Partij van de Arbeid


Den Haag, 15 februari 2006


Vragen van de leden Douma, Van Dam en Arib (allen PvdA) aan de ministers van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


inzake hetTopinstituut Pharma


1) Is het juist dat het technologische Topinstituut Pharma (TIPharma), ook al is het in de laatste fase voor oprichting, zoals de minister van Economische Zaken in zijn brief van 14 februari aan de Kamer schrijft, al wel operationeel is en dat de toekenning van de eerste ronde projectsubsidies reeds is uitgevoerd?


2) Kunt u aangeven welke in Nederland gevestigde bedrijven in TIPharma deelnemen? Nemen ook in andere landen gevestigde ondernemingen deel?


3) Hebt u kennis genomen van het voornemen van AKZO-Nobel om de farmaceutische divisie te verzelfstandigen? Hoe schat u de kans in dat een verzelfstandigde farmaceutische onderneming (Organon of andere naam) langer dan één á twee jaar als zelfstandige onderneming aan de Nederlandse beurs genoteerd zal zijn?


4) Wat zijn de gevolgen voor het draagvlak voor het TIPharma indien een dergelijke verzelfstandigde farmaceutische onderneming zou worden overgenomen door een buitenlands bedrijf?


5) Welke rol speelt het Nederlands Vaccin Instituut in TIPharma?


6) In welke financiële verhouding dragen industrie, wetenschap en overheid bij in TIPharma en hoe verhoudt zich dat tot de aanvankelijk beoogde verdeling?


7) Welke criteria zijn gehanteerd voor de toekenning van de projecten? Zijn die criteria vanaf het begin voor alle geïnteresseerden duidelijk geweest? Of zijn de criteria in de loop van de aanvraagprocedure regelmatig veranderd?


8) Is het juist dat de gewenste industriële betrokkenheid en invloed op de inhoud van de projecten veronderstelt dat het belang van de industriële partner in het project een belangrijk toekenningcriterium zou zijn.?


9) Is bij de toekenning van projecten gekeken naar de 'track-records' van de aanvragende onderzoeksgroepen in het aangaan van publiek-private samenwerkingsprojecten, participatie in derde geldstroomprojecten, succesvolle marktintroducties en royalties voor uitgelicenseerde technologie? Heeft de omvang van bestaande derde geldstroomprojecten bij de academische partners een rol gespeeld bij de selectie van de te financieren kansrijke projecten?


10) Op welke wijze is door TIPharma invulling gegeven aan de wens van startende ondernemingen in de medische life sciences om in projecten te participeren? Zijn door TIPharma middelen geoormerkt voor de financiering van de meest kapitaalintensieve fases van een life sciences R&D-traject? Op welke wijze wordt hierin samengewerkt met technopartners om de deelname van technostarters in de medische life sciences te verwezenlijken?


11) Op welke wijze is gezorgd voor transparantie in de beoordeling en toekenning van de projecten? Op welke wijze is gegarandeerd dat bij de toewijzing van projecten sprake is van onafhankelijkheid van oordeel?


12) Is het juist dat in de toekenning van projecten de wetenschappelijke kwaliteit drie keer zo zwaar is gewogen als de kans op valorisatie? En hoe verhoudt zich dat tot de algemeen aanvaarde opvatting dat juist daar, dus in de valorisatie van wetenschappelijke kennis, kansen voor verbetering van de Nederlandse economie onbenut blijven?


13) Kunt u aangeven hoe de verdeling van de toegekende middelen zich verhoudt tot de samenstelling van de selectiecommissie? Hebben in de selectieprocedure deelnemende organisaties een meer dan evenredig aandeel in de toegekende projecten toegewezen gekregen?


14) In welke mate participeren farmaceutische ondernemingen in de thans goedgekeurde projecten? Wat is daarin het aandeel van in Nederland gevestigde ondernemingen respectievelijk van buitenlandse ondernemingen?


15) Welk deel van de goedgekeurde projecten wordt daadwerkelijk in Nederland uitgevoerd? Op welke wijze wordt gegarandeerd dat de opbrengst van de projecten neerslaat in intellectueel eigendom en nieuwe producten van in Nederland gevestigde ondernemingen en instellingen?


16) Welke kwantitatieve doelstelling ten aanzien van intellectueel eigendom, nieuwe producten, marktintroducties etc. heeft TIPharma? Welk percentage 'lekkage' van financiële middelen en 'opbrengsten' (intellectueel eigendom etc.) naar buitenlandse ondernemingen is maximaal aanvaardbaar?


Hoe hangt het initiatief van TIPharma samen met het Actieplan Life Sciences? Op welke wijze zal de Tweede Kamer over de voortgang en resultaten van TIPharma worden geïnformeerd?


---


Met vriendelijke groet,


Chantal Linnemann

Secretaresse Voorlichting


Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid

Plein 2

K 103

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Tel: 070 318 2694

Fax: 070 318 2800

c.linnemann@tweedekamer.nl