Maandag 20 februari 2006 10:00
Allochtonen uit stad verhuizen naar andere gemeenten dan autochtonen
Na autochtonen verhuizen ook steeds meer allochtone groepen van de
grote stad naar de omliggende gemeenten. Uit onderzoek blijkt dat
allochtonen voor andere randgemeenten kiezen dan autochtonen.
Allochtone Amsterdammers - vooral van Surinaamse afkomst - verhuizen
naar verhouding vooral naar Almere. Rotterdamse allochtonen blijken
een voorkeur te hebben voor Capelle aan de IJssel. Ook blijken
allochtonen vaker te verhuizen dan autochtonen.
Dit zijn enkele bevindingen van het Ruimtelijk Planbureau (RPB) en het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in een gezamenlijk onderzoek
naar de regionale ontwikkelingen van bevolking, allochtonen en
huishoudens. Deze studie, `Achtergronden en veronderstellingen bij het
model PEARL. Naar een nieuwe regionale bevolkings- en
allochtonenprognose', is op 20 februari verschenen.
Waar Almere populair is onder allochtone Amsterdammers, is
Haarlemmermeer het meest in trek bij autochtone Amsterdammers, gevolgd
door Almere en Amstelveen. De populariteit van Almere voor de
allochtone Amsterdammers lijkt enerzijds samen te hangen met het ruime
aanbod van eengezinswoningen waar de verhuizers hun kinderwens
realiseren en anderzijds de aantrekkingskracht van de inmiddels
relatief omvangrijke bestaande Surinaamse gemeenschap. Evenals in veel
andere randgemeenten ligt in Almere het gemiddelde kindertal dan ook
veel hoger dan in de steden. Zo krijgen Surinaamse vrouwen in Almere
2,1 kinderen, terwijl dit aantal in Amsterdam 1,7 kinderen bedraagt.
Voor autochtonen is het verschil overigens nog groter, met een
kindertal van 1,9 in Almere tegenover 1,3 in Amsterdam.
Voor de vertrekstromen uit de andere drie grote gemeenten - Rotterdam,
Den Haag en Utrecht - geldt dat de autochtonen een duidelijke
meerderheid vormen. Van de allochtone groepen zijn het - gerelateerd
aan de bevolkingsomvang - vooral Antillianen en Surinamers die vanuit
Rotterdam vertrekken naar omliggende gemeenten als Capelle aan de
IJssel en Schiedam, maar ook naar Den Haag. Turken en Marokkanen
verhuizen in het algemeen minder vaak vanuit de grote steden naar
omliggende gemeenten.
In de publicatie komen de auteurs tot nog enkele opvallende
demografische trends op het gebied van sterfte, geboorte, binnenlandse
en buitenlandse migratie, en regionale verhuisstromen. Zo verhuizen
mensen gemiddeld negen keer in hun leven. Allochtonen verhuizen echter
veel vaker dan autochtonen. Dit geldt met name voor mannen uit de
Nederlandse Antillen en Aruba. Tussen hun vijftiende en
vijfenvijftigste jaar verhuizen die zo'n elf keer; autochtone mannen
doen dat vijf keer. Ook tweede-generatie allochtonen verhuizen vaker
dan autochtonen, maar ze doen dat minder vaak dan eerste-generatie
allochtonen.
De onderzoekers signaleren verder dat er tussen regio's sterke
verschillen bestaan in het verhuisgedrag. In de provincies Groningen
en Flevoland verhuist men vaker dan in Gelderland, Overijssel en
Noord-Brabant. Ook in de grote steden verhuist men vaker.
Medio 2006 publiceren het RPB en het CBS gezamenlijk de uitkomsten van
een eerste prognose voor de regionale bevolkings-, allochtonen- en
huishoudensontwikkeling. Deze prognoses worden tweejaarlijks
vernieuwd.
Achtergronden en veronderstellingen bij het model PEARL. Naar een
nieuwe regionale bevolkings- en allochtonenprognose, Andries de Jong,
Maarten Alders,
Peteke Feijten, Petra Visser, Ingeborg Deerenberg, Mila van Huis, Dik
Leering, Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/RPB. ISBN 905662 5012
Prijs EUR 22,50
Te bestellen bij de boekhandel of via NAi Boekverkopers, telefoon 010
4401203
Voor een recensie-exemplaar (uitsluitend voor pers) of meer
informatie:
Ruimtelijk Planbureau, Bureau Communicatie, Paul Splinter, telefoon
070 3288 746 of 06 5267 1626; splinter@rpb.nl.
Pearlextern.pdf
CBS