Antwoorden op kamervragen van Kant over de zorgverzekeringsbijdrage van de
wezenuitkering
Kamerstuk, 20-2-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2657592
20 februari 2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op kamervragen van het Kamerlid
Kant over de zorgverzekeringsbijdrage van de wezenuitkering
(2050607220).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten dat zowel Aegon als het ABP over de
(half)wezenuitkering de inkomensafhankelijke premie heft, en dat deze
niet wordt gecompenseerd? 1) en 2)
Antwoord 1
Deze berichten kloppen voor zover uw vraag betrekking heeft op de
private wezenpensioenen die mensen zelf kunnen treffen als extra
voorziening naast de nabestaandenuitkering op grond van de Algemene
Nabestaandenwet (Anw).
Voor een wees met een wezenpensioen van een pensioenfonds is een
inkomensafhankelijke bijdrage van 4,4% verschuldigd zonder recht op
vergoeding. Over de Anw-uitkering is een inkomensafhankelijke bijdrage
verschuldigd van 6,5% die ingehouden en vergoed wordt door de Sociale
Verzekeringsbank (SVB). Over de vergoeding moet belasting worden
betaald.
Vraag 2
Hoe valt dit te rijmen met het feit dat jongeren onder de 18 jaar
gratis zijn meeverzekerd?
Antwoord 2
Onder de Zorgverzekeringswet dient iedere verzekeringsplichtige een
eigen zorgverzekering te hebben. Er is geen sprake van meeverzekering.
Kinderen tot achttien jaar zijn inderdaad geen nominale premie
verschuldigd aan de zorgverzekeraar, maar dat betekent niet dat zij
gratis verzekerd zijn. In voorkomende gevallen zijn minderjarige
verzekeringsplichtigen wel een inkomensafhankelijke bijdrage
verschuldigd. In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is net als onder de
Ziekenfondswet geregeld dat iedere verzekeringsplichtige een
inkomensafhankelijke bijdrage is verschuldigd over het zogeheten
bijdrage-inkomen. Het gaat hierbij in principe om alle
inkomensbestanddelen die bij de inkomstenbelasting in box 1 in
aanmerking worden genomen. Dit geldt óók voor kinderen die nog geen
achttien jaar zijn en inkomen hebben.
Een wezenpensioen is overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de
loonbelasting belastbaar loon en valt daardoor onder het
bijdrage-inkomen waarover op grond van de Zvw een inkomensafhankelijke
bijdrage verschuldigd is. De verschuldigde inkomensafhankelijke
bijdrage wordt door het pensioenfonds dat het pensioen betaalbaar
stelt, op het pensioen ingehouden en afgedragen aan de
Belastingdienst. Deze instantie is niet op grond van de Zvw verplicht
om de ingehouden Zvw-bijdrage te vergoeden.
Vraag 3
Zijn er volgens u andere pensioenfondsen die de inkomensafhankelijke
premie over de wezenuitkering evenmin compenseren?
Antwoord 3
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op
vraag 1.
Vraag 4
Gaat u dit rechttrekken? Zo ja, hoe?
Antwoord 4
Nee.
Het percentage voor de inkomensafhankelijke bijdrage is vastgesteld op
6,5% voor werknemers (of daarmee vergelijkbare ontvangers van
uitkeringen zoals bijvoorbeeld AOW, WW, WAO of bijstand). Tegelijk
moet de werkgever of uitkeringsinstantie deze bijdrage vergoeden. Om
negatieve inkomenseffecten te beperken heeft het kabinet voor personen
zonder werkgever een lagere inkomensafhankelijke bijdrage vastgesteld
van 4,4%. Deze personen krijgen immers geen vergoeding van hun
werkgever of uitkeringsinstantie. Dit geldt in het algemeen bij
pensioenen, lijfrenten en daarmee vergelijkbare uitkeringen.
Ik overweeg geen andere maatregelen.
1) e-mail aan mw. Kant (SP)
2) Idem
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport