Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Persbericht Universiteit Leiden

14 februari 2006

dieven-oren doorsnee-oren

Inbrekers leggen vaak letterlijk hun oor te luisteren tegen ramen of deuren. Daarbij laat de oorschelp een afdruk achter die, net als een vingerafdruk, gebruikt kan worden bij de opsporing en vervolging. Lynn Meijerman onderzocht de bewijswaarde van oorafdrukken als identificatiemiddel. Woensdag 15 februari promoveert ze aan de Universiteit Leiden bij prof.dr. G.J.R. Maat.

Bij een op de twintig onderzochte inbraken laat de dief een oorafdruk achter, althans in de regio Leiden en omstreken. Hoeveel vingerafdrukken er gevonden worden, weet Meijerman niet. De bewijswaarde van de vingerafdruk is al lang geaccepteerd, maar hoe zit dat met de oorafdruk? Is de oorafdruk van een individu voldoende verschillend van alle andere individuen op deze wereld om iemand met zekerheid als dader te kunnen identificeren? Meijerman: Nee, dat weet je nooit voor honderd procent zeker, maar die zekerheid heb je bij een vingerafdruk ook niet. Van vingerafdrukken neemt men altijd maar aan dat er geen twee afdrukken hetzelfde zijn, maar we wéten het niet.

Misidentificaties

Maar er zijn toch ook nog nooit twee dezelfde vingerafdrukken gevonden? Meijerman: Nee, maar er zijn wel veel misidentificaties geweest op basis van vingerafdrukken. Het probleem is: ook vingerafdrukken van dezelfde vinger zijn nooit precies gelijk. Je heb nooit precíes dezelfde druk en precies dezelfde draaiing. Het gaat dan om de interpretatie: zijn de verschillen die je hier ziet klein genoeg om te mogen aannemen dat ze van dezelfde vinger of van hetzelfde oor afkomstig zijn? Daar zou eigenlijk een heel statistisch proces achter moeten zitten waarbij je berekent: wat is de kans dat je deze mate van gelijkenis vindt, aangenomen dat twee afdrukken van hetzelfde oor of van dezelfde vinger afkomstig zijn, afgezet tegen de kans dat je deze mate van gelijkenis ziet terwijl ze van verschillende oren of vingers afkomstig zijn. Dat is de likelihood ratio. We hebben met het FearID onderzoeksproject geprobeerd bij te dragen aan het antwoord op die vraag voor wat betreft de oorafdrukken. Bij vingerafdrukken is dit, voor zover ik weet, nog nooit onderzocht.

Dieven-oren

Meijerman werkt voor FearID: het Forensic Ear Identification project dat liep van februari 2002 tot mei 2005 en werd gefinancierd door de Europese Unie. FearID partners werken op dit moment aan software die het mogelijk maakt om in een getal uit te drukken hoe groot de kans is dat een bepaalde oorafdruk afkomstig is van een bepaalde verdachte. Dat getal zal nooit 100% kunnen bedragen. Hoe hoog wel, hangt onder meer van het oor in kwestie af. Meijerman: Een oor dat heel veel kenmerkende eigenschappen heeft, leent zich dus goed voor identificatie. Een oor met weinig typerende kenmerken is veel minder goed toe te wijzen als behorend tot één bepaald persoon. Niet voor niets luidt mijn laatste stelling: De morfologie van een oor bepaalt mede de geschiktheid van de eigenaar voor het beroep van inbreker. Dieven met doorsnee-oren zijn dus in het voordeel, omdat ze oorafdrukken produceren die minder makkelijk te herleiden zijn tot één bepaald individu.

Matches

Maar ook de kwaliteit van de oorafdruk heeft invloed op de hoogte van de score. Want je kunt wel een match hebben - dit oor lijkt het meest op dat oor - maar als die match gebaseerd is op een oorafdruk waarop heel weinig te zien is, bijvoorbeeld alleen een klein stukje van de oorschelp, dan heeft die match minder waarde. Heb je daarentegen een scherpe afdruk van het hele oor, waarop iedere plooi, rimpel, pukkel en moedervlek te zien is, dan zal de likelihood ratio beduidend hoger zijn. En als dat oor dan ook nog tamelijk uniek van vorm is, dan wordt het echt interessant. Meijerman: Als je de waarde van die match in een getal zou kunnen uitdrukken en je komt met zon getal bij de rechter, dan heb je een echte objectieve standaard, waar de rechter zijn oordeel op kan baseren. Bij vingerafdrukken wordt dat trouwens nooit gevraagd, hoor. Als een expert zegt dat het een match is, dan is het een match. En geen rechter die vraagt: hoe weet u dat?, of hoe groot is de kans dat het geen match is? Er zijn dan ook wereldwijd legio voorbeelden van misinterpretaties, mensen die veroordeeld zijn op basis van een vingerafdruk, die bij nader inzien toch niet de afdruk van de verdachte bleek te zijn

Drukverschillen

Er bestaan dus grote verschillen tussen oorafdrukken van verschillende oren, maar ook afdrukken van een en hetzelfde oor kunnen verschillen. Meijerman heeft zich voor haar promotieonderzoek met name in dat laatste verdiept. Meijerman: Het maakt veel uit hoe stevig iemand zijn oor tegen het luisteroppervlak heeft gedrukt. Ook de duur van het luisteren is van invloed op de uiteindelijke oorafdruk. Veel druk of langer luisteren leidt niet alleen tot een groter afgedrukt oppervlak per onderdeel van het oor, maar leidt ook tot een kleine verandering in de relatieve positie van de verschillende anatomische onderdelen van het oor. Daar moet je rekening mee houden bij het ontwikkelen van classificatie- of matching-software.

Prioriteiten

Maakt de politie op dit moment eigenlijk gebruik van oorafdrukken? Bewerkt de technische recherche na iedere inbraak ramen en deuren standaard met aluminumpoeder op zoek naar oorafdrukken? En zo ja, worden de gevonden afdrukken dan verzameld en in een databank opgeslagen? Meijerman: Nee, dat hangt helemaal van het regiokorps in kwestie af. In Leiden bijvoorbeeld, dat valt onder het regiokorps Hollands Midden, is de politie vrij actief met sporenonderzoek na inbraken, maar in Den Haag, dat onder een ander regiokorps valt, doen ze er veel minder aan. Daar liggen de prioriteiten blijkbaar elders.

Software

Om te kijken of een gevonden oorafdruk van een bekende verdachte is, of al eerder bij andere zaken aangetroffen is, moet je de afdruk kunnen vergelijken met oorafdrukken in een database. FearID heeft nu een computerprogramma ontwikkeld waarmee je dat op een geautomiseerde manier kunt doen. Je voert een oorafdruk in in de computer en het programma selecteert dan die oorafdrukken die er het meest op lijken, de meest gelijkende bovenaan, dan de op één na meest gelijkende, en zo verder. De software is gebaseerd op een database met oorafdrukken van 1350 mensen, drie verschillende afdrukken per oor per individu. Dat is statistisch gezien een aantal dat redelijk betrouwbare uitkomsten oplevert. Maar wat op dit moment nog niet kan is waarden aan die matches toekennen. Dat zou een volgende stap in het onderzoek zijn. Maar ook zonder dat we waarden kunnen toekennen aan de matches, zijn aangetroffen oorafdrukken bruikbaar. We kunnen er verdachten mee uitsluiten, zodat de politie zich met zo iemand niet meer bezig hoeft te houden. En als er in een spoor twee verschillende oren te herkennen zijn, dan kun je vaststellen dat er twee inbrekers in het spel waren. Allemaal heel waardevolle aanwijzingen voor de politie.

Veelbelovend

Hoe bruikbaar is identificatie op basis van oorafdrukken nu eigenlijk? Meijerman: Dat ligt er maar aan waarmee je wilt vergelijken. Met vingerafdrukken kan ik het niet vergelijken, omdat ik daar geen getallen van heb. Maar onze resultaten wijzen er op dat dit wel een héél erg bruikbaar middel is. Echt heel veelbelovend. Daarmee doe ik geen uitspraak over de kwaliteit van mijn eigen onderzoek, wél over de bruikbaarheid van de resultaten die door het FearID-project als geheel zijn geboekt. En we staan nog maar een begin. Het belangrijkste van dit project is dat we daarmee iets wat geen wetenschappelijke basis had, objectiever te beoordelen hebben gemaakt.

Lynn Meijerman, Inter- and intra-individual variation in earprints. [Uitgeg. door Barges Anthropologica, Leiden. ISBN-10: 90-806456-9-9 ISBN-13: 978-90-806456-9-1]


*******************

Noten voor de redactie:

Meer informatie:

Afdeling wetenschapsvoorlichting van de Universiteit Leiden

Dini Hogenelst, Hilje Papma of Steven Hagers,

Tel. 071 527 33 45 // 32 82 // 4691

e-mail: wetenschap@ics.leidenuniv.nl

De tekst van dit persbericht staat, met illustraties, ook in de nieuwsbrief van de Universiteit Leiden van 16 februari 2006: www.nieuwsbrief.leidenuniv.nl.