Speech minister Dekker Bestuurdersconferentie programma aanpak Nota
Ruimte, 14 februari 2006
Dames en heren,
Welkom
Het is vandaag Valentijnsdag. Vandaar dat het ons passend leek om te
starten met een passievolle dans, de tango. Een choreografie van
liefde en strijd. Ruw en ongepolijst in de Argentijnse oerversie van
Carlos Gardel, modern en strak bij Astor Piazolla of virtuoos in de
ballroomvariant die u wellicht kent uit uw dansschooltijd. Sander
Pondman en Ilse Lans hebben zojuist hun interpretatie laten zien. Ik
vond het indrukwekkend. Dank daarvoor.
De tango is een gepassioneerde reactie op elkaar, dat is in de
politiek praktijk vaak ook het geval. Anders dan in de dans gaat het
in de politiek echter niet om het spel maar om de knikkers: het
resultaat. Ik ga het met u hebben over de programma aanpak: wie vormen
het danspaar, hoe doen ze het?
De uitdrukking it takes two to tango staat wat ons betreft voor een
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een succesvolle programma
aanpak. Namens mijn collega's Karla Peijs, Cees Veerman en de heer De
Vries, die vandaag Karien Van Gennip vervangt, heet ik u - als
coördinerend minister voor het ruimtelijk beleid - van harte welkom op
deze bestuurdersbijeenkomst.
Instrument programma aanpak
Wij als kabinet hebben met de programma aanpak Nota Ruimte een nieuw
instrument geïntroduceerd. Een instrument waarmee we de keuze voor
ruimtelijke ontwikkeling uit de Nota Ruimte handen en voeten geven.
Waarmee we de projecten die belangrijk zijn voor onze internationale
concurrentie positie sneller en in samenhang kunnen uitvoeren. Daarbij
stappen wij over ons eigen sectorale belang heen en nemen de
verantwoordelijkheid voor het totale programma. U bent als regio onze
vaste danspartner. Niet om u te laten leiden, maar om in een spel van
aantrekken en afstoten, van uitdagen, te komen tot de beste regionale
invulling van nationale doelen.
Tussenevaluatie instrument programma aanpak
Nu na anderhalf jaar hebben we de B&A groep gevraagd om ons een
spiegel voor te houden. Daarbij hebben we hen gevraagd kritisch te
zijn op de voortgang van de programma-aanpak en ons suggesties te doen
voor verbetering. We moeten er immers vooral van leren, om zo het
instrument programma aanpak aan te scherpen. B&A heeft daarbij
dankbaar gebruik gemaakt van interviews met rijks- en regio
betrokkenen, voor zover zij zich nu al konden uitspreken over het
resultaat tot nu toe.
Dat voorbehoud bij sommigen heeft er wellicht aan bijgedragen dat hier
en daar de indruk bestaat dat het vooral gaat om het rijk dat het rijk
beoordeelt. Ook dat is een scherp signaal waaraan we vanmiddag
aandacht kunnen besteden. Uit de tussenevaluatie blijkt desalniettemin
dat u het instrument een 7 plus geeft. Daaruit trek ik de conclusie
dat het werkt: er groeit een cultuur van geven en nemen, de
rijkscoördinatie werkt, de afstemming en samenwerking met de regio
lopen. Kortom: er is veel vertrouwen van de regio in de
programma-aanpak.
Maar er zijn ook verbeteringen te wensen met name in
* De samenwerkingsprocessen
* Acties voor onomkeerbare implementatiestappen
De eerste aanbeveling voor wat betreft de samenwerkingscultuur gaat
over het investeren in relaties, het vieren van successen, de
betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en heldere
communicatie over taakverdeling vakminister en programmaminister.
Het investeren in relaties gaat over relaties binnen het rijk, tussen
rijk en regio en tussen overheid en maatschappelijke organisaties. De
afgelopen anderhalf jaar hebben we daar de tijd voor genomen en deze
bijeenkomst op Valentijnsdag is daar ook een uiting van.
De aanbeveling om gezamenlijke successen te vieren klinkt als een open
deur, maar dat is het niet. Het projectenboek Zuidvleugel - dat de
zuidvleugelbestuurders en ik samen hebben laten maken - is daar een
mooi voorbeeld van. Het is echter nog slechts papier en papier is
geduldig. Mijn ambities gaan verder. Ik wil de spa in de grond.
De betrokkenheid en inbreng van maatschappelijke organisatie en
private partijen, moeten eigenlijk per project goed geregeld zijn.
Alleen dan is sprake van echte integrale gebiedsontwikkeling.
Ruimtelijke ontwikkeling waarbij de verschillende belangen worden
samengebracht voor een gezamenlijk einddoel. Dat betekent vanaf de
eerste schetsen met alle partijen nadenken over de ruimtelijke
kwaliteit en de bekostiging daarvan. Niet door direct naar het rijk te
kijken, maar door elkaar te committeren aan een gebiedsvisie en een
uitvoeringsprogramma. Dat is waar ik voor sta als het gaat om het
doorbreken van de stagnatie en het stimuleren van ruimtelijke
ontwikkeling voor groei en kwaliteit.
Als laatste onder het kopje samenwerkingsprocessen beveelt B&A een
heldere communicatie aan over de taakverdeling. Dat kan kennelijk
beter en dus begin ik daar dan maar meteen mee:
De programmaminister / -bewindspersoon is verantwoordelijk voor een
voortvarende integrale uitvoering van de bundel projecten in zijn of
haar programma. Hij of zij houdt de vaart er in, volgt de collega's
nauwlettend bij hun inspanningen voor 'hun' projecten, organiseert de
interdepartementale samenwerking tussen de projecten om de voortgang
soepel te houden en legt zonodig aan het kabinet aanvullende keuzes
voor.
De vakbewindspersoon blijft verantwoordelijk voor de inhoudelijke
aansturing van de afzonderlijke rijksprojecten; d.w.z. deze heeft het
beschikbare budget en daarmee de bevoegdheid ministeriële
beschikkingen af te geven.
Daarmee is het dus logisch dat soms ook de vakminister bij een overleg
aanschuift, maar ook dat ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid
bijdraagt aan de besluitvorming.
En dan is er nog mijn rol, die van coördinerend minister, of met
andere woorden een voorvrouw die verantwoordelijk is voor het
functioneren van het instrument programma aanpak op zich.
Vanuit die capaciteit moet ik ook wijzen op de eigen
verantwoordelijkheid van de regio voor onderlinge afstemming en keuzes
waarop het rijk bijvoorbeeld beslissingen over infrastructurele
projecten kan nemen. Wat komt waar en in welke termijnen moeten we
denken? Dat zijn onontbeerlijke piketpalen. Niet alleen voor de regio
zelf, maar ook voor mij. Als de Tweede Kamer dat van mij vraagt wil ik
klip en klaar kunnen aangeven waar we staan.
Onomkeerbare implementatiestappen
De tweede aanbeveling luidt: onderneem actie voor onomkeerbare
implementatiestappen. Dat is mij uit het hart gegrepen. Hiervoor kunt
u van ons programmamanagement verwachten. Wij geven inzicht wanneer
wie welke beslissing moet leveren zodat iedereen uiteindelijk het
zijne kan doen en er onomkeerbare keuzes gemaakt worden. Ik vergelijk
dit met een netwerkplanning uit de bouw. Dit overzicht met het beoogde
resultaat, de benodigde inzet en te volgen procedures moeten de
komende maanden adequaat op elkaar worden afgestemd. Dit agendapunt
kunt u van mij in de Zuidvleugel in ieder geval verwachten in de
komende overleggen. Het is immers mijn ambitie om in 2006 een eerste
oogst binnen te halen van mijn hervorming van het ruimtelijk beleid
die ik bij mijn aantreden begon.
Soms moeten wij als rijksoverheid een knoop doorhakken. Bijvoorbeeld
over Almere. Maar vaker zult u de knoop moeten doorhakken. Ik noem
bijvoorbeeld de verstedelijking in de Zuidvleugel. Wij kunnen de
opgaven voor infrastructuur niet los zien van de
verstedelijkingskeuze. Deze keuze moet door de regio worden gemaakt.
Daarna kunnen wij onze keuze voor infrastructuur maken. Als het lukt
om in 2006 te oogsten, is wat mij betreft de programma aanpak
geslaagd. Dan is het cijfer volgend jaar geen 7 + maar een dikke 8.
Een onomkeerbaar gegeven voor een volgend kabinet.
Bestuurlijke drukte
Zevens en achten, dat klinkt goed. Toch meent de Holland Acht, vier
CdK's en vier burgemeesters,dat de bestuurlijke structuur in de
Randstad belemmerend werkt voor de uitvoeringskracht. Dit wordt gevat
in de term "bestuurlijke drukte". De Amsterdamse wethouder Mark van
der Horst sprak van 'bestuurlijke spaghetti' om het kluwen van steeds
dezelfde bestuurders aan te duiden waarmee hij in wisselende
samenstelling over dezelfde vraagstukken spreekt.
Dit signaal betekent ook iets voor de programma aanpak. Drie van de
vier programma's liggen immers in de Randstad. Daarom hebben wij ons
de vraag gesteld of de programma aanpak belemmerend werkt voor de
Randstad als geheel. En om nog maar even namens onszelf over onszelf
te spreken; het rijk heeft het eigen huiswerk gecheckt. Uitkomst van
dat onderzoek is dat wij ons ten behoeve van de internationale
concurrentiepositie in de Randstad moeten richten op de sectoren waar
we sterk in en trots op zijn. De programma aanpak kan daar goed bij
helpen, maar het is ook duidelijk dat de programma's nog selectiever
en krachtiger kunnen.
Dat zal ook de richting zijn waarin we invulling van de opdracht
zoeken die ik van de Eerste Kamer heb gekregen. De Kamer van reflectie
wil graag een integrale langetermijnvisie en een daaraan gekoppelde
strategie voor de nationale stedelijke netwerken en de Randstad in het
bijzonder. De precieze invulling van deze opdracht zal ik samen met u
bespreken. We zullen daarbij de relevante kennisinstituten
inschakelen.
Ook vanuit het programma Zuidoost Brabant Noord Limburg krijg ik
signalen over 'bestuurlijke drukte'. Gelukkig hebben we daar goede
afspraken kunnen maken aan welke tafel welk onderwerp besproken wordt.
De onderwerpen uit het programma Zuidoost Brabant Noord-Limburg worden
in het programma overleg besproken. Alle andere fysieke ruimtelijke
onderwerpen komen aan de orde in het overleg Brabantstad.
Slot
Hoe wij de tango dansen wordt met belangstelling gevolgd. De Commissie
Krikke, voluit: de gemengde commissie voor rijksbrede takenanalyse
voor het thema "selectiviteit, synergie en sturing op het ruimtelijke
beleid" wil de programma aanpak verbreden naar alle overheidslagen. En
de commissie De Grave, Gemengde Commissie bestuurlijke Coördinatie
noemt de programma aanpak Nota Ruimte een best practice. Daar moeten
we niet zenuwachtig van worden, gezonde spanning is niet slecht bij
dit 'voordansen'. Dat heeft het danspaar daarstraks wel laten zien.
Mag ik op uw medewerking rekenen, of moet ik vragen mag ik deze dans
van u?
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer