zijn op het ergste voorbereid."
De 6-jarige Rosmarie Sibunga klom in een palmboom om te ontkomen aan de modderlawine. Haar moeder wordt vermist. Foto: REUTERS/Bobby Yip
De 6-jarige Rosmarie Sibunga klom in een palmboom om te ontkomen aan de modderlawine. Haar moeder wordt vermist. Foto: REUTERS/Bobby Yip
Wat eens Guinsaugon was
Ruim negentig procent van Guinsaugon is verdwenen, inclusief de basisschool. Het probleem voor de reddingswerkers is dat ze niet precies weten waar ze moeten graven. Op de plaats waar de school oorspronkelijk stond? Of waar hij wellicht naartoe is gevoerd door de machtige modderstroom? De twijfel maakt het voor de overlevenden nog moeilijker.
Gelukkig voor hen is de (internationale) hulp snel op gang gekomen. Unicef, het nationale leger, mariniers uit Amerika, iedereen helpt. Alipui: "Vooral belangrijk is op dit moment de hulp en hulpgoederen goed te coördineren." Unicef had binnen een dag de meest essentiële noodhulp ter plaatse.
Een inwoner van Guinsaugon met een foto van zijn vermiste zoontje. Foto: REUTERS/Stringer
Een inwoner van Guinsaugon met een foto van zijn vermiste zoontje. Foto: REUTERS/Stringer
Focus op kinderen
Zoals gebruikelijk, ligt bij Unicef de nadruk op kinderen. Samen met de overheid wordt met man en macht gewerkt aan het opzetten van een noodschooltje. Zo kunnen de 800 kinderen uit de omgeving die de ramp wel hebben overleefd zo snel mogelijk weer naar school.
Daarnaast heeft Unicef ruim 1400 'noodhulpkits' verstuurd. Dit zijn hulppakketten voor families om de eerste dagen te overleven. Een 'kit' bevat onder andere dekens, een muskietennet (om malariamuggen op afstand te houden) en kookgerei. "Zo kunnen de overlevende hun eigen maaltijden bereiden. Iets dat ze graag willen", vertelt Alipui. Unicef heeft op dit moment, naast hulpverlening, nog een andere taak. "We houden het weer nauwlettend in de gaten, en indien nodig ondernemen we zo snel mogelijk actie. Er is al genoeg geleden."