VVD


15-2-2006

VVD: splitsing energiebedrijven biedt nieuw perspectief

De VVD fractie steunt het voorstel van het Kabinet om de energiebedrijven te splitsen. Splitsing is een voorwaarde voor een eerlijke en kostenefficiënte markt. Dat is goed voor de consument en de reden waarom MKB en Consumentenbond het voorstel steunen.

De toezichthouder kan zijn werk beter doen. Het biedt zowel het commerciële als het netwerkbedrijf nieuw perspectief. Aandeelhouders krijgen de keuze te beslissen of ze in de bedrijven willen blijven of niet. Het opent de deur naar professioneel aandeelhouderschap. De positie van de netten wordt versterkt en onafhankelijk gemaakt van commerciële belangen. Door het aanhouden van een meerderheidsbelang door de overheid worden de netten beschermd tegen buitenlandse overnames. De toezichthouder kan zijn werk beter doen.

Hieronder treft u de inbreng aan van VVD woordvoerder Paul de Krom. Alleen het gesproken woord geldt.

---

Splitsing beste alternatief
Voor de VVD fractie staat de klant centraal. Mijn fractie heeft goed geluisterd naar de vertegenwoordigers van de kleine afnemers, het MKB en de Consumentenbond (en LTO). Die zijn voorstander, en dat is niet voor niets. Voor de VVD fractie zijn er daarom 16 miljoen redenen om te splitsen, en 1,7 miljoen om dat niet te doen. Voor de VVD fractie is splitsing geen doel, maar middel. Voor mijn fractie is splitsing niet de enige optie, maar wel de beste. Of, zoals de Algemene Energie Raad zegt: `de meest zuivere'. Splitsing is in onze ogen de beste manier om te bereiken dat:

- er een eerlijker, transparante en kostenefficiënte markt ontstaat
- aandeelhouders - gemeenten en provincies - maximale keuzevrijheid hebben om te besluiten of zij wel of niet het geld van hun burgers in energiebedrijven laten zitten

- de positie van de netten volledig onafhankelijk wordt van commerciële belangen en daardoor wordt versterkt en veilig gesteld. Splitsing brengt nieuwe dynamiek en flexibiliteit in de markt. Het biedt in onze ogen nieuw perspectief voor zowel netbedrijven als productie en levering.

Den Haag beslist niet over verkoop van bedrijven Laat me eerst duidelijk maken waar wij vandaag niet over beslissen, gewoon omdat `Den Haag' er niet over gaat. Wij beslissen niet of energie bedrijven morgen worden verkocht of niet, of worden geprivatiseerd of niet. Dat doen de aandeelhouders - de provincies en gemeenten. Die zijn de eigenaren en niet wij. Dit debat gaat over splitsing. Ook na splitsing kunnen provincies en gemeenten aandeelhouder blijven, als ze dat willen. Niemand legt ze daarbij een strobreed in de weg.

Waar gaat splitsing over?
Eerst nog even waar die splitsing eigenlijk over gaat. Met de liberalisering die in 2004 zijn beslag kreeg, is het bord waarop wordt gespeeld veranderd. Voor 2004 was iedereen gebonden aan 1 energiebedrijf, je had geen keus. Sinds juli 2004 kan iedereen zijn eigen energieleverancier kiezen. Het bord waarop het energiespel wordt gespeeld is dus veranderd. Als je die lijn doortrekt moet je consequent zijn en de spelregels ook veranderen. Niemand koopt een kaartje voor een voetbalwedstrijd waar het ene team 16 spelers heeft, en het andere 8. Wie wint staat van tevoren vast. Splitsing betekent dat elk team dat speelt, evenveel spelers en dus dezelfde kans heeft om de wedstrijd te winnen. Je kunt het ook vergelijken met een bedrijfsterrein met 10 transportbedrijven. Er loopt 1 weg van dat terrein naar de klanten. Wie die weg in handen heeft is monopolist. Immers, de anderen hebben geen keus dan van die ene weg gebruik te maken. En wat wil nu het geval: 1 van die 10 transportbedrijven heeft die weg zelf in handen. De anderen moeten hem steeds toestemming vragen om van die weg gebruik te maken, het is immers zijn weg. Iedereen voelt natuurlijk haarfijn aan dat dit oneerlijk is. Want wat zal het transportbedrijf van wie die weg is doen? Die heeft er alleen maar belang bij om het zijn concurrent transportbedrijven, de andere 9, zo moeilijk mogelijk te maken. Door bijvoorbeeld zijn eigen vrachtauto's voorrang te verlenen. Of hij heft tol, waarvan de opbrengsten worden gebruikt om de kosten van zijn eigen bedrijf te drukken. Door die extra inkomsten kan hij of lagere prijzen rekenen dan zijn concurrenten, de andere 9 bedrijven, of meer winst maken. Of hij stuurt bijvoorbeeld te hoge of onduidelijke rekeningen voor het gebruik van zijn weg. Kortom: om oneerlijke concurrentie te voorkomen wil je niet dat die ene weg in bezit of onder controle is van 1 van de 10 transportbedrijven. En dat is precies wat die splitsing doet. Je koppelt die ene weg los van het transportbedrijf, zodat alle 10 transportbedrijven op dezelfde voorwaarden van die weg gebruik kunnen maken. Zo simpel is het eigenlijk.

Weerstand tegen het besluit
Veel rookwolken worden opgetrokken om de splitsing tegen te houden. De weerstand is groot, in het bijzonder vanuit de `Grote Vier' (Essent, Nuon, Eneco en Delta) zelf natuurlijk. Ik begrijp die weerstand ook heel goed. De belangen zijn groot en veranderingen zijn altijd griezelig. Je weet wat je hebt, maar het is niet duidelijk wat je daarvoor terugkrijgt. Ik zal daarom in mijn bijdrage hoofdzakelijk ingaan op de redenen van mijn fractie om zich achter het Kabinet op te stellen, welk perspectief wij zien en waarom wij het van alle alternatieven om de marktordening te verbeteren de beste optie vinden. Ik zal dat doen vanuit een visie op de Europese en internationale energiemarkt. Ik verwacht overigens ook van de Minister dat hij hetzelfde visie doet. Ik zal ook het scenario schetsen als er niet wordt gesplitst, omdat tegenstanders dat natuurlijk niet doen. Nee roepen is altijd makkelijk. Maar ook niets doen heeft risico's.

Visie energiemarkt
Bij de Algemene Beschouwingen heeft mijn fractievoorzitter het perspectief geschetst van Nederland in 2015. Het New York van Europa, dat borrelt en bruist. Een vitale energiesector hoort daarbij. Hoe ziet die energiewereld er dan uit over 10 of 15 jaar? En hoe past het splitsingsvoorstel daar in?

Ik schets met een grof penseel een paar streken. Door het gunstige investeringsklimaat is Nederland in 2015 energie-exporteur en de `hub' voor gas in Europa. De afhankelijkheid van gas uit het buitenland - het Groningse gas is over 20 jaar op - is teruggebracht door energiebesparing en de inzet van schone kolen en kernenergie. Brandstoffen worden vanuit veel verschillende delen van de wereld aangevoerd. Onze voorzieningszekerheid is door deze ontwikkelingen veilig gesteld, de afhankelijkheid van instabiele regio's in de wereld verminderd. Relatief lage energieprijzen garanderen het bestaan onze (energie-intensieve) industrie en een relatief lage rekening voor de consument. Doordat bedrijven, kennisinstituten en overheid hun kennis op het gebied van duurzame en schone fossiele energie in Nederland hebben gebundeld, heeft Nederland een vooraanstaande positie op het gebied van energieonderzoek en ontwikkeling. De grenzen in Europa zijn open, de fysieke belemmeringen voor import en export van elektriciteit zijn weggenomen. Bedrijven kunnen energie kopen waar ze willen. De verschillen in energieprijzen tussen Nederland en de ons omringende landen zijn als gevolg daarvan verdwenen. De kosten voor het aanhouden van reservecapaciteit zijn gedaald. De kans op stroomstoringen is gedaald doordat alle netten aan elkaar zijn gekoppeld. Op de (Noordwest) Europese markt - dus ook in Nederland - zijn een klein aantal grote commerciële kapitaalkrachtige bedrijven actief, die scherp concurreren. Daarop ziet een sterke Europese toezichthouder toe. Door hun omvang hebben die bedrijven een sterke inkooppositie voor brandstoffen op de wereldmarkt en het kapitaal om investeringen in productie te doen. Onafhankelijke en door de overheid gereguleerde netbedrijven garanderen de leveringszekerheid.

Perspectief voor productie en levering
Uitgaande van die visie geeft splitsing nieuw perspectief. In de eerste plaats voor productie en levering. Onze energiebedrijven zijn nu al te klein om in een open Europese markt te concurreren en dus te overleven. Het is een illusie te denken dat zij als Europese Klein Duimpjes in zo'n omgeving met veel grotere spelers en scherpe concurrentie een rol van betekenis kunnen vervullen. Als deel van grote internationale concerns - die een vuist kunnen maken op de internationale inkoopmarkt - hebben zij juist kans om te overleven. De aansluiting bij zulke concerns biedt daarom op termijn het beste perspectief op behoud van en zelfs groei van de werkgelegenheid in de sector, meer synergie en optimalisering van kosten. Als Nederland een gunstig investeringsklimaat biedt en het afsluiten van lange termijn contracten mogelijk is, dan investeren buitenlandse concerns graag in Nederland. Dit perspectief is uiteraard alleen mogelijk als provincies en gemeenten zouden besluiten hun productie- en leveringsbedrijven te verkopen.

Buitenlands kapitaal betekent meer werk
Maar draaien ze dan in Parijs of Brussel niet het lichtknopje om? Ik verbaas mij over dit soort Madurodamse opmerkingen. Juist in een land dat al eeuwen zijn welvaart dankt aan een open economie. Zo'n instelling tast ons zelfvertrouwen en de positie van Nederland als investeringsland aan. Wij moeten elke - dus ook buitenlandse - investering verwelkomen en toejuichen. Extra kapitaal betekent meer werk. Talloze buitenlandse bedrijven en investeerders zijn op de Nederlandse markten actief en zorgen goed voor hun werknemers en klanten. In Nederland zijn bedrijven als Electrabel en Eon al jaren actief. Zorgen die dan niet goed voor hun klanten en hun werknemers? Op de Nederlandse markt is meer dan 30% van de productiecapaciteit nu al in buitenlandse handen. Dat is al meer dan 50% geweest. Juist grote concerns zijn in staat om grote en lange termijn investeringen te doen. Dus kunnen we er maar beter voor zorgen dat er zoveel mogelijk actief zijn op de Nederlandse markt. Tenminste, als je gelooft dat Europese ontwikkelingen dominant zullen zijn.

Investeringsklimaat in Nederland positief
De belangstelling vanuit het buitenland voor investeringen in Nederland is groot. Recent hebben Centrica, Dong en Rwe geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven. Anderen staan te trappelen. Dat betekent kapitaalinjecties, en perspectief op groei. Prima dus! Ook Nederlandse bedrijven investeren overal ter wereld. Dat vinden we prachtig. Maar omgekeerd zijn buitenlandse bedrijven plotseling hebzuchtige engerds die alles doen om hun buitenlandse klanten een poot uit te draaien, hun eigen zakken vullen en hun eigen investering vernietigen. Kan iemand mij de logica daarvan eens uitleggen? En als de wolken zijn opgetrokken laten ze ons met de rokende puinhopen achter. Ik mag hopen dat mensen in het buitenland niet zo over onze Nederlandse bedrijven denken. Jaren '70 retoriek met een vinger in de dijk. Vandaag kunnen we de zegeningen van een land zonder buitenlandse investeringen en met een allesbepalende overheid nog steeds bewonderen in het openlucht museum van Fidel Castro. In Engeland zijn ze veel verder met liberalisering en privatisering. Daar zijn vele buitenlandse spelers al lang op de energiemarkt actief. Kan iemand mij uitleggen wat daar mis gaat?

Een sterke markt, een sterke overheid
Een sterke toezichthouder in een (oligopolistische) markt met maar een paar aanbieders is noodzakelijk om concurrentie te verzekeren, of omgekeerd, misbruik van marktmacht tegen te gaan. Anders ontstaat geen eerlijke markt. Daarom hebben we vorig jaar de Interventiewet aangenomen die de basis legt voor een sterke toezichthouder (Dte). Een sterke markt, een sterke overheid. We hebben een sterke Dte nodig. Die effectief zijn werk kan doen. Maar dat kan alleen als er sprake is van transparante structuren binnen de ondernemingen die op de markt actief zijn. Bij geïntegreerde energiebedrijven is dat niet het geval. Kosten structuren zijn onduidelijk, kapitaal vloeit van het netwerkbedrijf naar het commerciële bedrijf, of wordt door het commerciële bedrijf gebruikt om kosten te verlagen. Kapitaal van het netbedrijf wordt gebruikt voor goedkope financiering van productie en levering. De waarde van het productie- en leveringsbedrijf wordt zodoende verdoezeld. Ervaringen in zowel het buitenland als in ons eigen land bevestigen dat effectief toezicht niet mogelijk is zolang de bedrijven geïntegreerd zijn. De Dte heeft dat zelf ook herhaaldelijk aangegeven. Het resultaat is oneerlijke concurrentie, barrières voor nieuwe toetreders en comfortabel ondernemerschap dat drijft op het zachte monopolistische luchtbed van de netten. Door de splitsing wordt dat zachte luchtbed doorgeprikt. Ze moeten straks net zo hard zwemmen als hun concurrenten zonder het comfortabele luchtbed van de netten. Geen wonder dat ze zo hard tegenspartelen. Splitsing maakt aan dat Zwitserleven een einde. Het kapitaalinfuus van de netten wordt doorgesneden. Dat dat pijn doet en dat ze dat daarom niet willen begrijp ik heel goed.

Chinese muren werken niet
In theorie kan je via wetgeving, toezicht en controle regelen dat geen kapitaal en informatie vloeit vanuit het netbedrijf naar het commerciële deel. De praktijk van de `Chinese muren' is anders. Bij KPN zijn de vaste netten achtergebleven, met als gevolg een grote toezichthouder die achter de feiten aanloopt. Zo moeten we dat niet nog een keer doen. Dit is overigens ook precies de reden waarom de Algemene Energie Raad splitsing `de meest zuivere optie' noemt. Ook de Europese Commissie noemt onafhankelijk netbeheer een cruciale voorwaarde voor een effectief functionerende markt.

Perspectief voor de netbedrijven
Ook voor de netbedrijven ontstaat meer perspectief. Het publieke belang is veilig gesteld door de Interventiewet en de sterke positie van de toezichthouder op grond van die wet. Door splitsing wordt de financiële positie versterkt doordat gegarandeerd geen kapitaal meer naar het commerciële bedrijf vloeit. Tegen degenen die vrezen voor buitenlandse bedrijven dan is - doordat de overheid meerderheidsaandeelhouder blijft - zeker gesteld dat de netten niet in handen komen van bijvoorbeeld een bedrijf als de Franse EDF. Door bundeling van de distributienetten in een beperkt aantal netbedrijven kunnen synergievoordelen optimaal worden benut waardoor de kosten dalen en de efficiëntie stijgt. Synergie die tussen netbedrijf en commercieel bedrijf nu juist ontbreekt. Benchmarking tussen netbedrijven wordt mogelijk. Door overdracht van het beheer van de 110 en 150 KV+ netten naar Tennet, vermindert het risico van stroomuitval en ontstaat een logisch beheersnetwerk. Deze transparante structuur zorgt ervoor dat de toezichthouder effectief zijn werk kan doen. Niet voor niets heeft de Staat zelf de gasnetten ook van de Gasunie afgesplitst.

De positie van de aandeelhouders
Een volgende reden voor splitsing is om aandeelhouders die dat willen gelegenheid te geven eruit te stappen als ze dat willen, maar wel met de garantie dat de netten voorlopig in overheidshanden blijven. Wat betreft productie en levering is sprake van een markt. Er is concurrentie en er is een toezichthouder. Waarom zou je als overheidsaandeelhouder het geld van je burgers dan laten zitten in commercieel risicovolle bedrijven? Wat moet een burger in Friesland met zijn geld in een bedrijf dat klanten heeft in Gelderland of omgekeerd? Zolang het goed gaat is er nog wel mee te leven. Maar wat als het fout gaat? Trekken provincies en gemeenten namens hun burgers dan de portemonnee om bij te passen? De markt doet dat misschien nog wel eerder dan de overheid. Ik kom daar straks op terug.

Ik zou moeite hebben aan mijn kiezers uit te leggen om met hun geld in commerciële energiebedrijven te blijven zitten, terwijl je het vrijkomende kapitaal ook zou kunnen gebruiken voor nieuwe maatschappelijke investeringen. Maar goed, dat hoef ik dan ook niet te doen. Dat mogen de provinciale en gemeentelijke politici doen. Zij zijn de eigenaren, zij beslissen of wordt verkocht of niet.

Obsessie met publiek eigendom
Net zoals in Engeland het geval was constateer ik hier soms een overdreven obsessie met publiek eigendom, zonder dat geanalyseerd wordt wat dat oplevert. Ik durf de stelling aan dat goede regulering van private bedrijven minstens zo belangrijk is voor bescherming van het publieke belang als overheidseigendom. Dieter Helm, schrijver van het boek over 25 jaar Brits energiebeleid, laat overtuigend zien dat de krachtige Britse regulators veel meer invloed op de energiebedrijven hadden dan de meeste politici ooit hebben gehad. Politici annex aandeelhouders konden niet om stevige directeuren van verticaal geïntegreerde nutsbedrijven heen. Regulators en markten zorgden voor prijsniveaus en voor opsplitsing, niet de politici annex aandeelhouders. Datzelfde verschijnsel is herkenbaar in Nederland bij lokale en regionale aandeelhouders van de energiebedrijven. Om maar wat te noemen: hebben zij wel voldoende kennis om op te kunnen boksen tegen de directeuren van hun bedrijven? Hebben zij er bijvoorbeeld wel goed op gelet of overnames en investeringen altijd waarde toevoegde? Hebben zij wel voldoende dividend ontvangen? Hebben zij ervoor gezorgd dat de bedrijven met minimale kosten en maximale efficiëntie opereren? Wisten de aandeelhouders van de cross border leases, wat vonden zij ervan en beseften zij de consequenties? Dit is allemaal niet in verwijtende zin bedoeld, maar wat er wel aan de hand is is dat naarmate de overheidsbedrijven professionaliseren, de kloof met publieke aandeelhouders groter wordt.

Vorige week stond een interessant artikel in de NRC: `splitsen, afstoten en krimpen is de trend'. `De moderne bestuurder is banger voor zijn aandeelhouder dan voor krimp van het bedrijf''. Dit mag zo zijn, maar de bestuurders van de energiebedrijven lijken weinig last te hebben van hun aandeelhouders. Integendeel, zij liggen als waakhonden voor `hun' bedrijf. Zij menen dat het bedrijfsbelang synchroon loopt met publieke belangen en die van de klanten. Ik vind dat een misverstand. Ik heb liever scherp opererende, kosten efficiënte en klantgerichte private bedrijven dan deze couleur locale. Ik vind dat publieke aandeelhouders in ieder geval niet veel meer te zoeken hebben in commerciële bedrijven. En wat de monopolistische netten betreft denk ik dat als je private, professionele aandeelhouders aan de overheidsaandeelhouders toevoegt de positie en professionaliteit van de aandeelhouder in zijn totaliteit veel sterker wordt. Dat is niet alleen goed voor de aandeelhouders, maar ook goed voor een efficiënte bedrijfsvoering en dus voor de klanten.

Publieke belangen: wet, toezicht en controle
Voor wat betreft de rol van publieke aandeelhouders als hoeder van de publieke belangen is overheidseigendom alleen niet alles bepalend. Daarvoor is meer nodig. Goede regelgeving, toezicht en controle is minstens zo belangrijk als publiek aandeelhouderschap. Discussies over chaotische administraties en afrekeningen werden niet gevoerd in de aandeelhoudersvergaderingen maar hier in Den Haag in deze Kamer als deel van de discussie over werking, toezicht en controle op de markt. Heeft de burgemeester van Haaksbergen, toen de stroomdraden van Essent doorknapten, dat aan de orde gesteld in de aandeelhoudersvergadering van Essent? Nee, de discussie werd gevoerd hier in Den Haag. Zorgen de provinciale en gemeentelijke aandeelhouders voor regulering van de netten? Nee, dat doen wij hier in Den Haag.

Overheid als aandeelhouder op afstand
De overheid heeft ook niet genoeg kennis en expertise om zich te bemoeien met het operationeel beleid van commerciële ondernemingen, en moet dat ook niet willen. Doet de overheid dat wel, dan kom je onvermijdelijk in een spagaat terecht. Kijk maar hoe publieke aandeelhouders van de energiebedrijven soms worstelen met hun rol. Enerzijds worden zij aangesproken op het handelen en de prestaties van de onderneming terwijl anderzijds dezelfde aandeelhouders een zo hoog mogelijk dividend willen. Eigenlijk een schizofrene positie. Overheidsaandeelhouders zijn geen ondernemers die verstand hebben van de markten waarin bedrijven opereren, zoals productie, levering en handel in energie. Daarom is de overheid op afstand geplaatst via de juridische vorm van de structuurvennootschappen. Je moet er toch niet aan denken dat niet-deskundige overheidsaandeelhouders zich actief met het commerciële ondernemingsbeleid gaan bemoeien. Politici zijn van nature risicomijdend. Risico nemen in de politiek is dodelijk, in het bedrijfsleven normaal. Want gaat er iets mis, dan bestaat de kans dat zij zich in gemeenteraden en provinciale staten publiekelijk moeten verantwoorden waarom Essent wel of niet in het buitenland investeert, of waarom een bepaalde investering of overname wel of niet goed is gelukt. Door dat risicomijdend gedrag is het ook een misverstand te denken dat overheidsaandeelhouders per definitie sneller of beter investeren dan private aandeelhouders. Kortom: het lijkt me voor bestuurders van energiebedrijven geen aantrekkelijk perspectief om met niet-deskundige overheidsaandeelhouders uit de voeten te moeten, maar ook voor provinciale en gemeentebestuurders niet. Tenzij natuurlijk je als energiebedrijf niet bepaald kritische of terzake kundige publieke aandeelhouders hebt. Dan heb je als bestuurder van een energiebedrijf vrij spel. Op de commissarissen na dan.

Wet op de structuurvennotschappen
De overheid heeft als aandeelhouder na recente wijziging van de wet weliswaar meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen, maar die is nog steeds beperkt en laat de vraag of je je als overheid wel in verregaande mate met een - in ieder geval commercieel - bedrijf moet willen bemoeien onverlet. Het risico is dat het bedrijfsbeleid onderhevig wordt aan de politieke waan van de dag. Investeringen in onderhoud bijvoorbeeld zijn politiek niet sexy. Nieuwe projecten zijn voor kiezers veel leuker. En toekomstige generaties stemmen nu eenmaal niet vandaag. Wederom een reden waarom private investeerders wel eens betere investeerders kunnen zijn dan publieke aandeelhouders. In Engeland bijvoorbeeld investeren 24 bedrijven uit elf landen de komende twee tot drie jaar zo'n negen miljard euro in infrastructuur. Zou de Engelse overheid dat in z'n eentje ook hebben gedaan?

Minderheidsprivatisering netten
Als geen ander beseft de VVD fractie het grote belang van de netten voor de publieke zaak van Nederland. Het zijn monopolies van groot belang voor de levering van stroom en gas. Daarom steunen wij de strakke regulerende wetgeving en de rol van een sterke toezichthouder. De kernvraag in de privatiseringsdiscussie is of simpel overheidseigendom bepalend is om dat publieke belang ook voor de toekomst veilig te stellen. Als toezicht en controle via wet- en regelgeving en een sterke toezichthouder is gewaarborgd, waarom zouden we dan geen 49% privaat eigendom in de netten toestaan? Het mag duidelijk zijn, de VVD fractie steunt het voornemen van het Kabinet om aan aandeelhouders de vrijheid te geven een minderheidsaandeel in de netten te verkopen. De ministeriele regeling die de Minister na parlementaire goedkeuring van deze wet aan de Kamer overlegt - moet die condities goed regelen. Maar ook wij willen graag een meerderheid van de aandelen voor de overheid behouden. Het in 1 klap op de markt gooien van monopolistische netten gaat - gelet op het grote publieke belang - ook ons te ver. Het aanhouden van een meerderheid is ook nodig om te voorkomen dat buitenlandse bedrijven die in Nederland ook commercieel actief zijn, de netten via de achterdeur toch overnemen en zeggenschap krijgen. Dat gaat tegen het doel van de voorliggende wet in. Samengevat: splitsing maakt het mogelijk voor aandeelhouders geheel uit de commercieel risicovolle activiteiten te stappen, terwijl de netten voorlopig voor het merendeel in overheidshanden blijven, samen met bijvoorbeeld institutionele beleggers. Dat biedt volgens ons meer perspectief op groei, efficiënte bedrijfsvoering en garantie voor professioneel aandeelhouderschap dan 100% publiek aandeelhouderschap, terwijl de publieke belangen ook nog eens zijn zeker gesteld via regelgeving en effectief toezicht en controle.

Omgekeerd is het duidelijk dat een wettelijk privatiseringsverbod dodelijk is voor de CBL's. Je kan als wetgever eenvoudig niet vastleggen dat privatisering geen optie is. Ik vraag me zelfs af of het feitelijk gedrag van de wetgever, namelijk het blokkeren van minderheidsprivatiseringen in concrete gevallen, zoals NRE, materieel niet ook het effect heeft van een privatiseringsverbod? Kan de Minister daarop ingaan?

Waarde voor de aandeelhouders
Door gebrek aan synergie tussen netbedrijf enerzijds en productie en levering anderzijds ontstaat bij splitsing aandeelhouderswaarde. Dat lijkt althans logisch. Institutionele beleggers zoals pensioenfondsen willen een lange termijn, laag risico investering en nemen genoegen met minder rendement. Commerciële activiteiten passen daar niet in. Voor hen zal het netbedrijf zonder de commerciële activiteiten met hoog risico meer waard zijn. Hetzelfde geldt omgekeerd. Wat moet een commerciële speler met kapitaalintensieve, laag renderende en zwaar gereguleerde activiteit als netbeheer? Rapporten van onder andere Merryl Lynch en Sequoia tonen aan dat de meerwaarde van het gesplitste bedrijf kan oplopen tot 30% De aandeelhouders van NRE en Intergas hebben dit goed begrepen. Evenals aandeelhouders in Engeland, waar bedrijven vrijwillig splitsten onder druk van sterke regulering en financiële markten. Belangstelling van banken, institutionele beleggers, private equity funds en commerciële energiebedrijven om in Nederland te investeren, zowel in net- als productie en levering, is er genoeg.

Samenvatting en conclusie
Ik vat samen. Splitsing is een voorwaarde voor een eerlijke en kostenefficiënte markt. dat is goed voor de consument. Het biedt zowel het commerciële als het netwerkbedrijf nieuw perspectief. Aandeelhouders krijgen de keuze te beslissen of ze in de bedrijven willen blijven of niet. Het opent de deur naar professioneel aandeelhouderschap. De positie van de netten wordt sterker en veilig gesteld tegen buitenlandse overnames. En de toezichthouder kan zijn werk beter doen.

Perspectief tegenstanders en alternatieve scenario's Welk perspectief bieden tegenstanders van de splitsing eigenlijk? Ik hoor heel veel over wat er allemaal mis kan gaan met splitsing maar zelden vanuit welke visie zij tegen zijn. Ik heb mijn visie gegeven, maar wat is die van hen? Zij presenteren het splitsingsscenario als een enorm risico. Maar `vergeten' daarbij te vermelden dat als je niet splitst er ook risico's zijn. Want wat gebeurt er als we dit niet doen. De markt en de bedrijven gaan jarenlang op slot, ten koste van de consument. De bedrijven verpieteren en worden uiteindelijk vermalen in het Europese krachtenveld en alsnog opgekocht. Kostenniveau's blijven te hoog, prikkels om scherp te concurreren blijven uit. De toezichthouder blijft achter de feiten aanhollen. Aandeelhouders blijven nog jarenlang aan hun bedrijven vastzitten en de bedrijven nog jarenlang aan hun overheidsaandeelhouders. En het kapitaal van aandeelhouders blijft opgesloten in de energiebedrijven, terwijl ze dat geld misschien veel beter kunnen gebruiken om voor de samenleving nuttige investeringen te doen. De bedrijven kunnen niet naar de beurs zoals ze zelf wilden, en evenmin fuseren. Dit dramatische doormodder scenario spreekt mijn fractie niet aan.

Tot een paar maanden geleden wilden de bedrijven nog in hun geheel naar de beurs. Nuon was er helemaal klaar voor, zo zei hun topman. Tot mijn verbazing heb ik de tegenstanders toen niet gehoord. De provincies niet, de werknemers niet en VNO/NCW ook niet. Dat is gek, want als de bedrijven naar de beurs waren gegaan, wie had dan gegarandeerd dat de bedrijven niet door buitenlandse partijen waren overgenomen, en dan ook nog eens inclusief de netten die we zo graag willen houden? Was er in dat geval niet gesaneerd in het personeelsbestand? Waarom stonden de werknemers toen niet bij de aandeelhouders protesterend op de stoep? En als Nuon en Essent ook nog waren gefuseerd, had dat definitief het einde van de liberalisering in Nederland betekent. Vandaar de terechte stelling name van de NMa om dat te blokkeren. En waarom waren de cross border leases in dat privatiserings/beursgang scenario eigenlijk geen probleem? Wie had gegarandeerd dat private aandeelhouders bedrijven niet hadden gedwongen tot splitsing, net zoals de financiële markten in Engeland hebben gedaan? De bedrijven zagen dit argument natuurlijk feilloos aankomen en verklaarden zich een paar maanden geleden plotseling tegen privatisering. En in hun kielzog sommige aandeelhouders en VNO/NCW die eerst voor beursgang waren ook. Het kan verkeren.

Kosten en baten
Splitsing is mooi maar het moet natuurlijk wel kunnen. Allereerst de kosten. Die zijn er. Structureel zijn er kosten verbonden aan het creëren van een vette netbeheerder. De veel genoemde 450 miljoen structureel gaat uit van een scenario waarbij 12 bedrijven worden gesplitst en er 24 zelfstandige bedrijfjes ontstaan. Een onzin scenario natuurlijk. Krachten zullen worden gebundeld, synergievoordelen benut. Zij zullen aansluiting zoeken bij elkaar of bij anderen. Ik geloof dus helemaal niets van die 450 miljoen. Het rapport van Roland Berger geeft aan dat de meeste kosten worden terugverdiend in een scenario van consolidatie.

Bovendien wordt het merendeel van de kosten niet door de splitsing veroorzaakt, maar door het optuigen van een `vette netbeheerder'. Dus zelfs als je de splitsing niet door laat gaan maar je wil wel een netbedrijf dat onafhankelijk op eigen benen kan staan, dan komen daar die extra kosten vandaan. Dit was trouwens precies het voorstel dat de energiebedrijven zelf op tafel hebben gelegd. Waarom hebben ze daar toen niet voor gewaarschuwd? Kan de Minister op basis van het meest realistische scenario die kosten in beeld brengen? Wat gebeurde er met de kosten van (buitenlandse) bedrijven die zijn gesplitst? Heeft dat tot prijsverhogingen geleid? NRE claimt dat die kosten erg zijn meegevallen. Ook vanuit Engeland en Nieuw Zeeland bereiken mij geen signalen van enorme kostenverhogingen als gevolg van splitsing. Kan de Minister dat bevestigen? Overigens: als Essent dreigt welke kosten dan ook aan klanten in rekening te brengen, dan kunnen klanten van Essent gewoon overstappen naar een concurrent. Daar hebben we immers een vrije markt voor. Ik weet dat concurrenten staan te trappelen om nieuwe klanten te verwelkomen. Bovendien hebben we een toezichthouder die kan voorkomen dat kosten in de nettarieven worden doorberekend. En de energiebedrijven hebben redelijke winsten gemaakt, welke ruimte is daar om daar eventuele kosten op te vangen?

Baten
Ik hoor de Minister alleen maar spreken over kosten. Waar zijn de baten in het hele verhaal? Dat had de Minister wel eens beter over het voetlicht kunnen brengen. Ik vraag hem dat nu te doen. Betere marktwerking, privatisering en professioneel aandeelhouderschap leiden tot lagere kosten. Kan de Minister dat duidelijk maken aan de hand van voorbeelden? Wat is de situatie bij NRE en Intergas, welke baten zien we bij buitenlandse bedrijven? Zijn de baten groter dan de kosten? Op basis van de informatie die ik heb vermoed ik van wel. Als gemeenten en provincies na splitsing besluiten tot verkoop tonen verschillende studies en rapporten dat aan. Zie bijvoorbeeld het rapport `Welfare consequences of selling public enterprises' van de Wereldbank. Het rapport bevatte een analyse van 12 privatiseringen in 12 landen. In 11 landen leidde dat tot substantiële verhoging van de maatschappelijke welvaart. Kan de Minister alle baten, als optimaal gebruik wordt gemaakt van mogelijkheden tot synergie en privatisering, eens op een rijtje zetten?

Werkgelegenheid
De werkgelegenheid bij de Grote Vier daalt, niet als gevolg van de splitsing maar wel omdat splitsing de deur open zet naar versnelde transparantie en kostenefficiënte bedrijfsvoering. Dat liberalisering dat gevolg heeft geeft onzekerheid voor mensen die daar nu werken en dat is heel vervelend. Maar de markt zelf dwingt daartoe, niet de splitsing. Dat proces is al lang gaande. En het was natuurlijk ook de bedoeling van de liberalisering om de bedrijven kosten efficiënter te maken. Splitsing betekent wel dat de deur naar het versneld bereiken van synergie- en efficiëntie voordelen wordt opengezet.

Gelet op het perspectief dat ik heb geschetst, uitgaande van groei, ontstaat ook werkgelegenheid. Een voorbeeld is Centrica in Engeland. Na splitsing is het aantal werknemers verdubbeld, van 15.000 naar 30.000. Kosten efficiëntie leidt ook tot lagere prijzen. Als energieprijzen dalen is dat goed voor de economie en dus voor de werkgelegenheid. Door eerlijker marktwerking krijgen ook spelers zonder netten meer kans op groei. En een optimaal investeringsklimaat trekt nieuwe kapitaalinjecties aan met positieve werkgelegenheidseffecten, ook binnen de energiesector. Ik wil dat de Minister niet alleen de financiële kosten en baten maar ook de positieve en negatieve werkgelegenheidseffecten beter op een rijtje zet.

Cross border leases
Dan de problematiek van de cross border leases. Het is moeilijk om rookgordijnen van feiten te scheiden, niet in de laatste plaats omdat het juridisch zo enorm gecompliceerd lijkt. Maar is dat eigenlijk wel zo? Als de Minister schrijft dat problemen kunnen worden voorkomen door het nakomen van CBL verplichtingen en het stellen van (aanvullende) zekerheden dan is mij niet duidelijk waar eventuele schade voor Amerikaanse investeerders uit kan bestaan. Kan de Minister dat toelichten? Niettemin dreigen de bedrijven, met name Essent met miljardenclaims. Vrijdag werd een artikel gepubliceerd in ESB dat de schade mogelijk niet 1 miljard bedraagt, maar zelfs 12. Graag een reactie van de Minister op dat artikel. Maar het is natuurlijk zo dat de bedrijven zelf er belang bij hebben om zoveel mogelijk rook in de bus te blazen. Is het nu waar of niet? Het risico bestaat, maar de vraag is hoe groot dat risico is. De Minister schrijft: niet groot, als het maar goed wordt geregeld. Maar uitsluiten doet hij het niet. Kan de Minister het worst case scenario schetsen en wat dat - als alle kosten worden doorberekend - mogelijk voor de klant kan betekenen en hoe hij dat gaat voorkomen? Heeft de Minister overwogen een hardheidsclausule in de wet op te nemen? Ik vraag dat omdat in de MvT staat dat Essent en Nuon aan de Amerikaanse contractpartijen mogelijk toestemming moeten vragen indien de CBL contracten worden gewijzigd. Maar de Minister zegt dat dat niet nodig is. Hoe zeker weet hij dat? Wat nu als deze toestemming niet wordt gegeven? Welke consequenties heeft dat dan voor de splitsing?

Ik kan een geweldig juridisch betoog houden met voors en tegens. Dat doe ik niet. De Minister moet hier gewoon de garantie geven dat hij het zo heeft geregeld dat de rechten van Amerikaanse investeerders, althans wat de wetgeving betreft, optimaal heeft geborgd. Hij moet garanderen dat de toezichthouder ingrijpt in de nettarieven als kosten dreigen te worden doorbelast. En nogmaals, klanten hebben natuurlijk altijd de mogelijkheid om over te stappen. Als meneer Boersma van Essent het niet goed regelt lopen zijn klanten weg. Hij kan dus maar beter zorgen dat hij zijn zaakjes voor elkaar krijgt.

Het probleem dat zich wel voordoet is dat zelfs als je het vanuit de overheid goed regelt, in de eerste plaats de bedrijven zelf zijn die afspraken moeten maken met betreffende partijen om problemen te voorkomen. Maar juist zij willen niet. Als ik bestuurder was van Essent of Nuon, dan heb ik geen enkele prikkel om ervoor te zorgen dat het goed voor elkaar komt. Integendeel zelfs. Je bespreekt het kerstmenu ook niet met de kalkoen die straks zelf op tafel ligt. Als het fout gaat zie ik ze achterover leunen en tegen ons zeggen: `zie je wel, we hebben jullie toch gewaarschuwd?' Het voelt oncomfortabel. Maar mijn fractie voelt er niets voor de gevange te worden van energiebedrijven die het probleem zelf hebben veroorzaakt. Hoe denkt de Minister dit dilemma op te lossen? Hoe schat de Minister eventuele schadeclaims tegen de Staat in en op basis waarvan? Ik ben het met de Minister eens dat de bedrijven zelf die risico's zijn aangegaan. Zij hebben die CBL's afgesloten, niet het Rijk. Zij hebben daar een miljard aan overgehouden, maar ook bewust een risico genomen. Het Rijk geeft nooit garanties af voor veranderingen in wetgeving. Formele toestemming van het Rijk - zoals wel wordt beweerd - is ook nooit gegeven voorzover ik weet. Het zou ook raar zijn, want het Rijk gaat daar eenvoudig niet over. Verantwoordelijkheid en risico is in de eerste plaats voor de bedrijven zelf. Ik wil dat de Minister van zijn kant duidelijkheid geeft over de risico's en wat hij er aan kan doen om die tot een minimum te beperken. Want ook de VVD fractie gokt niet graag met miljarden. Graag een reactie.

Onderdeel van een groep
De kern van het wetsvoorstel is dat netwerkbedrijven geen onderdeel mogen zijn van een groep die commerciële belangen heeft in handel, levering of productie van electriciteit. Daarover heb ik nog vragen, maar die bewaar ik kortheidshalve voor een later tijdstip. Ook over de brief inzake het marktmodel heb ik nog opmerkingen, maar die laat ik op dit moment ook maar eventjes voor wat ze zijn. Ik kom daar later graag op terug.

woensdag 15 februari 2006