De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
15 februari 10 februari 2006/ DGB 2006-00810
2005 U
06-Fin-B-080
Onderwerp
Reactie op administratieve lasten en Walvis
In de brief van de vaste commissie voor
Financiën van 10 februari jl. wordt mijn reactie
gevraagd op het onderzoek van het EIM en
MKB-Nederland naar de realisatie van de
administratieve lastendoelstelling van Walvis en
SUB. Mede namens de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid doe ik u die reactie langs
deze weg toekomen.
In het rapport van het EIM en MKB-Nederland
wordt per onderdeel van de nulmetingen uit 2002
voor de fiscaliteit en de sociale zekerheid
aangegeven welke effecten voor de
administratieve lasten het EIM en MKB-Nederland
verwachten van Walvis en SUB. Deze effecten zijn
vergeleken met de ramingen die ten grondslag
liggen aan de administratieve lastenreductie
zoals die is verantwoord in de witte stukken van
de wetsvoorstellen met betrekking tot Walvis en
SUB. Daarbij merk ik op dat het EIM en
MKB-Nederland in hun rapport voor een indeling
en rubricering hebben gekozen die niet overal
parallel loopt met de indeling en rubricering
zoals die bij de ramingen van Walvis en SUB zijn
gevolgd. Deze verschillen compliceren de
mogelijkheden om een één-op-één vergelijking te
maken tussen de door het EIM en MKB-Nederland
gepresenteerde effecten en de ramingen van het
kabinet.
Volgens het door het EIM en MKB-Nederland
uitgevoerde onderzoek leiden Walvis en SUB niet
tot de door het kabinet geraamde
administratieve-lastenverlichting van ? 295 mln,
maar tot een administratieve-lastenverlichting
van ? 73,5 mln.
Het veruit grootste verschil tussen de door het
EIM en MKB-Nederland gepresenteerde effecten en
de ramingen van het kabinet heeft betrekking op
de bijzondere vergoedingen en verstrekkingen.
Een analyse van dit verschil leidt mij tot de
volgende conclusies. Het EIM en MKB-Nederland
gaan in hun berekeningen voorbij aan de
mogelijkheden tot globalisatie voor de
eindheffing.
In artikel 31, negende lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 is de mogelijkheid
geïntroduceerd om de verschuldigde eindheffing
?globaal? ? dat wil zeggen niet per werknemer,
maar voor de totale populatie van werknemers ?
te berekenen indien dat een beduidende
vereenvoudiging van de vaststelling van de
verschuldigde belasting oplevert. Met Walvis
en SUB is geregeld dat eindheffingsbestanddelen
niet langer ook geïndividualiseerd in het
premieloon moeten worden opgenomen. Daarmee is
een aanzienlijke barrière voor toepassing van de
eindheffingssystematiek weggenomen. De
verwachting van het kabinet is dan ook dat
toepassing van eindheffing de komende tijd veel
makkelijker ingang kan vinden in de
loonadministratie van bedrijven. In de raming
van het kabinet is ervan uitgegaan dat de
administratieve lasten op dit onderdeel met ca.
? 170 mln. afnemen. In het onderzoek van het EIM
en MKB-Nederland wordt niet toegelicht waarom
deze forse administratieve lastenverlichting in
zijn geheel buiten beschouwing wordt gelaten bij
de berekening van de effecten van Walvis en SUB.
Het EIM en MKB-Nederland veronderstellen dat de
administratieve lasten als gevolg van de
vervanging van de Melding Sociale Verzekering
(MSV) door de Eerstedagsmelding (EDM) met ca. ?
7 mln. zullen toenemen. De motivering daarvoor
is dat op de EDM meer velden moeten worden
ingevuld. Dit is feitelijk onjuist. Met de EDM
zoals die per 1 juli a.s. zal worden ingevoerd,
wordt aanzienlijk minder informatie uitgevraagd
dan met de MSV het geval was. Om die reden heeft
het kabinet voor de introductie van de EDM een
toename van de administratieve lasten met ca. ?
10 mln geraamd, terwijl de
administratieve-lastenreductie samenhangend met
het afschaffen van de MSV is geraamd op ca. ? 27
mln. Aangezien de EDM pas bij Nota van wijziging
in WFSV-verband is geïntroduceerd, is de daarmee
samenhangende administratieve-lastenreductie van
? 17 mln. in de boekhouding van het kabinet
separaat buiten het beeld voor Walvis en SUB
verantwoord. Voor de vergelijkbaarheid van het
rapport van het EIM en MKB-Nederland enerzijds
en de raming van het kabinet anderzijds,
betekent dit dat de cijfers van het EIM en
MKB-Nederland in technische zin met een bedrag
van ? 7 mln. moeten worden gecorrigeerd.
Verder springen de volgende verschillen in het
oog. Het EIM en MKB-Nederland menen dat de
administratieve-lastenverlichting samenhangend
met de invoering van de gecombineerde
loonaangifte ruim ? 7 mln. bedraagt. Het kabinet
gaat in het huidige beeld uit van een totale
reductie van de administratieve lasten op deze
onderdelen met ca. ? 40 mln. Het kabinet gaat er
daarbij in de kern vanuit dat op het punt van de
gecombineerde aangifte en betaling een
aanzienlijke efficiencyslag bij het
bedrijfsleven haalbaar moet zijn. Enerzijds
behoeven bedrijven nog maar met één instantie
zaken te doen ? de Belastingdienst ?, anderzijds
leidt de introductie van het elektronische
aangiftebericht ertoe dat de gegevens die
noodzakelijk zijn voor de aangifte ?met een druk
op de knop? uit de loonadministratie in het
aangifteformat kunnen worden gezet. Ook hier is
het aan het bedrijfsleven zelf om van de geboden
faciliteiten optimaal gebruik te maken.
In de raming van het kabinet is er rekening mee
gehouden dat bedrijven die nu nog met een
kwartaalaangifte loonheffing kunnen volstaan, in
de toekomst elke maand aangifte moeten doen.
Daar staat tegenover dat voor bedrijven die voor
een beperkt aantal uren personeel in dienst
hebben de verplichting tot het separaat naast de
kwartaalaangifte loonbelasting maandelijks
aanleveren van gegevens aan het UWV vervalt.
Het EIM en MKB-Nederland gaan er vanuit dat de
administratieve lastenbesparing in verband met
de polisadministratie vanaf 2008 wordt
gerealiseerd. Dit is echter niet het geval. Naar
verwachting zal vanaf 2007 informatie uit de
polisadministratie beschikbaar komen ten behoeve
van de WW/ZW en de Wet arbeid en zorg. De
informatie uit de polisadministratie komt vanaf
2009 beschikbaar voor de WIA. Voor zover ik kan
nagaan, hebben het EIM en MKB-Nederland de
administratieve-lastenreductie samenhangend met
het meervoudig gebruik van informatie uit de
polisadministratie voor WW en wachtgeld op
hetzelfde bedrag berekend als in de raming van
het kabinet. Alleen al om die reden bevreemdt
het mij dat het EIM en MKB-Nederland het bedrag
voor het meervoudig gebruik van informatie ten
behoeve van de WAO op het eerste gezicht met ca.
? 6 mln lager hebben ingeschat dan de
inschatting van het kabinet.
Het hiervoor beschrevene is goeddeels een
verklaring voor de verschillen tussen de cijfers
van het EIM en MKB-Nederland enerzijds en de
raming zoals die door het kabinet tot
uitgangspunt is genomen anderzijds. Ik merk
daarbij graag nog het volgende op. Met Walvis en
SUB heeft het kabinet beoogd om flinke
besparingen op de administratieve lasten te
realiseren. De mogelijkheid bestaat zeer wel dat
die besparingen dit jaar nog niet zichtbaar en
voelbaar zijn voor het bedrijfsleven. Daaraan is
ongetwijfeld mede debet dat het bedrijfsleven de
afgelopen tijd niet alleen met Walvis en SUB is
geconfronteerd, maar ook op een aantal andere
terreinen in het sociaal-fiscale domein met
nieuwe regelgeving te maken heeft gekregen. Het
jaar 2006 is dan ook vooraleerst een
overgangsjaar, dat zich kenmerkt door extra
inspanningen en investeringen van het
bedrijfsleven om aan de nieuwe
aangiftesystematiek te kunnen voldoen. Niettemin
ga ik er vanuit dat de positieve effecten van
Walvis en SUB vanaf 2007 geleidelijk aan
merkbaar zullen worden.
Het kabinet doet er ook in voorlichtende en
ondersteunende sfeer veel aan om de introductie
van Walvis en SUB zo goed mogelijk te laten
verlopen. Ik acht het van groot belang dat
mogelijk bij het bedrijfsleven nog bestaande
onduidelijkheden en vragen zoveel mogelijk
worden geadresseerd. MKB-Nederland beschikt over
een breed ledennetwerk dat bij uitstek
mogelijkheden biedt voor het verspreiden van
informatie onder ondernemers. In dat verband wil
ik hen graag uitnodigen om daaraan in goede
samenwerking met de Belastingdienst een bijdrage
te leveren.
Voor de goede orde merk ik ten slotte op dat de
kamervragen van 7 december naar aanleiding van
de brief van VNO-NCW en MKB-Nederland over de
effecten van Walvis en SUB vandaag separaat
zullen worden beantwoord door de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.G. Wijn
---
Zie onder meer Kamerstukken II 2001-2002,
28 371, nr. 3, blz. 13, 18 en 19.
Ministerie van Financiën