Jonge werklozen niet langer van kastje naar muur gestuurd
Taskforce jeugdwerkloosheid
Voortijdige schoolverlaters en jonge werklozen dankzij jongerenloketten niet langer van
kastje naar muur gestuurd
Den Haag, 20 februari 2006 - Jonge werklozen en voortijdige schoolverlaters worden door de
inzet van jongerenloketten niet langer van het kastje naar de muur gestuurd. Door alle
instanties die zich met jongeren rond onderwijs, werk en uitkering bezig houden in
één jongerenloket te bundelen (de integrale aanpak), worden betere
resultaten geboekt en voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid effectiever
bestreden. Voorzitter Hans de Boer van de Taskforce Jeugdwerkloosheid en minister Van der
Hoeven van Onderwijs Cultuur en Wetenschap roepen gemeenten op die nog geen jongerenloket
hebben een jongerenloket in te richten. Ter ondersteuning bieden zij daarom alle
gemeenten een handleiding 'Jongerenloket: De Praktijk!' aan en organiseren zij voor alle
geïnteresseerde gemeenten leerateliers.
Jongerenloketten richten zich op de doelgroep voortijdige schoolverlaters en werkloze
jongeren tussen de 15 en 23 jaar. Een uitkering is voor jongeren een laatste optie.
Belangrijkste doelstelling van de jongerenloketten is jongeren die geen werk hebben en
geen startkwalificatie (een diploma op mbo-2 niveau) zo veel mogelijk terug te krijgen
naar school en/of aan een leerbaan te helpen om ze klaar te stomen voor de arbeidsmarkt.
De integrale aanpak en het werken vanuit één gezamenlijke visie staat bij
de begeleiding van jongeren naar werk of school centraal. Regionale Opleidingencentra
(ROC's), het Centrum voor Werk en Inkomen, afdelingen onderwijs en sociale zaken van de
gemeente, de Sociale Dienst, het Regionale Meld- en Coördinatiepunt (RMC),
leerplichtambtenaren en werkgevers(loketten) werken in het jongerenloket nauw met elkaar
samen.
Resultaten
Het jongerenloket Route 23 in Dordrecht is vanwege het succes uitgebreid naar nog vier
Drechtsteden: Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Doelstelling
was het aantal werkloze jongeren in het eerste jaar met 100 terug te dringen. Tussen
april 2004 en januari 2005 daalde het aantal werkloze jongeren onder de 23 jaar echter
met 436 van 1108 naar 672 (min 39 procent), een meer dan vier keer zo hoog resultaat. Het
aantal jongeren met een uitkering daalde met een kwart van 449 naar 335.
Het jongerenloket Anrhem-Zuid bespaarde de stad in 2005 ruim 400 duizend euro. Het aantal
jongeren in de bijstand daalde door de integrale aanpak in een jongerenloket van 150 naar
91.
In Groningen is het percentage werkloze jongeren dat een baan zoekt gedaald met 24 procent
terwijl dat 15 procent is voor de gehele provincie Groningen. Verliet voor de start van
het project Groningen@Work van het jongerenloket 32 procent van de jongeren de uitkering,
door deelname aan dit project steeg het percentage naar 39 procent.
Belangrijkste factoren in het succes van jongerenloketten zijn de gezamenlijke visie op
jongeren, de resultaatgerichte instelling van de mensen die er werken en de korte
communicatielijnen. Bureaucratisering, gebrek aan onderlinge samenwerking en onduidelijke
regie (wie bepaalt uiteindelijk wat er gebeurt) blijken 'killing'.
Jongerenloketten kunnen op verschillende manieren worden ingericht. In sommige gemeenten
zitten alle betrokken instanties bij elkaar op één locatie en presenteren
zij zich ook naar buiten als één organisatie. In andere gemeenten is het
jongerenloket 'virtueel' en is er sprake van vergaande samenwerking. Het rapport
'Jongerenloket: De Praktijk!' bevat de ervaringen van 10 jongerenloketten en biedt
gemeenten een stappenplan dat zij bij de opzet van een jongerenloket kunnen volgen. Het
ministerie van OCW en de Taskforce Jeugdwerkloosheid organiseren vanaf half april zo'n 30
leerateliers over de opzet van jongerenloketten voor gemeenten en hun ketenpartners bij de
in de handleiding beschreven jongerenloketten.