Partij van de Arbeid


Den Haag, 20 februari 2006


Vragen van de leden Arib en Klaas de Vries (beiden PvdA) aan de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie


over het leggen van een verband tussen het opleidingsniveau van vrouwen en het risico op het plegen van meisjesbesnijdenis


1.

Hebt u kennisgenomen van het televisieprogramma Premtime over het Soedanese meisje Randa dat terug moet naar Soedan, terwijl zij vreest dat zij bij terugkomst zal worden besneden ?


2.

Is het waar dat het verzoek van Randa om een verblijfsvergunning is afgewezen op grond van het feit dat haar ouders hoog zijn opgeleid, waardoor hun dochter minder risico zou lopen om te worden besneden? Zo ja, waarop baseert u deze opvatting?


3.

Bent u bekend met het rapport van Unicef waarin wordt gesteld dat het leggen van een verband tussen de kans op besnijdenis en opleidingsniveau misleidend kan zijn ?Wat is uw reactie hierop?


4.

Hoe verhouden de bevindingen uit het rapport van Unicef zich tot de zinsnede uit het algemeen ambtsbericht Soedan dat hoger opgeleiden vrouwen uit Soedan hun dochters veelal niet zullen laten besnijden?


Premtime, 22 januari 2006

"Female genital mutilation/cutting", Unicef 2005
Algemeen ambtsbericht Soedan, mei 2005


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 103

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl