Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Kant (SP) over de benoemingsprocedure van de voorzitter van het College tarieven gezondheidszorg

Kamerstuk, 20-2-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2658614

20 februari 2006

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kant (SP) over het rapport van de Nationale ombudsman inzake een klacht over de benoemingsprocedure van de voorzitter van het College tarieven gezondheidszorg (2050607470).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het rapport van de Nationale ombudsman inzake een klacht over de benoemingsprocedure van de voorzitter van het College tarieven gezondheidszorg (CTG)?

Vraag 2
Wat is uw reactie op de volgende conclusie: "Wel is gebleken dat de minister voorafgaand aan de procedure een gesprek heeft gehad met één kandidaat om hem te attenderen op de vacante functie, namelijk de heer De Grave. De Nationale ombudsman vindt dit ongewenst. De minister is immers degene die de voorzitter van het CTG benoemt. Hij had daarom de schijn van partijdigheid moeten vermijden door zich te onthouden van een gesprek met één kandidaat. Dit klemt te meer omdat zij ook lid zijn van dezelfde politieke partij?"

Vraag 3
Deelt u de mening van de Nationale ombudsman dat met deze gang van zaken de schijn van partijtijdigheid niet is vermeden? Zo neen, waarom niet?

Antwoorden 1, 2 en 3
Ik heb kennisgenomen van het rapport van de Nationale ombudsman. Zoals ik de Nationale ombudsman heb laten weten hecht ik er aan het bewuste gesprek (waarover ik nooit geheimzinnig heb gedaan) in de juiste proporties te plaatsen. Ik sprak de heer De Grave destijds frequent, alleen al omdat ik hem wekelijks ontmoette tijdens regulier overleg tussen VVD-bewindspersonen met de VVD-fractietop. In een van die gesprekken heeft hij geïnformeerd naar de functie van voorzitter van het CTG. Ik heb hem toen gewezen op de advertentie en de te volgen procedure, en gesteld dat hij m.i. met zijn uitstekende staat van dienst in principe aan het profiel voldeed. Meer is er ten aanzien van deze functie niet gewisseld. De heer De Grave heeft vervolgens gesolliciteerd en is via de door de Nationale ombudsman -terecht- als behoorlijk gekwalificeerde selectieprocedure uiteindelijk met instemming van het kabinet benoemd.
Het is m.i. zeer normaal dat het ministerie actief zoekt naar en reageert op geschikte kandidaten en die in voorkomende gevallen op de procedure wijst, zoals hier is gebeurd. In dat kader zijn meerdere oriënterende gesprekken gevoerd met potentiële kandidaten. Juist door de zuivere procedure deel ik de mening van de Nationale ombudsman, dat de schijn van partijdigheid niet is vermeden, niet.

Vraag 4
Was hier geen sprake van een partijpolitieke benoeming? Zo neen, hoe denkt u deze schijn weg te nemen?

Antwoord 4
De Nationale ombudsman concludeert in zijn uitspraak dat er geen aanwijzingen zijn dat bij de selectie andere aspecten een rol hebben gespeeld dan de mate van geschiktheid. Ook concludeert de Nationale ombudsman dat niet is gebleken dat ik invloed heb uitgeoefend op de selectie door de selectiecommissie. Ik zie geen reden tot actie op dit punt.

Vraag 5
Gaat u de aanbeveling van de Nationale ombudsman dat er gedragsregels moeten komen voor de selectie en de benoeming bij belangrijke publieke functies overnemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bereidt een reactie voor op de in het rapport opgenomen aanbeveling inzake gedragsregels en zal uw Kamer daarover informeren. De minister wil het advies van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) afwachten inzake de adviesaanvraag over een meer transparante procedure voor benoemingen in het openbaar bestuur in Nederland. Dit advies wordt komend voorjaar verwacht en een kabinetsstandpunt zal naar aanleiding hiervan worden geformuleerd.

Vraag 6
Waarom heeft u in antwoorden op eerdere Kamervragen over deze benoeming het gesprek tussen u en de heer De Grave over deze functie, zoals genoemd in het rapport van de Nationale ombudsman, verzwegen?

Antwoord 6
Het gesprek is daar niet genoemd omdat het, zoals ik hierboven heb toegelicht, geen enkele betekenis had in de procedure.