Gemeenteraadsverkiezingen 2006
Eén nieuw ziektekostenstelsel
Onzeker bijstandsbudget gemeenten frustreert scholing naar werk
15 februari 2006 - Gemeenten zoeken bij de uitvoering van de Wet Werk
en Bijstand te gemakkelijk hun toevlucht in tewerkstellingstelling van
bijstandsgerechtigden in plaats van sterk in te zetten op scholing.
Zolang 70 procent vindt dat opleidingen zo kort mogelijk moeten duren,
komt het duurzaam aan de slag helpen van bijstandsgerechtigden
onvoldoende van de grond. Debet hieraan is de voortdurende onzekerheid
bij gemeenten over de budgetten die zij van het Rijk krijgen voor het
minima- en arbeidsmarktbeleid.
Dat concludeert de vakcentrale FNV in haar Lokale Monitor Werk en
Inkomen waarin het inkomens- en werkgelegenheidsbeleid van 200
gemeenten is getoetst. Van deze gemeenten ( 9,3 miljoen inwoners)
scoren Meppel, Dordrecht en Krimpen aan den IJssel het beste.
In de Wet Werk en Bijstand (2004) zijn gemeenten volledig financieel
verantwoordelijk voor het bijstands- en re-integratiebudget. Verder
zijn zij belast met de ondersteuning van de groeiende groep ouderen
die een onvolledige AOW hebben opgebouwd. De helft van de gemeenten
zegt onvoldoende uit de voeten te kunnen met de toebedeelde budgetten.
Zij vullen dan de tekorten aan uit de algemene middelen of vallen
terug op een "ontmoedigingsbeleid". Met de WWB is het aantal
bezwaarprocedures met eenderde toegenomen. Klagers krijgen ook vaker
gelijk.
De financiële onzekerheid leidt ertoe dat gemeenten onvoldoende
investeren in opleidingstrajecten die een kwalificatie opleveren.
Volgens FNV's vice-voorzitter Ton Heerts is het hoog tijd dat de
gemeenten naast de budgetten voor inkomen en werk ook een apart
geoormerkt scholingsbudget krijgen. "Gemeenten hebben zo ook voor de
langere termijn zekerheid over de opleidingen die ze kunnen aanbieden
en ontwikkelen. Het kan nu eenmaal niet op een koopje."
Tegelijkertijd is de FNV bezorgd over de "wildgroei" aan zogeheten
Work First-projecten waarin bijstandsgerechtigden te werk worden
gesteld. Vooral projecten die zich beperken tot het opruimen van
zwerfafval of het maken van gordijnhaakjes lijken meer gericht op de
afschrikkende werking dan op serieuze re-integratie. Een op de vijf
uitgestroomde bijstandsgerechtigden is binnen een jaar weer werkloos.
Al tekent Heerts daarbij aan dat er pas sprake is van duurzame
re-integratie als iemand twee jaar lang zonder voorziening aan de slag
kan blijven.
Al met al heeft 93 procent van de gemeenten trajecten waarbij
bijstandsgerechtigden werken met behulp van uitkering. Sociale
partners en gemeenten spraken eerder af dat een leerwerktraject met
behulp van uitkering maximaal 6 maanden duurt, waarna bij succesvolle
afronding een contract tegen CAO-loon volgt. Desondanks hanteert een
vijfde van de gemeenten een langere termijn voor tewerkstelling zonder
salaris, met uitschieters tot 32 maanden. Lichtpunt is dat inmiddels
een kwart van de gemeenten bij het verstrekken van opdrachten aan
bedrijven afspraken maakt over banen voor specifieke groepen
werkzoekenden.
De lange wachttijd tussen aanvraag en besluit over bijstand blijft een
probleem. Die bedraagt gemiddeld ruim een maand, maar in 10 procent
van de gevallen duurt die zelfs langer dan het wettelijk maximum van 8
weken waardoor de schuldenproblematiek groeit. De FNV pleit verder
voor duidelijker richtlijnen rond onaangekondigde huiscontroles. Een
minderheid van de gemeenten heeft hiervoor speciale richtlijnen
waarbij opvalt dat mensen die werkzaam waren in de bouw of horeca een
bovengemiddelde kans lopen op controle.
Het rapport is hier te vinden
FNV