Persbericht
Elektronische volgsystemen bieden geen veiligheidsgaranties
15 februari 2006
Elektronische volgsystemen zijn niet geschikt als extra
veiligheidsmaatregel bij het verlof van jeugdige gedetineerden of
tbs'ers. Dat blijkt uit onderzoek dat minister Donner van Justitie
vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De systemen hebben wel
nut bij bepaalde behandelingen.
Uit het onderzoek blijkt dat de verschillende volgsystemen onvoldoende
garanties bieden om iemand voortdurend te kunnen blijven volgen en
eventueel op te sporen. Ook kleven er financiële en organisatorische
problemen aan de grootschalige inzet van deze systemen. Zo zou het
volcontinu volgen van één persoon circa driehonderd euro per dag
kosten.
Systemen die gebruik maken van een gps-plaatsbepalingssysteem
gecombineerd met een gsm-telefoon blijken te makkelijk te manipuleren.
Bovendien gaat een batterij in deze systemen bij het actief volgen
maximaal vier uur mee. Daar komt bij dat benodigde GPS- en
GSM-netwerken niet overal in Nederland een goede dekking hebben. In de
buurt van hoge gebouwen, onder een dicht bladerdek in het bos of in
gebouwen en in tunnels kan het signaal wegvallen. Ook zeggen de
locatiegegevens die de systemen genereren nog niets over de
activiteiten die de betrokkene op dat moment ontplooit.
Minister Donner concludeert naar aanleiding van het onderzoek dat het
geen nut heeft elektronische volgsystemen in te zetten als extra
veiligheidsmaatregel bij het verlof van gedetineerden of tbsers. De
betrouwbaar is daarvoor te klein, nog afgezien van de kosten. Wel
kunnen de elektronische volgsystemen ingezet worden bij bepaalde
behandelingen. Bijvoorbeeld om achteraf te controleren of iemand zich
bij het verlof aan de afspraken heeft gehouden.
Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van elektronische
volgsystemen in de VS en het Verenigd Koninkrijk vooral passief wordt
ingezet (controle achteraf) en nagenoeg niet voor het actief volgen
van gedetineerden. Bovendien worden in deze landen justitiabelen met
een psychiatrische stoornis ongeschikt geacht.
Tijdens het onderzoek zijn drie verschillende elektronische
volgsystemen getest. Dit gebeurde zowel in jeugdinrichtingen als in
tbs-klinieken. Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut voor
Toegepaste Sociologie in Nijmegen en vond plaats onder toezicht van
het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het
ministerie van Justitie.
Elektronische volgsystemen
Met elektronische volgsystemen worden de bewegingen van een betrokkene
gevolgd. Afwijkingen van de toegestane route worden geregistreerd. Dit
gebeurt door een combinatie van GPS- en GSM-apparatuur. Door het
voortdurend vastleggen en verzenden van positiefgegevens, zijn dit
complexe systemen waarbij een betrokkene actief (op het moment zelf),
semi-actief (alleen in een bepaald gebied) en passief (achteraf) kan
worden gevolgd. De elektronische volgsystemen mogen niet worden
verward met de statische systemen, die bijvoorbeeld bij thuisdetentie
worden ingezet. Hier wordt door middel van een enkelband met een
zender gecontroleerd of iemand een bepaalde zone niet verlaat of
binnentreedt. In deze zone staat een ontvangstunit, die is afgestemd
op de enkelband.
Ministerie van Justitie