Wet marktordening gezondheidszorg: Concentratietoezicht en richtsnoeren
zorgmakelaars
Kamerstuk, 14-2-2006
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MC/MO-2659041
14-2-2006
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Economische Zaken een
door de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport gevraagde toelichting op twee voornemens van ons die zijn
aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag over het
voorstel van wet houdende regels betreffende marktordening,
doelmatigheid en beheerste kostenontwikkeling op het gebied van de
gezondheidszorg (Wet marktordening gezondheidszorg).
Tijdelijke verlaging van de meldingsdrempels voor het concentratietoezicht
In het wetsvoorstel aanpassing van de Mededingingswet naar aanleiding
van de evaluatie wordt in lid 3 de mogelijkheid geboden om bij AMvB de
concentratiedrempels voor bepaalde categorieën ondernemingen tijdelijk
te verlagen.1) Deze maatregel is uitsluitend bedoeld voor bepaalde
(deel-)sectoren in transitie. Om uitvoeringslasten te beperken is de
bepaling opgenomen dat verlaging van de drempelbedragen tijdelijk is
en geldt voor specifieke categorieën ondernemingen. In de nota naar
aanleiding van het verslag bij de WMG meldden de staatssecretaris en
ik in samenwerking met de minister van Economische Zaken te overwegen,
gebruik te maken van deze mogelijkheid voor specifieke zorgmarkten.
In de brief van de staatssecretaris van 24 oktober 2005 over
fusievorming in de AWBZ-zorg wordt uiteengezet wat de achtergronden
van deze overweging zijn.2) Het concentratietoezicht van de NMa is van
toepassing op grotere concentraties. Daarvan is sprake indien de
betrokken ondernemingen gezamenlijk in het voorafgaande kalenderjaar
in totaal meer dan EUR 113.450.000 wereldwijd omzetten en ten minste
twee van hen elk een jaaromzet van minimaal EUR 30.000.000 halen.
Op bepaalde deelmarkten in de zorg blijven bepaalde concentraties nog
buiten voorafgaand fusietoezicht van de NMa, omdat het omzetniveau
vaak lager is dan de meldingsdrempels. Dit doet zich met name voor op
deelmarkten in de AWBZ. Vanwege de omvang van de Nederlandse
ziekenhuizen vallen vrijwel alle denkbare voorgenomen fusies tussen
ziekenhuizen onder het fusietoezicht van de NMa.
Zo stelt het CTG/ZAio in zijn visiedocument Extramurale zorg (november
2005) dat de meldingsplicht voor concentraties in veel gevallen niet
van toepassing is op de extramurale AWBZ-zorg. Van de in totaal 993
instellingen is in de extramurale AWBZ op concernniveau (het voor de
meldingsplicht relevante omzetniveau) van 750 partijen een
jaarrekening voor 2003 bekend. Deze partijen realiseren de volgende
omzet:
Bedragen x miljoen > EUR 113 > EUR 83 > EUR 57 >EUR 30
Instellingen 26 20 34 97
Cumulatief 26 46 80 177
Binnen deze groep van aanbieders van extramurale AWBZ-zorg zijn er in
totaal 177 aanbieders met een omzet van meer dan EUR 30 miljoen, die,
wanneer zij met elkaar een concentratie zouden aangaan, deze
concentraties mogelijk zouden moeten melden. Concentraties tussen deze
partijen hoeven echter niet in alle gevallen gemeld te worden,
aangezien de meldingsplicht ook behelst dat de betrokken aanbieders
een gezamenlijke omzet moeten hebben die hoger is dan EUR 113.450.000.
Hiermee rekening houdend, zijn er in totaal 80 aanbieders die een
concentratie met een aanbieder van gelijke omvang zouden moeten
melden. Er zijn binnen de extramurale AWBZ-zorg slechts 46 aanbieders
die iedere concentratie met een aanbieder met een omzet van meer dan
EUR 30 miljoen dienen te melden. In de overige denkbare gevallen
zouden voorgenomen concentraties niet gemeld hoeven te worden.
Onderzoek van Prismant wijst daarnaast uit dat ook in de GGZ en de
gehandicaptenzorg veel mogelijke fusies niet onder de meldingsplicht
van de NMa zullen vallen.3)
Fusies tussen ondernemingen met lage omzetten zullen in de meeste
situaties weinig risico's voor de mededinging meebrengen. Naar
verwachting is op een aantal AWBZ-zorgmarkten echter sprake van kleine
relevante geografische markten. De NMa heeft dat in eerdere besluiten
ook aangegeven. Op een kleine relevante markt kan met een relatief
bescheiden omzet een hoog marktaandeel worden bereikt. Het is mogelijk
dat een hoog marktaandeel leidt tot een machtspositie, waarmee een
onderneming het op gang komen van de marktwerking kan belemmeren. Met
name in de aanloop naar en tijdens de transitiefase moet worden
voorkomen dat de mededinging wordt beperkt als gevolg van het ontstaan
van machtsposities. In een transitiefase kan het daarom wenselijk zijn
fusievoornemens van aanbieders met relatief kleine omzetten (lager dan
de meldingsdrempel) toch te kunnen beoordelen en waar nodig te
verbieden.
De wetswijziging die nodig is om bij AMvB de concentratiedrempels voor
bepaalde categorieën ondernemingen tijdelijk te verlagen ligt
momenteel voor bij het parlement. Indien het parlement deze wijziging
aanvaardt, zal ik in overleg met de minister van EZ de meldingsdrempel
bij AMvB verlagen voor specifieke AWBZ-zorgmarkten waar de relevante
geografische markt klein is zodat ondernemingen, met een relatief
geringe omzet, door middel van een fusie het op gang komen van
marktwerking kunnen frustreren. Voor welke (regionale)
AWBZ-deelmarkten dit opgaat en hoe laag de drempel voor de
verschillende situaties moet komen te liggen, wordt nader onderzocht.
Rol zorgmakelaars bij onderhandelingen
In de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel WMG
heb ik een uitvoerige brief aangekondigd over de
onderhandelingsrelatie van fysiotherapeuten en huisartsen met
verzekeraars. Deze brief heb ik mede namens de minister van
Economische Zaken op 22 december 2005 aan het parlement gezonden.4) In
deze brief worden speciale richtsnoeren van de NMa aangekondigd, die
de spelregels beschrijven voor het gebruik van zogenoemde
zorgmakelaars bij deze onderhandelingen. De NMa heeft mij laten weten
hoge prioriteit te geven aan het uitbrengen van deze aanvulling op de
Richtsnoeren Zorg. Ik heb begrepen dat de NMa ernaar streeft de
richtsnoeren op korte termijn te publiceren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
__________________________
1) Kamerstukken II, 30071, nr.7
2) Kamerstukken II, 30 186, nr. 6
3) Prismant (2004) Regionale spreiding omzet zorginstellingen
4) Kamerstukken II, 30 300 XVI, nr. 110
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport