Overgewicht en psychosociale problemen grootste gezondheidsproblemen Utrechters
Zowel de Utrechtse jeugd als volwassenen en ouderen kampen met overgewicht en psychosociale problemen. Dat blijkt uit de 'Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005' van de GG&GD Utrecht.
De belangrijkste resultaten uit de monitor zijn vandaag als factsheet vrijgegeven. De complete monitor wordt op 14 februari gepubliceerd. Wethouder Volksgezondheid Van Kleef spreekt van een zorgelijke ontwikkeling en heeft de GG&GD gevraagd om een plan van aanpak te maken om deze ontwikkeling te keren. Dit vooruitlopend op de gemeentelijke nota Volksgezondheid, die in 2007 verschijnt.
Overgewicht, psychosociale problemen en gedragsproblemen bij de jeugd
Uit de Volksgezondheidmonitor Utrecht 2005 (VMU) blijkt dat bij een deel van de Utrechtse jeugd sprake is van overgewicht, ongezonde voeding en weinig beweging. Een op de vijf Utrechtse kinderen heeft overgewicht. Bij de jeugd komen ook veel psychosociale problemen voor. Bij 25% van de meisjes en 10% van de jongens is het psychisch welbevinden ongunstig. Psychische problemen in de jeugd blijken vaak een voorbode te zijn voor psychische problemen in de volwassenheid. In achterstandswijken - GSB-wijken - zijn er meer risicogezinnen. De kans op het ontstaan van gedragsproblemen bij kinderen wordt groter naarmate het gezin en de omgeving meerdere risicofactoren tellen. Andere opvallende problemen onder de jeugd zijn astma, alcoholgebruik, behoefte aan opvoedingsondersteuning en onderbenutting van het zorggebruik onder allochtonen.
Eenvijfde van de volwassen Utrechters zegt te lijden aan een psychische aandoening zoals depressie, angsten en/of stress. Dit aantal is de afgelopen jaren toegenomen. Net als bij de jeugd komt ook bij volwassenen en ouderen veel overgewicht voor onder andere door ongezonde voedselgewoonten en te weinig sporten. In Utrecht is het percentage volwassenen met overgewicht gestegen tot ruim eenderde. Utrechtse volwassenen hebben verder problemen op het gebied van alcoholgebruik, roken, en sociale en fysieke leefomgeving. Ook hier bestaan grote sociaal-economische verschillen en wijkverschillen.
Veel sociaal kwetsbaren verblijven in de marge van de samenleving. De VMU 2005 beschrijft onder meer alcoholisten, dak- en thuislozen, zwerfjongeren, harddrugsverslaafden, prostitué(e)s, en woningvervuilers. In grote steden als Utrecht zijn deze kwetsbare burgers en de zorgen die zij met zich meebrengen oververtegenwoordigd.
Utrecht versus andere steden uit de G4 en landelijk
Wanneer de gezondheid van de Utrechtse burgers wordt vergeleken met die van de andere steden uit de G4, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, dan komt een vergelijkbare problematiek naar voren. In alle steden is sprake van een selectieve migratie van de middeninkomens. Hierdoor is de Utrechtse bevolking de afgelopen jaren sterk veranderd. De autochtone middenklasse vertrekt meer en meer uit Utrecht, terwijl het aantal niet-westerse allochtonen met een laag inkomen stijgt. Dit is een autonome ontwikkeling. De gemeente probeert dit te veranderen door de stad zo aantrekkelijk mogelijk te maken om er te wonen, te leven en te werken (ook voor middeninkomens). Desondanks wijzigt de bevolkingssamenstelling. Dat is terug te zien in de metingen over de gezondheid, waarbij Utrecht er, in vergelijking met de andere G4 steden, nog redelijk gunstig vanaf komt (zie overzicht bijlage 2). In vergelijking met het landelijk gemiddelde echter is de gezondheid van de Utrechtse bevolking slechter. Dit komt dus onder andere doordat de bevolkingssamenstelling van Utrecht afwijkt van het landelijk gemiddelde. Fysieke en psychische problemen komen vaker voor bij bewoners met een lage opleiding, van allochtone herkomst of afkomstig uit achterstandwijken. Vaak gaan deze factoren samen.
Volksgezondheidsmonitor Utrecht; onderzoek naar lokale gezondheidssituatie
Volgens de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) moeten gemeentes de gezondheidstoestand van de bevolking in kaart brengen door epidemiologisch onderzoek. De gemeente Utrecht streeft naar een helder inzicht in de lokale gezondheidssituatie. Onderzoek daarnaar richt zich op vragen als: welke problemen doen zich voor, hoe ernstig zijn deze, en zijn ze toe- of afgenomen? Zijn de oorzaken te achterhalen? Welke gezondheidsverschillen zijn er tussen sociaal-economisch of etnisch verschillende groepen en tussen inwoners van verschillende wijken? En: welke omvang hebben de specifieke doelgroepen?
Op 14 februari 2006 wordt de Volksgezondheidsmonitor gepresenteerd tijdens een symposium. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om, vooruitlopend op het beschikbaar komen van het complete onderzoek, dit factsheet naar de gemeenteraad te sturen.
Noot voor de media:
Het wordbestand van het factsheet VMU 2005 vindt u in de separate bijlage bij dit persbericht. De gedrukte versie van het factsheet is vanaf 14 februari beschikbaar.
* Het factsheet 'Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005' is als bijlage bij dit persbericht gevoegd en geeft uitsluitend hoofdresultaten weer. Uitgebreidere informatie is in de afzonderlijke themarapporten te vinden. Vanaf 14 februari zijn het factsheet en de themarapporten te downloaden van de website www.gggd.utrecht.nl. Aanvullende informatie is verkrijgbaar via epidemiologie.gggd@utrecht.nl.
* Voor nadere informatie over de VMU 2005 kunt u contact opnemen met: Erik van Ameijden, hoofd Bureau Epidemiologie en Informatie, GG&GD Utrecht, telefoon (030) 286 34 90.
* Voor overige vragen kunt u contact opnemen met Anita van Wijnbergen, Bestuurscommunicatie; tel: 286 10 44
* De GG&GD Utrecht presenteert de belangrijkste resultaten uit de drie VMU-themarapporten en het vervolgtraject richting beleid, tijdens een middagsymposium op dinsdag 14 februari 2006, 13.30-17.00 uur in Grand Hotel Karel V. U kunt dit symposium bijwonen mits u zich hiervoor vooraf aanmeldt. U kunt hiertoe contact opnemen met Mascha Berk, (030) 286 34 90, m.berk@utrecht.nl.
Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005
Deze factsheet vat de hoofdresultaten samen van de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) van 2005. Drie achterliggende themarapporten leidden tot dit totaalbeeld: Preventie jeugd, Preventie volwassenen en ouderen, en Zorg voor sociaal kwetsbaren. De themarapporten geven een overzicht van alle bekende feiten over de gezondheidstoestand van de inwoners van Utrecht. Daarvoor werd geput uit een verscheidenheid aan gegevensbronnen. Deze informatie ondersteunt de ontwikkeling en uitvoering van het Utrechtse gezondheidsbeleid, waaronder de gemeentelijke nota Volksgezondheid die in 2007 verschijnt. Ook niet-gemeentelijke instellingen kunnen profiteren van de informatie.
Zoals elke gemeente, streeft ook Utrecht naar inzicht in de plaatselijke gezondheidssituatie. Onderzoek daarnaar richt zich op vragen als: welke problemen doen zich voor, hoe ernstig zijn deze, en zijn ze toe- of afgenomen? Zijn de oorzaken te achterhalen? Welke gezondheidsverschillen zijn er tussen sociaal-economisch of etnisch verschillende groepen en tussen inwoners van verschillende wijken? En: welke omvang hebben de specifieke doelgroepen? Om op dit soort vragen antwoord te krijgen, ontwikkelde het Bureau Epidemiologie en Informatie van de GG&GD Utrecht in 2002 de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU). De VMU 2002 telde acht themarapporten. Voor die van 2005 is omwille van een duidelijker overzicht, gekozen voor slechts drie thema's, namelijk 'Preventie jeugd', 'Preventie volwassenen en ouderen' en 'Zorg voor sociaal kwetsbaren."
De eerste twee thema's omvatten aspecten als ervaren gezondheid, sterfte, lichamelijke en geestelijke aandoeningen, leefstijl, de sociale en fysieke omgeving, en zorggebruik. Het derde thema beschrijft de afzonderlijke groepen sociaal kwetsbaren.
Deze factsheet geeft uitsluitend hoofdresultaten weer. Uitgebreidere informatie is in de afzonderlijke themarapporten te vinden.
Bij Preventie jeugd en Preventie volwassenen en ouderen komen veel resultaten overeen, wat aangeeft dat deze problemen in de hele bevolking spelen. De risicogroepen en onderliggende determinanten verschillen vaak wel per leeftijdsgroep.
Preventie jeugd
De hiervoor beschikbare gegevensbronnen zijn divers en geven samen een redelijk goed beeld van de gezondheidstoestand van jeugdigen. Nieuw in dit onderdeel is de informatie van de Utrechtse Jeugdmonitor, uitgevoerd in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Over kinderen in de leeftijd tot vier jaar is relatief weinig informatie beschikbaar. Deze factsheet toont alleen de meest opvallende resultaten uit het rapport Preventie jeugd.
. Grote sociaal-economische gezondheidsverschillen
Voor kinderen van laagopgeleide ouders en kinderen die het VMBO volgen, zijn de vooruitzichten op een goede gezondheid ongunstig. Een minder goede lichamelijke en geestelijke gezondheid komt in deze groepen vaker voor, net als een ongezonde leefstijl en problemen in de woonomgeving en de woning zelf.
. Veel overgewicht, ongezonde voeding en weinig beweging
Een op de vijf Utrechtse kinderen heeft overgewicht. Landelijk is dit één op de acht. Utrechtse kinderen van laagopgeleide ouders en allochtone kinderen bewegen aanzienlijk minder dan gemiddeld. De voedingsgewoonten zijn in Utrecht minder goed dan landelijk. Uit de literatuur blijkt dat overgewicht zich vaak voortzet tot in de volwassenheid en verhoogt de kans op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en diabetes. Ander onderzoek laat zien dat voeding, beweging en inactief gedrag (computeren, tv kijken) sterk bijdragen aan het ontstaan van overgewicht, en omgevingsfactoren als weinig speelplekken en onveiligheid spelen hierbij een belangrijke rol.
. Veel psychosociale problemen
Onder Utrechtse kleuters van 5-6 jaar komen sociaal-emotionele problemen twee keer zo vaak voor als landelijk. Een kwart van de Utrechtse schoolgaande jeugd heeft in meer of mindere mate te maken met psychosociale problematiek. Uit de literatuur blijkt dat psychische problemen in de jeugd vaak een voorbode zijn voor psychische problemen in de volwassenheid.
. Meer risicogezinnen in GSB-wijken
In (inter)nationaal onderzoek is gevonden dat de kans op het ontstaan van gedragsproblemen bij kinderen groter wordt naarmate het gezin en de omgeving meer risicofactoren tellen. Er bestaat dan bijvoorbeeld risico op ernstige problemen zoals kindermishandeling, criminaliteit en psychiatrische stoornissen. In de Utrechtse GSB-wijken blijkt sprake te zijn van een opeenstapeling van risicofactoren. Een voorzichtige schatting: een op de drie kinderen in de GSB-wijken loopt een verhoogd risico op het ontwikkelen van gedragsproblemen tegen een op de twintig in de andere Utrechtse wijken.
. Opvoedingsproblemen en het ontbreken van sociale steun voor ouders
Van de ouders in Utrecht rapporteert 36% matig tot sterk eenzaam te zijn. In de GSB-wijken heeft een kwart van de ouders van kleuters het gevoel er alleen voor te staan en 11% heeft problemen bij het opvoeden.
. Veel astma en andere luchtwegklachten en binnenmilieuproblemen
In Utrecht is het medicatiegebruik voor luchtwegklachten hoger dan landelijk, en extra verhoogd onder Marokkaanse kinderen. Uit de literatuur is bekend dat vochtige en slecht geventileerde woningen astmatische klachten kunnen doen ontstaan en verergeren, en in Utrecht wonen allochtone gezinnen vaker in dergelijke woningen.
Uit landelijk onderzoek blijkt dat het vaak slecht gesteld is met het binnenmilieu op scholen en kinderdagverblijven. Het is niet bekend of dit in Utrecht ook het geval is.
. Hoog alcoholgebruik Nederlandse en Surinaamse/Antilliaanse jongeren
Landelijk neemt het alcoholgebruik door jongeren toe. In Utrecht drinken Marokkaanse en Turkse jongeren nauwelijks. Nederlandse jongens en meisjes en Surinaamse/Antilliaanse jongens in Utrecht gebruiken daarentegen meer alcohol dan het landelijk gemiddelde.
. Minder goede toegang zorg allochtonen
Landelijk en in Utrecht doen allochtone kinderen minder vaak een beroep op gespecialiseerde zorg dan autochtone kinderen. In Utrecht geldt dit vooral voor fysiotherapie, orthodontie, medicijngebruik (Ritalin bij ADHD en antidepressiva), en jeugdzorg. Omdat allochtone jongeren relatief vaak psychosociale problemen hebben, kan dit duiden op ondergebruik van jeugdzorg en antidepressiva.
. Minder zwemdiploma's allochtonen
Het percentage Turkse en Marokkaanse brugklasleerlingen in Utrecht zonder zwemdiploma is fors gestegen: in 1997/1998 had 34% geen zwemdiploma, in 2002/2003 was dit percentage 48%. Onder Nederlandse brugklassers heeft slechts 5% geen zwemdiploma.
Preventie volwassenen en ouderen
De groep volwassenen en ouderen leverde het meest complete gezondheidsbeeld op.
Dit is te danken aan een langdurig enquêteonderzoek dat de GG&GD Utrecht van 1995 tot en met 2003 uitvoerde onder de algemene bevolking van 19 jaar en ouder. Hier zijn ook trends over de tijd uit af te leiden.
. Grote sociaal-economische gezondheidsverschillen
Net als bij de jeugd is er sprake van een opeenstapeling van problemen onder laagopgeleide volwassenen en ouderen. Deze problemen hangen vaak onderling samen en kenmerken zich door een slechtere ervaren gezondheid, meer (chronische) lichamelijke en psychische aandoeningen, een ongezondere leefstijl en een slechtere sociale en fysieke leefomgeving. Deze clustering is duidelijk zichtbaar in de GSB-wijken Overvecht en Zuidwest, en bij Turken en Marokkanen. Van de laagopgeleide volwassenen is tweederde autochtoon.
. Veel overgewicht
In Utrecht is het percentage volwassenen met overgewicht gestegen tot ruim eenderde. Onder laagopgeleiden, Turken en Marokkanen heeft ongeveer 60% overgewicht. Mensen in deze risicogroepen sporten minder vaak en hebben meer behoefte aan informatie over en hulp bij gezonde voeding. Ook mensen in de leeftijd tussen 55 en 79 jaar hebben vaak overgewicht.
. Veel rokers
Uit landelijk onderzoek blijkt dat van alle leefstijlfactoren roken voor de meeste ziekte zorgt. In Utrecht is de sterfte aan aandoeningen die sterk verband houden met roken hoog. Op dit moment rookt eenderde van de inwoners, wat overeenkomt met het landelijk gemiddelde. Hoger dan dit gemiddelde scoren Turkse mannen (44%) en laagopgeleiden (39%). Het percentage rokers is onder hoger opgeleiden sterk gedaald, maar onder laagopgeleide Utrechters stabiel gebleven.
. Hoog overmatig alcoholgebruik
Alcoholverslaving behoort tot de landelijke top 5 van aandoeningen die de meeste ziekte veroorzaken. In Utrecht gebruikt eenvijfde van de 19 tot 55-jarigen overmatig alcohol, wat aanzienlijk hoger is dan landelijk. Groepen met een verhoogd gebruik zijn: laag- en middenopgeleide autochtone mannen, midden- en hoogopgeleide autochtone vrouwen, en hoogopgeleide allochtone mannen.
. Veel psychische problemen
Landelijke cijfers laten zien dat angststoornissen en depressiviteit een hoge ziektelast veroorzaken omdat zij vaak voorkomen en de kwaliteit van leven fors verlagen. Eenvijfde van de Utrechters zegt te lijden aan een psychische aandoening (depressie, angsten en/of stress). Dit aantal is de afgelopen jaren toegenomen. Risicogroepen zijn vrouwen, Turken, Marokkanen en laagopgeleiden. Er is in Utrecht een grote behoefte aan hulp bij het verminderen van psychosociale problemen zoals spanning en stress en nek-, rug- en schouderklachten.
. Ongunstige sociale omgeving
Eenderde van de Utrechters voelt zich in enige mate eenzaam. Onder 80-plussers en laagopgeleiden is dit de helft. Het percentage inwoners met weinig sociale contacten is in de afgelopen jaren gestegen. Een kwart geeft aan niemand te hebben om problemen mee te bespreken, en eenderde rapporteert een geringe verbondenheid met de buurt. Onder vrouwen voelt 42% zich soms onveilig in de eigen buurt. Risicogroepen zijn laagopgeleiden, allochtone groepen en inwoners van GSB-wijken.
. Ongunstige fysieke leefomgeving
Van de Utrechters rapporteert 40% klachten over de woning en 25% problemen met de buurt, en deze klachten nemen toe. In West en Noordwest is men het minst tevreden over de woning en er is vaak sprake van stank- en geluidsoverlast. Zoals overal in de Randstad, geldt ook voor de hele gemeente Utrecht een bovengemiddelde luchtvervuiling.
Sociaal kwetsbaren
De sociaal kwetsbaren zijn een bijzondere groep, gekenmerkt door het onvoldoende in staat zijn te voorzien in de eigen bestaansvoorwaarden, ernstige en langdurige psychische en/of verslavingsproblemen en gebrek aan stabiel contact met de hulpverlening. Veel sociaal kwetsbaren verblijven in de marge van de samenleving. In grote steden als Utrecht zijn deze kwetsbare burgers oververtegenwoordigd. Een recente schatting van het aantal sociaal kwetsbaren in Utrecht is niet voorhanden.
Met bevolkingsonderzoek is het in de regel lastig om informatie over sociaal kwetsbaren te vinden. Ook statistisch gezien, leiden ze een 'verborgen' bestaan. Voorzichtigheid bij het beoordelen van resultaten over de omvang en ernst van problemen is daarom geboden. Onderstaande, niet wederzijds uitsluitende, groepsindeling is gebaseerd op de VMU 2002 en landelijk veelgebruikte groepsindelingen waaronder die van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
. Alcoholisten
Naar schatting telt Utrecht 3.500 alcoholisten en 12.000 probleemdrinkers, vaak ook met lichamelijke, psychische en sociale problemen. Ongeveer 600 alcoholisten en probleemdrinkers maken jaarlijks gebruik van de hulpverlening. Het bereik van de hulpverlening is, net als in de rest van het land, laag.
. Dak- en thuislozen
In Utrecht zijn ongeveer 1.000 daklozen en 300 thuislozen. De meerderheid (93%) van deze groep is man, 40% is allochtoon, 96% is alleenstaand en het opleidingsniveau is laag. Mensen uit deze groep hebben vaak meerdere problemen, zoals alcohol- en drugsverslaving, psychische stoornissen, (lichamelijke) zelfverwaarlozing, sociaal isolement en financiële en juridische problemen.
. Zwerfjongeren
In 2004 verbleven in Utrecht minimaal 130 zwerfjongeren. Ongeveer een kwart hiervan is zwakbegaafd en velen hebben een tehuis- of opvangverleden door de instabiele gezinssituatie waar zij oorspronkelijk uit komen. De mobiliteit van deze groep bemoeilijkt het werk van de vele opvangvoorzieningen.
. Harddrugsverslaafden
Utrecht telt naar schatting 600 (bijna) dagelijkse gebruikers van harddrugs. Ongeveer driekwart daarvan is man, en eenderde allochtoon. De gemiddelde leeftijd van de gebruikers neemt toe. Het injecteren van drugs komt weinig meer voor en waar vroeger heroïne het belangrijkste middel was, gebruiken verslaafden nu vooral cocaïne. Problematisch harddrugsgebruik en dakloosheid gaan vaak samen, met alle overeenkomsten in chronische, meervoudige problematiek, leefstijl en leefsituatie tussen beide groepen. Bijkomend voor harddrugsgebruik is een leefstijl met (veelal kleine) criminaliteit en prostitutie als inkomstenbronnen voor de verwerving van drugs. Een ander verschil is het risico van overdosering.
. Prostitué(e)s
In Utrecht werken naar schatting minimaal 700 prostitué(e)s, waarvan ongeveer 180 in de straatprostitutie. Zij zijn kwetsbaar omdat zij een groot risico lopen om in aanraking te komen met fysiek/psychisch geweld, verslaving, en maatschappelijke marginalisatie. Minderjarige prostitué(e)s krijgen hulpverlening, zonodig gedwongen.
. Woningvervuilers
In 1997 werd het aantal Utrechtse woningvervuilers grofweg geschat op 700. Recente cijfers ontbreken. Jaarlijks worden ongeveer 65 personen gemeld bij de hulpverlening. Veelal zijn het mannen met meerdere sociale en psychische problemen.
Overige sociaal kwetsbare groepen
Naast de bovengenoemde groepen die in het Utrechtse beleid veel aandacht krijgen, zijn er ook andere groepen waarvan sommige individuen tot de sociaal kwetsbaren gerekend kunnen worden. Voorbeelden hiervan, met globale omvangschattingen tussen haakjes, zijn psychiatrische patiënten (7.500), illegalen (8.000), (ex)statushouders (voormalige asielzoekers met verblijfsvergunning: 5.000), voormalig alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's: 300), slachtoffers van huiselijk geweld (9.500) en slachtoffers van kindermishandeling (jaarlijks 750 kinderen van 0-14 jaar).
Colofon
Deze factsheet is geschreven door het Bureau Epidemiologie en Informatie van de GG&GD Utrecht, februari 2006. De achterliggende drie themarapporten met een uitgebreid cijfermatig overzicht en methodologische verantwoording zijn te vinden op www.gggd.utrecht.nl. Nadere informatie is ook te verkrijgen via e-mail: epidemiologie.gggd@utrecht.nl.
---
Wijken die in het grotestedenbeleid zijn aangewezen als prioritaire wijken voor het aanpakken van sociaal-economische gezondheidsverschillen.
---
---- --
Secretarie
Communicatiebureau/Bestuur
persbericht
|31 januari 2006 |Postbus 16200 | | |3500 CE UTRECHT | | |Telefoon: (030) 286 11 32 | | |Fax: (030) 286 11 43 | | |Internet: www.utrecht.nl |
---- --