Eerste kamer
Initiatief Nederland unaniem verwelkomd in Europa
Het voorstel van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties van de
Eerste Kamer om de parlementaire krachten in de Europese Unie te bundelen en de Europese
Raad te vragen in de openbaarheid te vergaderen over voorstellen die niet onder de
co-decisieprocedure vallen, maar wel een kritische nationale parlementaire blik
verdienen, is zeer positief ontvangen door alle nationale parlementen van de Europese
Unie. Dat is de uitkomst van een conferentie van voorzitters van de commissies Europese
Zaken van alle nationale parlementen die vandaag is gehouden in Wenen.
Parlementair instrument
In december besloten de Europese lidstaten onder specifieke voorwaarden in het openbaar te
beraadslagen; de Eerste Kamer besloot dat deze openbaarheid als parlementair instrument
ingezet moet worden, specifiek de uitzondering dat het voorzitterschap van de Europese
Unie kan besluiten beraadslagingen in het openbaar te laten plaatsvinden die niet
openbaar zouden zijn indien gekeken wordt naar de strikt afgesproken voorwaarden. Van
deze mogelijkheid wensen nu juist de nationale parlementen gebruik te gaan maken.
Alle beraadslagingen
De Nederlandse delegatie in Wenen, bestaande uit de voorzitter van de Eerste
Kamercommissie Europese Samenwerkingsorganisaties, Rene Van der Linden en voorzitter van
de Tweede Kamercommissie Europese Zaken, Godelieve van Heteren, benadrukten tevens dat de
Raad niet alleen de laatste stemmingen in het openbaar zou moeten houden, maar juist alle
beraadslagingen die voorafgaan aan de finale stemming. Bij voorkeur verdienen ook de
verslagen van de Raadswerkgroepen openbaar te worden gemaakt. Deze zijn vooralsnog niet
beschikbaar, maar geven het beste weer wat de regeringsinzet is in het prille stadium van
een nieuw Europees voorstel.
Europees debat
Het Nederlandse initiatief dat nu omarmd is door alle Europese Parlementen is een
instrument dat kan bijdragen aan het Europese debat op nationaal en Europees niveau. Het
kan de Europese besluitvorming dichter bij de burgers brengen en is een bijdrage aan de
Nederlandse parlementaire invulling van de reflectieperiode. Nu is de hoop dat de Raad
het voorstel aanneemt, maar met de unanieme steun van alle Europese Parlementen lijkt de
Raad weinig andere kanten op te kunnen.