Ministerie van Algemene Zaken

| | |

|Postadres      |               |     |Aan de Voorzitter van de Tweede      |
|               |               |     |Kamer                                |
|Postbus 20001                   |     |der Staten-Generaal                  |
|2500 EA  Den Haag               |     |Postbus 20017                        |
|Bezoekadres    |               |     |2500 EA Den Haag                     |
|Binnenhof 19, Den Haag          |     |                                     |
|Contactpersoon |               |     |         |                           |
|Drs. R. Swartbol                |     |         |                           |
|E-mail         |               |     |         |                           |
|r.swartbol@minaz.nl             |     |         |                           |
|Telefoon       |               |     |         |                           |
|070 356 43 91  |               |     |         |                           |
|Fax            |Datum          |Kenmerk        |Onderwerp                  |
|070 363 32 14  |14 februari    |06M481878      |Verslag van de reis naar   |
|               |2006           |               |India                      |
|                                                                             |
Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij heb ik het genoegen u het verslag aan te bieden van mijn reis naar India.

Van 18 tot 20 januari jl. heb ik een bezoek gebracht aan India. Het belangrijkste doel van de reis was het aanhalen van de bilaterale betrekkingen, zowel op economisch als op politiek terrein. Het programma begon in Bangalore, waar de nadruk lag op het thema innovatie. Naast een rondetafelconferentie en een lezing over innovatie stonden enkele bedrijfsbezoeken op het programma. In New Delhi stond de politiek centraal. Ik voerde gesprekken met de premier, de president, de minister van staat van Buitenlandse Zaken, de oppositieleider en de leider van Congress (de grootste regeringspartij). Ook vonden een lezing over EU-India relaties, een kranslegging bij het nationale monument en een ontmoeting met Indiase denktanks plaats. Een belangrijk thema tijdens de gesprekken in New Delhi was "eenheid in verscheidenheid".

Tijdens dit kennismakingsbezoek heb ik een goed beeld gekregen van de twee gezichten van India. Enerzijds is er de grootmacht India, met hoogwaardige technologie en enorme economische potentie alsmede hoge internationale aspiraties. Anderzijds blijft de sociale ontwikkeling achter en leeft het merendeel van de Indiase bevolking nog altijd in grote armoede; 80% leeft onder de armoedegrens van USD 2 per dag. Maar ik heb ook, tijdens een bezoek aan een onderwijs- en gezondheidsproject van Philips, een voorbeeld gezien hoe deze twee werelden bij elkaar kunnen komen. Het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen is een belangrijke component in de economische betrekkingen.

Wat mij met dit bezoek is duidelijk geworden is dat Nederland haast moet maken met het inspelen op de kansen die de opkomst van India zowel in India als in Nederland biedt. Enerzijds heeft Nederland India veel te bieden op terreinen als agro-industrie, (water-)bouw, logistiek, ICT, biotechnologie en farmaceutische industrie. Anderzijds kunnen Indiase invoer via Nederlandse (lucht-)havens en tijdelijke aanstelling van Indiase kenniswerkers bijdragen aan economische groei in Nederland. Ook op technologisch-wetenschappelijk terrein kan een intensievere samenwerking beide landen ten goede komen. Samenwerking op het gebied van innovatie bestaat reeds maar zou meer gestructureerd en uitgebouwd moeten worden.

Vanuit de invalshoek 'eenheid in verscheidenheid' heb ik een goed inzicht verkregen in de wijze waarop India zijn pluriforme samenleving bestuurt. Ook op dit vlak heeft Nederland India iets te bieden, namelijk onze ervaring met sociale innovatie, innovatie voor en door armen.

Ter bevordering van de samenwerking op economisch en technologisch- wetenschappelijk terrein moet ook verder gewerkt worden aan randvoorwaarden zoals het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Op het gebied van verificatie- en legalisatiebeleid hebben we met het nieuwe beleid dat per 1 maart 2006 van kracht wordt een flinke stap vooruit gezet. Met de oprekking van de duur van zakenvisa van één naar twee jaar is een positief gebaar gemaakt, hoewel India de duur graag verlengd zou zien tot vijf jaar.

Het bezoek heeft aangetoond dat de relatie tussen Nederland en India zich ontwikkelt van overwegend hulpgericht naar een relatie gebaseerd op gelijkwaardigheid en partnerschap. Deze herpositionering van India heeft ook gevolgen voor de samenwerking met India op internationale dossiers.

Tijdens gesprekken in New Delhi werd een aantal internationale kwesties besproken.

Inzake non-proliferatie werd gesproken over het nucleaire programma van Iran en over het nucleaire akkoord dat de VS en India in juli 2005 zijn aangegaan. Naar aanleiding van het Iraanse besluit om aan de verrijking van uraniumverrijking gerelateerde activiteiten te hervatten vroeg ik MP Singh om steun voor doorverwijzing naar de VN Veiligheidsraad van de kwestie Iran. India deelde zorg over de situatie en benadrukte de noodzaak van een vreedzame oplossing, maar hield zich op de vlakte wat betreft eventuele steun voor doorverwijzing. Met betrekking tot de nucleaire overeenkomst tussen India en de VS heb ik gesteld dat Nederland in principe bereid is een noodzakelijke aanpassing van de richtlijnen van de Nuclear Suppliers Group te overwegen, onder voorwaarde dat India zijn inspanningen op het terrein van non-proliferatie van massavernietigingswapens verder consolideert en zijn civiele installaties onder IAEA toezicht plaatst. Voorts heb ik aangegeven dat een dergelijke aanpassing van de richtlijnen in lijn moet zijn met het Non-Proliferatie Verdrag en dat er sprake moet zijn van voortgang op het gebied van verdragsmatige ontwapening, dat wil zeggen dat het zeer wenselijk is dat India het Alomvattend Kernstopverdrag ratificeert en bereid is onderhandelingen over een Nucleair Splijtstofverdrag te starten.

Ook vroeg MP Singh Nederlandse steun voor de Indiase kandidatuur voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Ik heb hierop geantwoord dat Nederland het algemene principe van hervorming en uitbreiding van de Veiligheidsraad ondersteunt en kan instemmen met additionele permanente leden. India is op zich een goede en logische kandidaat. Nederland is echter geen voorstander van nieuwe vetorechten. Voorts moet de samenstelling van de raad aan een regelmatige review worden onderworpen.

Verder besprak ik de recente ontwikkelingen in de Zuid-Aziatische regio. In nagenoeg alle landen rond India is het onrustig. De relatie met Pakistan staat daarbij centraal. De huidige onderhandelingen die moeten leiden tot normalisatie vorderen langzaam maar gestaag. Grootste uitdaging blijft de oplossing van de kwestie Kashmir. In Nepal woedt sinds 1996 een semi- burgeroorlog tussen Maoïstische rebellen en het leger. De machtsgreep van de Koning op 1 februari jl. heeft de relatie met India geen goed gedaan, omdat daarmee de democratie de facto ten einde is gekomen. Door de open grens tussen de beide landen zoeken veel Nepalezen een veilig heenkomen in India. Met buurland Bangladesh zijn de relaties ook al jaren gespannen. Veel Bengalen wonen illegaal in India, ook zijn er wrijvingen over het gezamenlijk gebruik van het water van de 54 rivieren die door beide landen stromen. Tot slot maakt India zich grote zorgen over het toenemende moslimextremisme in Bangladesh. Ondanks deze kenschets heeft India met zijn meeste buren intensieve economische relaties en geeft het grote sommen ontwikkelingshulp (veelal gebonden leningen).
De relatie met China is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Besloten is om het sluimerende grensconflict opzij te zetten en zich volledig te concentreren op intensivering van de economische samenwerking.

Tot slot gaf ik in diverse gesprekken een uiteenzetting over de recente ontwikkelingen in de Europese Unie. Ik bestreed het beeld dat de Unie zich in een crisis bevond. Weliswaar waren de negatieve uitslagen van de referenda in Frankrijk en Nederland een terugslag, maar daartegenover stond de succesvolle overeenstemming over de financiële perspectieven voor 2007- 2013. Wel heeft het referendum aangetoond dat de communicatie over de Unie met de burgers verbetering verdient.

DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende