Kamerbrief betreffende verzoek inzake politieke situatie in Irak
Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
070-3486486 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de
Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4 's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
10 februari 2006 06-BUZA-B-12 DAM-113/06 17 februari 2006
Ingevolge het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 10 februari 2006 informeren wij u hierbij, in aansluiting op de artikel 100-brief inzake de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak van 10 februari jl. (kenmerk DVB/CV-23/06), over het verloop en de uitslag van de parlementsverkiezingen in Irak in december 2005, het proces van regeringsvorming en de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie.
Verkiezingen en regeringsvorming
Op 10 februari jl., later dan voorzien, maakte de onafhankelijke Iraakse Kiescommissie de definitieve uitslag bekend van de op 15 december 2005 gehouden parlementsverkiezingen in Irak. De vertraging was voornamelijk te wijten aan de vele klachten over (vermeende) onregelmatigheden. Het klachtenproces resulteerde, onder toeziend oog van de VN, in de annulering van de uitslagen van ruim 200 stembussen (op een totaal van 31.500). Dit had echter geen invloed op de einduitslag. De einduitslag heeft bevestigd dat de kiezer in belangrijke mate langs religieuze lijnen heeft gestemd, met uitzondering van de Koerden die hoofdzakelijk langs etnische lijn hun stem hebben uitgebracht. De Turkmeense gemeenschap in Irak is politiek sterk verdeeld. Het Iraakse Turkmeense Front behaalde een zetel, enkele andere Turkmeense partijen hadden zich aangesloten bij andere lijstverbindingen, zowel soennitisch, sjiitisch als Koerdisch. De christelijke Rafidayn heeft eveneens een zetel in het nieuwe parlement. Het parlement telt 275 zetels, waarvan 230 zetels direct zijn toegewezen.
De resterende 45 zetels zijn verdeeld op basis van een compensatieprocedure. Het kiesstelsel is zodanig ingericht dat partijen die geen directe zetel hebben behaald, maar landelijk gezien wel de kiesdrempel hebben gehaald, alsnog kans maakten op een zetel. Hiermee werd beoogd de belangen van partijen van (christelijke en etnische) minderheden en van kleinere partijen te garanderen.
De definitieve zetelverdeling van het Iraakse parlement is als volgt.
|Partij(combinatie) |Zetels (275 | | |totaal) | |Unified Iraqi Coalition (voorheen: United Iraqi |128 | |Alliance) | | |(religieuze sjiieten: SCIRI, Daawa, Sadr, Islamic | | |Union for Iraqi Turkomans, Turkoman Loyalty Movement)| | |Kurdistan Gathering |53 | |(Koerden: KDP, PUK, en Turkman Brotherhood Party.) | | |Tawafoq Iraqi Front |44 | |(religieuze soennieten: Iraqi Islamic Party) | | |National Iraqi List |25 | |(seculieren: Allawi, Pachachi, al-Yawar) | | |Hewar National Iraqi Front |11 | |(seculieren, ex-Ba'athisten, soennieten) | | |Islamic Union of Kurdistan |5 | |(religieuze Koerden) | | |Liberation and Reconciliation Gathering |3 | |(seculiere soennieten) | | |Mithal al-Aloosi List for Iraqi Nation |1 | |(seculiere soennieten) | | |Iraqi Turkoman Front |1 | |(Turkmenen) | | |Progressives (Risaliyun) |2 | |(onafhankelijke Sadr-lijst) | | |Al Ezediah Movement for Progress and Reform |1 | |(Yazidi's) | | |Al Rafedain List |1 | |(christenen) | |De opkomst bedroeg zo'n zeventig procent, ruim twaalf miljoen Irakezen. In Irak waren, verspreid over het gehele land, tijdens de verkiezingen ruim 125.000 Iraakse verkiezingswaarnemers aanwezig. Voorts namen onder de paraplu van de in december 2004 opgerichte 'International Mission for Iraqi Elections' (IMIE) ruim 900 internationale waarnemers deel aan de verkiezingswaarneming. De internationale waarneming geschiedde door de diplomatieke gemeenschap en vertegenwoordigers van internationale organisaties en vond hoofdzakelijk in de Groene Zone in Bagdad plaats. De Nederlandse ambassade in Bagdad heeft eveneens waargenomen. De nationale en internationale verkiezingswaarnemers hadden een algemeen positieve indruk van het verloop van de verkiezingen in Irak. Op 28 december 2005 sprak het internationale lid van de Kiescommissie, Craig Jenness, van 'geloofwaardige en transparante' verkiezingen. Nederland heeft een bijdrage geleverd aan de verkiezingen door de Iraakse gemeenschap in Nederland de gelegenheid te geven te stemmen. Buiten Irak werd in veertien landen deze zogeheten 'out of country voting' gefaciliteerd. In Nederland brachten ongeveer 15.000 Irakezen hun stem uit in het daarvoor ingerichte stembureau in Utrecht. In totaal werden 295.377 out of country-stemmen geteld. Op verzoek van de internationale verkiezingswaarnemingsmissie IEMI heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken zes verkiezingswaarnemers voor de out of country voting in Utrecht ter beschikking gesteld.
De regeringsvorming is nog gaande. De grootste soennitische lijstverbinding is hierbij betrokken. Op basis van de verkiezingsuitslag zijn meerdere coalities mogelijk, maar een nieuwe regering zonder de Koerden en sjiieten is niet aannemelijk. Zonder soennieten is zij niet wenselijk met het oog op nationale eenheid. Beide kampen realiseren zich dat het opnemen van een soennitische coalitiepartner en/of een seculiere partij nationaal en internationaal een positief signaal afgeeft. Eveneens van belang is dat de uiteindelijke coalitie over een tweederde meerderheid in het parlement (183 stemmen) beschikt voor enkele cruciale beslissingen, zoals het benoemen van de president en de twee vice-presidenten. De Verenigde Iraakse Alliantie heeft op 12 februari jl. de huidige premier Ibrahim al-Jaafari als haar kandidaat voor het premierschap voorgedragen. Jaafari, leider van de Daawapartij, won met een stem verschil van de huidige vice-president Adel Abdul Mahdi, derde op de lijst van de Supreme Council for the Islamic Revolution in Iraq (SCIRI). Jaafari wordt zowel in en buiten Irak niet als de meest ideale kandidaat gezien. Er is veel kritiek op het voorzichtige regeringsbeleid van Jaafari en zijn gebrek aan besluitvaardigheid. Het nieuwe parlement dient uiterlijk 24 februari voor het eerst bijeen te komen. Volgens de grondwet kiest het nieuwe parlement binnen dertig dagen na zijn eerste zitting de Presidentiële Raad. Daarna wijst de president binnen vijftien dagen de kandidaat-premier aan, die vervolgens dertig dagen de tijd heeft voor het samenstellen van zijn kabinet. In de wet is, indien nodig, een verlenging van de gestelde termijnen voorzien. Het kabinet wordt met een eenvoudige meerderheid van stemmen bevestigd.
De eerste op basis van de nieuwe Iraakse grondwet verkozen Iraakse regering staat voor grote uitdagingen als grondwetsherziening, verbetering van de veiligheidssituatie, economische hervormingen, intensivering van de nationale (verzoenings)dialoog en verbetering van de mensenrechtensituatie. Een parlementair herzieningscomité krijgt na installatie van het nieuwe parlement vier maanden de tijd om herzieningsvoorstellen voor de grondwet voor te bereiden. Het wordt niet zeer waarschijnlijk geacht dat Koerden en sjiieten zullen instemmen met voorstellen van de soennieten die sterk zullen ingrijpen in de in oktober 2005 aangenomen nieuwe grondwet. Zeker de Koerden maar ook vertegenwoordigers van het sjiitische volksdeel zullen vast willen houden aan het federale karakter van de Iraakse staat.
Ontwikkelingen in de veiligheidssituatie
Algemeen
De veiligheidssituatie in Irak blijft onverminderd een grote zorg, aangezien deze ook haar weerslag heeft op het proces van politieke, economische en sociale wederopbouw. De veiligheidssituatie in Irak verschilt aanzienlijk per regio. Het merendeel van de aanslagen wordt gepleegd in het gebied dat bekend staat als de soennitische driehoek. In de Koerdische gebieden in het noorden en het grotendeels sjiitische zuiden van Irak blijft het relatief rustig. Incidenteel vinden in deze gebieden aanslagen plaats. Het verzet in Irak is bijzonder complex en gefragmenteerd. Door de diversiteit aan vijanden, locaties, doeleinden, gebruikte middelen, en samenwerkingsvormen is het verzet onmogelijk onder één noemer te duiden. Er kan een onderscheid worden gemaakt in drie hoofdgroepen: soennitisch, sjiitisch en criminele groeperingen die aanslagen plegen om andere dan religieus/etnische redenen.
Verzet in Irak
Het ziet er niet naar uit dat het geweldsniveau in Irak op korte termijn aanzienlijk zal afnemen. Zoals gezegd verschilt de veiligheidssituatie in Irak per regio, en wordt het merendeel van de aanslagen gepleegd in het soennitisch gebied. De soennieten baseren hun strategie op twee pijlers: enerzijds nemen zij deel aan het politieke proces, anderzijds blijven zij steun verlenen aan het militante verzet omdat zij zich na de verkiezingen gemarginaliseerd voelen. De meeste soennieten kunnen zich vooralsnog niet neerleggen bij de huidige krachtsverdeling in Irak, waardoor de steun aan het verzet naar verwachting niet zal afnemen. In soennitische ogen vormt het verzet het enige machtsmiddel om de Koerden en sjiieten te dwingen een deel van hun suprematie op te geven.
Terwijl de steun van de soennitische bevolking aan het soennitisch verzet dus niet afneemt, zal de (gedoog)steun voor het gebruik van geweld door buitenlandse strijders naar verwachting wel afnemen. Hoewel het vertrek van de buitenlandse troepenmacht een gezamenlijk doel blijft van soennieten en buitenlandse strijders, brengt het verschil in tactiek steeds vaker de ideologische tegenstellingen tussen deze twee groeperingen aan het licht. Aanvallen op Iraakse overheidsinstellingen, door buitenlandse strijders, maken namelijk meer en meer slachtoffers onder de soennieten die via participatie aan het politieke proces hun invloed trachten te vergroten. Het lokale nationalistisch-soennitisch verzet richt zijn aanvallen niet primair tegen Iraakse overheidsinstellingen, maar tegen Amerikaanse militairen. Door de verminderde (gedoog)steun voor de activiteiten van de buitenlandse strijders, neemt de kans wellicht toe dat in de loop van 2006 het geweld van deze zijde zal afnemen.
Ook vanuit radicaal sjiitische hoek komen gewelddadigheden voor. Omdat lokale commandanten soms een eigen agenda volgen in plaats van de grotere politieke agenda, is het vooralsnog niet de verwachting dat er op korte termijn een einde komt aan de kleinschalige en lokale incidentele gewelddadigheden tegen de internationale troepenmacht. Ook bestaat de kans op (inter)sjiitisch geweld. Het samenwerkingsverband van de religieus-sjiitische Verenigde Iraakse Alliantie neemt de rivaliteiten tussen de verschillende sjiitische facties niet weg. Indien een of meer sjiitische partijen zich tekort gedaan voelen bij het verdelen van de regeringsportefeuilles, zijn onlusten bijna onvermijdelijk. Vooral rond de provinciale verkiezingen, die ongeveer twee maanden na het aantreden van de nieuwe regering worden voorzien, kunnen de spanningen toenemen.
Veiligheidssituatie in Bagdad
De veiligheidssituatie in Bagdad is aanhoudend onrustig. Opvallend genoeg was op de verkiezingsdag, 15 december 2005, geen stijging van het aantal aanslagen waarneembaar. De verkiezingen zijn goed en relatief rustig verlopen. Na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag is het geweld echter opnieuw toegenomen. De verwachting is dat het geweld zich gedurende de formatiegesprekken voor een nieuwe regering op het huidige niveau zal handhaven. Het Iraakse verzet zal het aantal aanvallen op de Iraakse veiligheidsorganisaties en op de multinationale troepenmacht in Bagdad trachten te verhevigen, om zo de onderhandelingen te beïnvloeden en de druk op de Iraakse overheid op te voeren. Over de veiligheidssituatie in de gebieden van de NAVO-trainingsmissie en de mogelijke risico's voor het Nederlandse en andere NAVO-personeel ter plekke, bent u geïnformeerd in de brief van 10 februari jl. Aanslagen zijn verder gericht op de Iraakse veiligheidsorganisaties, op hoge ambtenaren en politici en op Iraakse burgers. Hiermee proberen tegenstanders van het politieke proces het algemene gevoel van onveiligheid onder de bevolking van Bagdad in stand te houden. Een deel van het geweld is het gevolg van de rivaliteit tussen de soennieten en de sjiieten, waarbij vooral de soennieten de onrust onder de sjiieten willen versterken. Tot nu toe is het de sjiitische politieke en religieuze leiders over het algemeen gelukt hun achterban ervan te overtuigen dat zij zich terughoudend moeten opstellen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Dr. B.R. Bot H.G.J. Kamp
---- --