10-2-2006
Gemeenten hoeven bij aanbestedingen voor de bouw van huizen of wegen
niet de gevolgen voor de luchtkwaliteit opnieuw te onderzoeken. Ook
wanneer de spades de grond ingaan, is dat niet nodig. Dit zogenoemde
'feitelijk handelen' hoeft niet te worden getoetst aan het Besluit
luchtkwaliteit 2005. Dat blijkt uit een uitspraak van het Haagse
Gerechtshof over een wegverbreding in Capelle aan den IJssel op 8
februari.
Met de uitspraak van het Haagse Hof lijkt de vrees van veel bouwers
dat veel meer bouwprojecten in de knel zouden komen, van de baan.
Eerder bepaalde de Voorzieningenrechter in Rotterdam dat de gemeente
op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2005 een onderzoek moest
verrichten naar luchtkwaliteit bij een wegverbreding. Die verbreding
was vastgelegd in een onherroepelijk bestemmingsplan. Volgens de
Rotterdamse rechter moet bij de uitvoering van bouwprojecten
('feitelijk handelen') de luchtkwaliteit opnieuw worden onderzocht.
Het Haagse Hof heeft een streep door die uitspraak gehaald.
De gemeente Capelle meende, daarin gesteund door VROM, dat alleen
bestemmingsplannen hoeven te worden getoetst aan het Besluit
luchtkwaliteit 2005. En niet ook nog eens de uitvoering daarvan. Het
Haagse Hof is het daarmee eens.
In zijn uitspraak wijst het Hof nog op de algemene plicht van de
gemeente om maatregelen te nemen om zo veel mogelijk te voorkomen dat
de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden. Wil iemand een
gemeente met succes nalatigheid verwijten, dan moet er ten minste een
directe dreiging zijn dat de norm wordt overschreden. Dat kon in de
rechtszaak tegen Capelle niet aannemelijk worden gemaakt. Bovendien
kunnen volgens de Haagse rechter na aanleg en openstelling van de weg
altijd nog maatregelen worden genomen om het verkeer te verminderen.
Zie ook
* Lees het volledige arrest (LJN: AV1425) op
http://www.rechtspraak.nl
* Dossier luchtkwaliteit
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer