WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk :
datum : 14-02-2006
onderwerp : Nederlands Beheerplan Aal van het Aalcomité.
bijlagen :
Geachte voorzitter,
Op 5 december 2005 is mij door de heer A.J. Maat, voorzitter van het
Aalcomité, het Nederlands Beheerplan Aal aangeboden. In het Aalcomité
heeft zich een groot deel van de Nederlandse binnenvisserij en van de
groene NGO's verenigd. Ik wil u op hoofdlijnen inlichten hoe ik met
het Nederlands Beheerplan Aal en met het Aalcomité verder wil teneinde
de aal weer binnen veilige grenzen te helpen brengen.
Het Nederlands Beheerplan Aal loopt vooruit op de uitvoering van de
Europese verordening inzake herstelmaatregelen van de aal (COM
2005/472) waarover u onlangs een fiche ontving van de werkgroep
Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) (TK 2005-2006, 22 112,
nr. 415).
De Raad zal in samenspraak met de Europese Commissie en het Europees
Parlement nu eerst een besluit moeten nemen over deze verordening. Het
Oostenrijkse voorzitterschap streeft naar besluitvorming in juni.
Parallel daaraan zal een start moeten worden gemaakt met de uitvoering
van het Nederlands Beheerplan Aal. Dit betekent dat het beheerplan
mogelijk nog aangepast dient te worden aan die besluitvorming. Het
Beheerplan geeft evenwel richting aan de Nederlandse inzet.
Mijn uitgangspunt is dat beroepsvisserij en sportvisserij op aal
mogelijk moeten zijn binnen de kaders die door de Europese verordening
zullen worden gesteld. Tevens geldt voor mij dat de Nederlandse
kwekers van aal hun koploperspositie in Europa moeten kunnen behouden.
De benodigde glasaal moet in landen met overschotten van glasaal
gevangen kunnen worden ten behoeve van de kweek en uitzetting in
natuurlijke wateren.
Het Aalcomité heeft goed werk verricht. Er is brede overeenstemming
totstandgekomen tussen beroepsbinnenvisserij, sportvisserij, de
aalkwekers en de groene NGO's over de wijze waarop tot een duurzaam
beheer van de aal gekomen kan worden. En dat is verwoord in het
Nederlands Beheerplan Aal.
Daarbij heeft het Aalcomité vroegtijdig initiatief getoond en zich
laten ondersteunen door internationaal bekende aalwetenschappers.
Ik vind dat het samenwerkingsverband van het Aalcomité en het proces
van het gezamenlijk vormgeven van duurzaam beheer van de aal, binnen
door de overheid gegeven kaders, moet worden voortgezet. Ik zal daarom
in overleg met het Aalcomité nagaan of en hoe zo'n voortzetting kan
worden ondersteund.
Er moet in korte tijd nog veel werk verricht worden, niet alleen door
het Aalcomité, maar ook door de sectororganisaties zelf en door mijn
ministerie. Eind 2006 moeten volgens de Europese verordening immers de
Aal Beheerplannen (ABP's) van de lidstaten klaar zijn.
Het Nederlands Beheerplan Aal van het Aalcomité voldoet nog niet aan
sommige van de in de Europese conceptverordening gestelde eisen
doordat bij het schrijven ervan de Europese voorstellen nog niet in
detail bekend waren. Dat betreft onder andere de
stroomgebiedenbenadering.
Ik wil daarom het Aalcomité verzoeken het Nederlands Beheerplan Aal
door te vertalen naar de vier in de Europese Kaderrichtlijn Water
genoemde stroomgebieden: Rijn, Maas, Schelde en Eems. Dit moet
resulteren in de vier Europees verordende Aal Beheerplannen (ABP's).
In die ABP's moeten ook de registratie van vangsten en inspanningen,
de monitoring, de controle en handhaving en de evaluatie van de
beheersmaatregelen worden geconcretiseerd. Over de organisatie daarvan
en de financiering zal ik met de sector en waterkwaliteitsbeheerders
nadere afspraken trachten te maken. Over de precieze eisen die gesteld
worden aan de registraties en monitoring zal ik op zo kort mogelijke
termijn duidelijkheid zien te verkrijgen in Brussel.
De ABP's moeten ook op stroomgebiedniveau afgestemd worden met de
betreffende rivieroeverstaten. Ik zal na laten gaan of de bestaande
overlegstructuren van de internationale riviercommissies daarvoor
kunnen worden benut en dit afstemmen met het ministerie van Verkeer en
Waterstaat.
De Europese verordening schrijft voor dat tenminste 40% van het
schieraalbestand weer de rivieren moet kunnen uittrekken, gemeten ten
opzichte van het oorspronkelijke onverstoorde bestand. Dit criterium
voor duurzaamheid is niet goed praktisch bruikbaar. In het Nederlands
Beheerplan Aal wordt daarom een ander duurzaamheidcriterium
gehanteerd. Echter, op dit moment is onduidelijk of dit door het
Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij in
Brussel goedgekeurd zal worden. Ik zal mij ervoor inzetten in Brussel
dat er snel een concreter en praktisch bruikbaar Europees afgestemd
criterium wordt vastgesteld of dat het door het Aalcomité voorgestelde
criterium voorlopig wordt goedgekeurd.
Het Aalcomité doet ook een aantal voorstellen voor financiële
ondersteuning van visserij en aalkweekbedrijven. Op voorhand moet ik
stellen dat de mogelijkheden daartoe binnen de beschikbare budgettaire
kaders uitermate beperkt zullen zijn en het ook niet zonder meer voor
de hand ligt dat de overheid financiële compensatie geeft. Ook andere
visserijsectoren worden geconfronteerd met vangstbeperkingen die nodig
zijn om het langetermijnperspectief te verbeteren zonder dat zij
daarvoor financiële compensatie ontvangen.
Voor zover Europese of nationale middelen beschikbaar komen, ligt mijn
prioriteit bij het inzetten van deze middelen bij meer structurele
oplossingen. In het kader van het aankomende Europese Visserij Fonds
(2006-2013) zullen de nationale prioriteiten bepaald moeten worden
voor de inzet van deze middelen en de nationale cofinanciering.
Hiervoor zal over enkele maanden een uitvoerige consultatieronde
starten, die in het najaar moet leiden tot een Nationaal Strategisch
Plan 2007-2013 en een daarop gebaseerd Operationeel Programma.
Ik ben bereid mij in Brussel in te zetten voor een verkenning van de
mogelijkheden tot beperking van de glasaalexport naar het Verre Oosten
binnen de geldende WTO-bepalingen, één van de aanbevelingen uit het
beheerplan. Tevens steun ik de suggesties voor een gemeenschappelijke
aanpak van het stroperijprobleem en voor stimulering van innovatief en
oplossingsgericht onderzoek.
Het Nederlands Beheerplan Aal van het Aalcomité raakt tenslotte ook
veel andere zaken die van belang zijn voor het weer binnen veilige
grenzen terugkrijgen van de aal. Niet alleen de visserij door
beroepsvissers en sportvissers speelt daarbij een rol, maar ook
bijvoorbeeld de schade die schieralen lijden in waterkrachtcentrales
en gemalen en de aanwezigheid van intacte estuaria voor de vestiging
van jonge aal.
Ik vertrouw er op dat met de verantwoordelijke ministeries en
beheerders in een constructief overleg het mogelijk is om te komen tot
een gezamenlijke en integrale aanpak van het herstel van de aalstand.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit