D66
Bijdrage van Gerard Schouw, D66, aan het cultuurdebat op 14 februari
2006, over cultuur en economie.
Voorzitter,
Namens de fracties van D66 en de OSF wil ik het vandaag hebben over de
relatie tussen cultuur en economie. Ik werd geïnspireerd door dit
thema vanwege het bruisende beeld dat is geschetst in de brief van het
kabinet: cultuur en economie, 'Ons creatieve vermogen'.
In die brief wordt nader ingegaan op de verbinding tussen twee
werelden. Die van cultuur en economie. De vraag staat centraal hoe met
meer cultuur gevoede creativiteit de economische prestaties van ons
land kunnen verbeteren.
Naar de opvatting van de fracties van D66 en OSF moet de potentiële
kracht van creatieve economie beter worden benut. We zijn nog teveel
nationaal gericht en leggen te weinig slimme internationale
verbindingen. Er is een aantal redenen om meer aan de weg te timmeren.
De voornaamste reden is dat er simpelweg veel cultuur en veel
culturele creativiteit is in Nederland. Het staat hier bol van de
galeries, musea en monumenten. Onze kunstacademies behoren tot de
betere in Europa.
De groei in ons land zit vooral in de dienstverlenende en daarin weer
vooral de cultuurtoeristische sfeer. Het aantal toeristen uit
bijvoorbeeld China stijgt de komende jaren spectaculair. Van ongeveer
60.000 in 2004 naar 340.000 in 2006, tot naar schatting tot een half
miljoen in 2009.
Om als Nederland een deel van deze koek te krijgen moeten we een paar
dingen doen. Als eerste het historische erfgoed goed conserveren en
internationaal in de etalage zetten. Het tweede wat we moeten doen is
de nieuwe Nederlandse cultuur met als aansprekend voorbeeld - Dutch
Design - ontwikkelen en ook weer zien te verkopen.
Ik zal wat dieper op deze twee onderwerpen ingaan.
Historisch erfgoed
Nederland is in Europa een van de landen waar de geschiedenis het
meest zichtbaar is. Zie onze historische steden, de musea en tal van
anderen instellingen. Kijkend naar de toekomstige economische kansen
voor Europa is het raadzaam om het historische erfgoed zorgvuldig te
conserveren en beter te exploiteren.
Nu investeren in een voor Nederlanders en voor toeristen aantrekkelijk
cultureel landschap, zal in de toekomst veel opleveren. Daarbij is een
van de vragen hoe je toeristen naar Nederland lokt? Welke
infrastructuur daarbij past én hoe houd je de internationale toerist
langer dan één of twee dagen vast?
Voortdurende aandacht hebben voor het behoud van ons culturele erfgoed
én dan vooral de monumenten is cruciaal. We hebben nogal wat om trots
op te zijn: tientallen historische steden en buitens zoals kastelen,
om maar iets te noemen. Kastelen!
Speciale aandacht verdienen de zogenaamde `opengestelde monumenten',
een categorie die het midden houdt tussen museum en monument, zoals
het Muiderslot, Huis Doorn en Slot Loevestein. Deze groep monumenten
dreigt tussen wal en schip te vallen. De meeste ervan voldoen niet aan
de huidige criteria voor rijkssubsidiering en daarom moet er volgens
de raad van cultuur apart beleid voor worden gemaakt. Wij zijn het in
beginsel met deze stelling. Deze huizen en kastelen kunnen ook voor de
economische kracht van ons land veel betekenen. Hoe denkt de
staatssecretaris hierover?
Dutch Design
Niet alleen Victor en Rolf, maar veel meer Nederlandse ontwerpers
maken buiten Nederland een uitstekende indruk. Bruggenbouwer Ben van
Berkel bijvoorbeeld of de Dick Bruna postzegel voor de Japanse PTT.
Dit succes werd tot voor kort weinig getoond en daar is wat aan
gedaan. Een goed voorbeeld van promotie van `Dutch Design' gebeurd
door de Premsela stichting. Deze stichting gaat met `The foreign
affairs of Dutch design'-tentoonstelling de boer op om het succes van
Nederlandse ontwerpen te presenteren in binnen- en buitenland.
Het voorbeeld van `Dutch Design' laat zien dat kunst zelfbewust en
zichtbaar kan zijn. Kortom: concrete culturele economie. Uit dit
voorbeeld is af te leiden dat de culturele sector, met samenwerking
van de overheid, partijen bij elkaar brengt waardoor succes ontstaat.
Cultuur en economie beter bij elkaar brengen en faciliteren is een
belangrijk doel van het beleid.
Het kabinet wil actief het samenspel tussen cultuur en economie
bevorderen door een programma, de Creative Challenge Call, in te
stellen voor de creatieve industrie.
Binnenkort komt er een haalbaarheidstudie naar dit plan. Het klinkt
allemaal fantastisch, maar mijn vraag is toch wat dit nu concreet kan
gaan betekenen? Wat zijn de doelstellingen precies? En wanneer is het
project een succes?
Ook heb ik een vraag naar de rol van de Economische Voorlichting
Dienst in dit beleid. Zij trekken de hele wereld over, maar welke rol
hebben zij hier? Om het geheel meer stevigheid te geven lijkt het mij
goed denkbaar dat een projectdirectie wordt ingericht die de twee
werelden van EZ en OCW stevig verbindt. Een projectdirectie die wordt
opgericht door de departementen van EZ en OCW. Hoe kijkt de
staatssecretaris daar tegen aan?
Creatieve economie is iets dat niet alleen door de overheid gedragen
kan worden, daarom wil de regering het mecenaat aanmoedigen om zo een
`geefcultuur'te bevorderen zoals die al in de VS en het Verenigd
Koninkrijk bestaat. De vraag die bij de D66 en OSF fracties oproept is
hoe worden burgers geïnformeerd over de voordelen van het geven aan
cultuur. Kunnen we niet net als in de VS en het Verenigd Koninkrijk
matching grants inzetten om giften aan cultuur te stimuleren? De
overheid geeft dan extra geld onder de voorwaarde dat er ook een
bepaald bedrag van particulieren gegenereerd wordt. Dit zou de
cultuursector meer vrijheid en een nieuw elan kunnen geven.
De fracties van D66 en OSF vinden deze plannen interessant, maar zijn
wel bezorgd over het resultaat. Eerder genomen maatregelen op dit
gebied hebben namelijk niet het beoogde resultaat gehad. Een voorbeeld
hiervan is de Regeling Cultuurprojecten 2004.
Door deze regeling kunnen culturele beleggingsfondsen tegen een lager
tarief kapitaal aantrekken. Deze regeling is al anderhalf jaar in
werking, maar met weinig succes; er wordt amper gebruik van gemaakt.
Er is in de tussentijd slechts één cultureel beleggingsfonds
opgericht. De staatssecretaris heeft wel geprobeerd om hier wat aan te
doen door een bijeenkomst te organiseren met vertegenwoordigers van
culturele en financiële instellingen met als doel nog een cultureel
beleggingsfonds in het leven te roepen. Ik wil weten hoe het staat met
deze culturele beleggingsfondsen en wil ook weten hoe de voorgestelde
regelingen meer bekendheid kunnen krijgen waardoor succes ontstaat.
Voorzitter
De brief over het verbinden van de twee werelden `cultuur en economie'
is geen eindstation. Het geeft een aantal zetjes in de goede richting,
maar daarmee zijn we er nog lang niet. Op dit punt heb ik een simpele
vraag: wat moet er wanneer precies gebeurd zijn wil er meer steviger
beleid komen? Wat is de ambitie van het kabinet?
Bovendien wordt er volgens de fracties van D66 en OSF wel erg
voorzichtig de mogelijkheden om de creatieve economie te stimuleren
afgetast. Om de creatieve economie in Nederland tot grote bloei te
brengen moeten we onze nek uitsteken en voor meerdere jaren
investeren. De prikkels het voorzichtige aftasten is niet genoeg.
Waarom niet een veel fermere aanpak? Met in plaats van een proeftijd
van een paar jaar een evaluatie na enige jaren.
Helemaal tot slot wil ik de staatssecretaris namens onze fracties
complimenteren met de aanpak en afloop rond de Goudstiker-collectie.
Een complex en langslepend dossier is nu eindelijk afgerond.
14-2-2006 12:11