Algemeen ambtsbericht Afghanistan
februari 2006
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven
voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor besluitvorming over de
terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een
actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Afghanistan
(laatstelijk juli 2005). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van juli tot en
met december 2005.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
vertegenwoordiging in Afghanistan aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in
veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan. Ook is
een korte passage over de geografie en de bevolking van Afghanistan opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij
Afghanistan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de
mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel
schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van
specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van
een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Afghanistan en
activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR,
aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Islamitische Republiek Afghanistan ligt in Zuidwest-Azië en wordt volledig
ingesloten door andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan
Pakistan (over een afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het
noorden aan Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206
km) en in het noordoosten aan China (76 km).
Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km², achttien maal de
oppervlakte van Nederland. Het land is opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf
grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-
Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang wordt geschat op ruim 28,5 miljoen
inwoners.2 De bevolking van Afghanistan bestaat uit een groot aantal etnische
groeperingen, waarvan de grootste groep de Pashtuns (42 %) zijn. Andere
belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (27 %), de Hazara's (ongeveer 9
%), de Oezbeken (ongeveer 9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %).
Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani's en
de Farsen of Farsiwan en de nomadische Kuchi's.3
De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is
soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sji'ietisch moslim is (waartoe ook een
kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes
en sikhs in Afghanistan.4
In Afghanistan worden vele talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu de
belangrijkste zijn. Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van
Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De
1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghowr,
Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Lowgar,
Nangarhar, Nimruz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samanghan, Sar-i-Pol, Takhar,
Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Pansjiri.
2 Schatting uit juli 2005 uit het CIA World Fact Book..
3 CIA world factbook juli 2005. Volgens een van de standaardwerken van Erwin Orywal uit
1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan tenminste 55 verschillende
etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis
(Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het
Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal
verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen
spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt
overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken
voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook
Dari. Na de val van het Talibanbewind in 2001 heeft het Dari aan populariteit
gewonnen, omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels
uit Pashtuns bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.
2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door
Mohammed Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot
president benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele
monarchie die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.5
Communistische periode (1978 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij
van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.6 De DVPA
zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan',
zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de
presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 1979), Hafizollah Amin (1979),
Babrak Karmal (1980 1986) en Mohammad Najibullah (1986 1992).
Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land bezet door Sovjettroepen.
Gedurende de gehele periode 1978 1992 woedde een binnenlands gewapend
conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en Sovjet-troepen aan
de ene kant en islamitische opstandelingen, de Mujahedin, aan de andere kant.
Pogingen van Najibullah om tot nationale verzoening te komen, mislukten. In april
1992 kwam een einde aan de communistische heerschappij in Afghanistan.
Mujahedin-periode (1992 1996)
5 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000),
blz. 40.
6 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan
(1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM-
663896; Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september
2000 met kenmerk DPC/AM-695004; W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty,
`Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999); H.S. Bradsher, Afghan
Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan
(Londen 1990).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
De verschillende Mujahedin-facties die de communisten hadden bevochten,
vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de
macht.7 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was,
besloten de Mujahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd
hiertoe door de Mujahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar
akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier
maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de
nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet
lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mujahedin-partijen een nieuw akkoord
(Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag in een transitieregering onder leiding
van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een duidelijke
afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name niet hield
aan het laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict tussen
de Mujahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in grote delen
van Afghanistan de rust hersteld.
Taliban-periode (1996 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.8 De Taliban-beweging
werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door
Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassas, met name
gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen nog
nauwelijks madrassas. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban
bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mujahedin-facties.
De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad
en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Na de verovering van
Kaboel werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat
Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te
bezetten doordat de Mujahedin-facties verdeeld waren als gevolg van etnische
tegenstellingen en machtsstrijd. Pas toen de verschillende Mujahedin-facties in
juni 1997 de handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen
en op enkele plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als
United Islamic Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front'
7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mujahedin-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992-
1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499; R.H. Magnus en E. Naby,
Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A.
Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met
kenmerk DPC/AM-704362; M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in
Afghanistan (Londen, Virginia 2001); W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and
the Taliban (New York 1998); en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in
Central Asia (New York 2000).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
of `Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd. De belangrijkste facties in de NA
waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van Burhanuddin Rabbani en Ahmed Shah
Massoud9 (Tadzjiek); Junbish-i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid
Dostum (Oezbeek); Hezb-i-Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili
(Hazara); Harakat-i-Islami onder leiding van Ayatollah sjeikh Mohseni (sji'iet) en
een aantal splintergroeperingen.
Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95 % van Afghanistan
in handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie
definitief te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen.
Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen
Taliban- en Al Qaïda-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van de
op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het
terroristische Al Qaïda-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al
Qaïda konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit
daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban-
en Al Qaïda-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in
november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan
onder haar controle wist te brengen.
Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de Speciale
Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN),
Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5
december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een
interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van
Hamid Karzai.10 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden
een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)11 voor te bereiden, die moest resulteren
9 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van
Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's
Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september
2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextemisten, die waarschijnlijk
verbonden waren aan de Taliban of Al Qaïda.
10 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
11 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun-
stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke
beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen
aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van
Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging; en 2) het bijeenroepen
van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de wettige
regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de
communistische periode (1978 1992), de Mujahedin-periode (1992 1996) en het Taliban-
tijdperk (1996 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in deze
periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden aangeduid.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast
werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als
International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat
de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd
op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad
bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd.
De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten.
Afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin dat er een
interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur en invulling
van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De resultaten van
de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd
door de unanieme aanname van resolutie 1419. De enige verplichting uit het
Akkoord van Bonn die nog open staat is de organisatie van districtsverkiezingen.
De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving.
Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf
geen mensenrechtenschendingen in de hand werkte, maakten verscheidene
overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst, zich schuldig aan
mensenrechtenschendingen.12
Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya
Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na
ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met
onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk
voor de implementatie van de grondwet.13
Tijdens de CLJ werd uiteindelijk een controlemechanisme aangenomen, waarbij
de macht van de president wordt gecontroleerd door twee vice-presidenten.14
Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou er algemene overeenstemming
zijn dat de vice-presidenten tot een andere etniciteit dienen te behoren dan de
president zelf.
Op 9 oktober 2004 hebben er voor het eerst in de geschiedenis in Afghanistan vrije
presidentsverkiezingen plaatsgevonden. Dit kon na enig uitstel gebeuren op grond
van de Kieswet die in juli 2004 is aangenomen. In de periode voorafgaand aan de
12 Algemeen ambstbericht Afghanistan van november 2003, met kenmerk DPV/AM-822129.
13 Economist Intelligence Unit, 'Country report Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz. 6.
Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-855889.
14 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
verkiezingen vonden veel incidenten plaats.15 Veel daarvan hadden tot doel de
verkiezingen te saboteren.
Op 23 december 2004 maakte president Karzai zijn nieuwe kabinet bekend.16 Het
op 19 december 2005 geïnaugureerde parlement moet de formatie van het kabinet
nog bekrachtigen.17
2.1.3 Staatsinrichting
Kabinet
De regering bestond tot eind 2005 uit 27 ministers, waaronder drie vrouwen en
wordt geleid door Hamid Karzai. Per kabinetsbesluit van 25 december 2005 is
hieraan een nieuw ministerie voor Parlementaire Zaken toegevoegd. In het kabinet
zijn alle etnische groepen vertegenwoordigd, waarbij de Tadzjieken en Hazara
(vijf ministeries) relatief zijn overbedeeld en Oezbeken onderbedeeld (2 `lichte'
ministeries). De belangrijkste ministeries (onder meer Binnenlandse Zaken,
Defensie) zijn in handen van etnische Pashtun. Uiteindelijk is slechts één
voormalig krijgsheer in het kabinet opgenomen: Ismael Khan (voormalig
gouverneur van Herat) op een relatief `lichte' ministerspost: energie. Verder kreeg
voormalig krijgsheer Dostum een officiële positie binnen de legerleiding.
Bestuurlijke indeling
Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 397 districten.18 Hoewel er
regionale bestuursorganen zijn, is er sprake van een sterk gecentraliseerde
structuur.19 Gebaseerd op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel
als volgt georganiseerd:
- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij
worden elk geleid door een gouverneur (wali), die is benoemd of bevestigd
door de centrale regering in Kaboel; de provinciale raden functioneren in het
bestuur van de provincies als adviserende lichamen;20
- districten zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden (woluswali)
binnen een provincie, die normaal worden geleid door een districtsgouverneur.
De huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing
15 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17 augustus 13
september 2005, blz. 13.
16 DPA, 23 december 2004.
17 Reuters, 21 december 2004.
18 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations
2005, blz. 6, de vastlegging van de districtsgrenzen is een politiek gevoelige zaak. Van 68
districten zijn de grenzen nog niet vastgesteld, waardoor de districtsverkiezingen moesten
worden uitgesteld.
19 Wereldbank, `Afghanistan: State building, sustaining growth and reducing poverty, februari
2005, blz. 44.
20 Artikel 4 Wet op de provinciale raden.
10
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
van afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als
kiesdistrictsverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De
sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in
functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad
hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die
optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren
van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer
gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.21
De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de
opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel zijn ongeveer 500
personen actief voor de VN in Afghanistan, verspreid over een hoofdkantoor te
Kaboel en 8 regionale veldkantoren. Het mandaat van UNAMA loopt tot en met
26 maart 2006.22
Grondwet
In de in januari 2004 aangenomen grondwet wordt Afghanistan officieel
aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat
Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een
presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende,
wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet
naar de shari'a of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat
geen enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen
van de islam'.
Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe
verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet
moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden
herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:
- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de
centrale bank en de rechters van het hooggerechtshof met instemming van het
belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna). De president
benoemt ook de provinciale gouverneurs en hun plaatsvervangers; provinciale
politiechefs en provinciale hoofden van de veiligheidsdienst; chefs van de
stadspolitie en districtsgouverneurs.
21 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and International protection considerations'
(Geneve 2003) , blz. 4.
22 VN-Veiligheidsraad resolutie, S/Res/1589 (2005).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan is het
hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis
van het Volk/ Lagerhuis) en de Meshrano Jirga (het Huis van
Ouderen/Hogerhuis). De Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano
Jirga. De maximaal 249 afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct
gekozen. Iedere provincie vaardigt een aantal leden af, dat aantal is vastgesteld op
grond van de bevolkingsgrootte van de provincie. Volgens de grondwet dienen per
provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn.
Per provincie worden twee leden voor de Meshrano Jirga benoemd, een door de
provinciale raad en een uit de verzamelde districtsraden.23 De overige leden van de
Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal provincies, worden benoemd door de
president. Van de presidentieel benoemde kandidaten zal de helft vrouw zijn.
De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben initiatiefrecht. Het
Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan
dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen.
De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de
bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van
ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van het nationale budget; het
instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie
van internationale verdragen.
In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook het recht om ministers bij zich te
roepen voor verantwoording over het gevoerde beleid; beslisrecht over
ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed-
of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.
In de praktijk heeft de wetgevende macht nog nauwelijks gefunctioneerd. Feitelijk
regeerde de president nog per decreet, totdat op 19 december 2005 het parlement
formeel met zijn werkzaamheden begon.
Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera
Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden benoemd door de
president voor een termijn van maximaal tien jaar. Het Hooggerechtshof
beoordeelt wetten op hun islamitische gehalte. Naast het Hooggerechtshof bestaan
23 De taken van de provinciale- en districtsraden zijn vooralsnog onduidelijk, AREU, Caught in
confusion (Kaboel, 2005), blz. 2. Doordat de districtsverkiezingen waren uitgesteld zal het
Hogerhuis een afwijkende samenstelling hebben, zie 2.2.
12
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
er rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau.24 Rechters kunnen zijn
opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het seculiere recht.
Bevolkingsadministratie
Afghanistan kent als gevolg van 23 jaar burgeroorlog geen
bevolkingsadministratie meer. Vooralsnog is er geen officieel bevolkingsaantal,
maar onder meer met behulp van de Identification and Control Unit (IDCU)
worden gegevens over geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd. Met het oog
op de verkiezingen voerde het Central Statistics Office (CSO) een schatting uit
van de bevolking. Een census, te coördineren door het WFP en uit te voeren door
het CSO, wordt in 2007 verwacht.
De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische
bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de
burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden.
Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op
last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd
om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na
de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in
dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze
administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste
overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de
Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke
vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet
gecontinueerd.25
2.2 Politieke ontwikkelingen
Net als in de vorige verslagperiode probeerde Karzai de afgelopen maanden zijn
greep op regionale leiders te verstevigen door onder meer strategische
gouverneursbenoemingen. Binnen zijn kabinet waren de meningen enigszins
verdeeld over gouverneursbenoemingen. Verder hebben de verkiezingen voor het
parlement en de provinciale raden plaatsgehad. Zeker de uitslag van de
parlementsverkiezingen heeft tot de verwachting geleid dat Karzai meer oppositie
zal ondervinden.
24 Zie verder hoofdstuk 3.3.5.
25 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-
704362, blz.13.
13
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
2.2.1 Kabinet
Sinds 27 december 2004 is het nieuwe kabinet van Afghanistan in functie. Het
kabinet bestaat uit 28 ministers.26 De samenstelling van het kabinet moet conform
de grondwet door het nieuwe parlement worden goedgekeurd.
De ministers moesten bij hun benoeming aan strenge eisen voldoen. Bij de
benoeming van Ismael Khan als minister van Energie zijn de strakke vereisten
echter minder strikt toegepast.27 Uiteindelijk ziet de etnische samenstelling van het
Afghaanse kabinet er als volgt uit: 10 Pasthuns; 8 Tadzjieken; 5 Hazara's; 2
Oezbeken; 1 Turkmeen en 1 Baluchi.28
De samenstelling van de ministersploeg heeft niet geresulteerd in een verdeling
van ministersposten tussen verscheidene facties: de meeste ministers zijn niet aan
een factie gebonden. De macht van de Noordelijke Alliantie en dan vooral van de
Shura-i-Nazar factie is ingeperkt. Dr. Abdullah is de enige Shura-i-Nazar
aanhanger in de ministersploeg.
Met name de leiding over de veiligheidsstructuren ligt in de invloedssfeer van
Karzai. De leidinggevenden van het ministerie van Defensie en de Nationale
Veiligheidsraad zijn Karzai-getrouwen. De nieuwe Afghaanse bestuurders worden
door verscheidene bronnen als `hervormingsgezind' omschreven, onder meer daar
de ministersploeg bestaat uit technocraten en gematigde voormalige Mujahedin.
Het lijkt erop dat met het nieuwe gematigde kabinet er een grotere kans is op
reïntegratie van voormalige Taliban-strijders.29
Met de belangen van vele machtige spelers op het politieke toneel waaronder
voormalige krijgsheren is omwille van de stabiliteit ook in deze verslagperiode
rekening gehouden, in die zin dat ze benoemd werden in verscheidene
overheidsfuncties. Het beleid om op die manier meer greep te krijgen op de regio's
door bijvoorbeeld krijgsheren te benoemen in een regio niet zijnde hun thuisbasis
zette zich door, hetgeen door de benoeming van de krijgsheer Juma Khan
Hamdard tot gouverneur van de noordelijke provincie Jowzjan in september 2005
werd geïllustreerd. Even daarvoor was Juma Khan Hamdard ontslagen als
gouverneur van de noordelijke provincie Baghlan na wekenlange protesten van
Tadzjiekse inwoners van die provincie tegen de Pathaanse krijgsheer.
Waarschijnlijk uit onvrede over het benoemingenbeleid van Karzai diende de
minister van Binnenlandse Zaken Ali Ahmad Jalali in oktober zijn ontslag in.30
26 Zie bijlage I.
27 Ismael Khan heeft geen academische opleiding genoten, terwijl dit wel vereist is.
28 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/183)
29 Zie verder hoofdstuk 3.
30 BBC News, 27 september 2005.
14
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
De speerpunten van de regering zijn nog steeds hetzelfde als in de vorige
verslagperiode: bestrijding van drugscriminaliteit en corruptie en de opbouw van
de democratische rechtstaat. De strijd tegen corruptie bleek het moeilijkst.31
2.2.2 Verkiezingen
Inleiding
De parlements- en provinciale verkiezingen, die aanvankelijk waren gepland voor
april 2005, werden uiteindelijk gehouden op 18 september 2005. Net als de
presidentsverkiezingen van 9 oktober 2004 vonden de verkiezingen van september
2005 plaats onder auspiciën van een Joint Election Management Body (JEMB). De
organisatie van de volksraadpleging was nogal complex. In de eerste plaats was
het met name vanwege het ongewone kiesstelsel (SingleNon Transferable Vote,
SNTV) een enorme logistieke opgave alle kandidaten te registreren en de kiezers
adequaat te informeren.32 Voorts dienden de kandidaten te worden gekeurd
(`vetting') en luidde het registratieproces een periode van aanslagen en andere
veiligheidsincidenten in.33 De uitslag werd in november 2005 bekend gemaakt.
Aanloop naar de verkiezingen
Met het oog op de verkiezingen was conform de in mei 2005 aangenomen Kieswet
een negen-koppige Onafhankelijke Kiesraad (IEC) door de president in het leven
geroepen, bestaande uit drie vrouwen en zes mannen van uiteenlopende Afghaanse
etniciteit. De IEC had formeel tot taak onder meer de kiesdistricten te definiëren
en een verdeling te maken van het aantal zetels per provincie. Voor parlements- en
provincieraadsverkiezingen was de IEC uitgebreid met vijf door UNAMA
aangewezen verkiezingsexperts. De uitgebreide IEC kreeg de naam Joint Election
Management Body (JEMB) en had formeel het toezicht op de uitvoering van de
verkiezingen.
JEMB is logistiek uitgegaan van 68 deelverkiezingen plus één apart voor het
Kuchi nomadenvolk: in elke provincie provinciale- én parlementsverkiezingen en
één parlementsverkiezing voor de Kuchi's. Afghanen konden niet buiten hun land
een stem uitbrengen (out of country voting).
Ondanks bedenkingen van een aantal internationale spelers zoals UNAMA en de
EU, was gekozen voor het ongebruikelijke kiesstelsel van de Single Non
31 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525), blz. 5.
32 In het SNTV-systeem geldt dat de zetel in het parlement dan wel provinciale raad gaat naar
het individu dat de meeste stemmen krijgt en wordt geen stem gegeven aan een politieke
partij. Uitgebrachte stemmen zijn dus niet partij-gebonden en niet overdraagbaar.
33 Voor een uitleg van `vetting', zie subparagraaf `Aanloop naar de verkiezingen'.
15
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Transferable Vote (SNTV). Volgens EU-vertegenwoordiger Vendrell en de
Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de VN Arnault, zou
het systeem het mogelijk maken druk uit te oefenen op kiezers en kandidaten
vatbaar maken voor corruptie en intimidatie.34
Ter controle van een eerlijk verloop van de verkiezingen had JEMB een klachten-
en een mediacommissie ingesteld. De drie leden van de klachtencommissie
werden aangewezen door UNAMA, het Hooggerechtshof en de Afghan
Independent Human Rights Commission (AIHRC). De commissie fungeerde als
een beroepsinstantie boven JEMB. De mediacommissie was ingesteld om te
waarborgen dat iedere kandidaat gelijke toegang had tot radio en tv.
Bij de Election Complaints Commission (ECC) konden mensen onder meer terecht
met klachten over kandidaten. De commissie was een uitvloeisel van de conclusies
van het rapport A Call for Justice van de (AIHRC). Daarin werd een oproep
gedaan toekomstige ambtsdragers te keuren op hun verleden. Mochten zij
mensenrechtenschendingen op hun geweten hebben, dan zouden ze niet meer in
aanmerking mogen komen voor een parlementszetel. De regering Karzai heeft dit
idee van het keuren van kandidaten weinig enthousiast omarmd. Kandidaten
mochten niet veroordeeld zijn geweest en geen actieve banden onderhouden met
milities.35 Verder was het kandidaten niet toegestaan gelijktijdig met hun
kandidaatstelling hoge posities binnen het overheidsapparaat te bekleden.
Tenslotte dienden de kandidaten een verklaring te ondertekenen waarin ze stelden
aan voornoemde voorwaarden te voldoen.
Uiteindelijk zijn meer dan 45 kandidaten uitgesloten door de ECC en de
Provinciale Verkiezingscommissie (PEC), waarvan 33 vanwege hun banden met
illegale gewapende eenheden.36 Aanvankelijk waren meer dan 230 kandidaten
tijdelijk van de kieslijst waren geschrapt. Het leeuwendeel van dat aantal had
banden met illegale milities, maar mocht desalniettemin op de kandidatenlijst
blijven staan omdat het zijn wapens (deels) had ingeleverd. Daardoor zijn veel
volksvertegenwoordigers voormalige commandanten, die verdacht worden van
mensenrechtenschendingen.37 De provincies waar de meeste (voormalige)
34 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/183)', blz. 18.
35 Het vereiste dat kandidaten conform de grondwet niet veroordeeld mogen zijn geweest is bij
het ontbreken van een goed functionerend rechtssysteem een loze letter.
36 Brief aan de Tweede Kamer inzake de stand van zaken in Afghanistan, 27925 (nr. 182), 30
september 2005, ook na de verkiezingsdag zijn nog al dan niet verkozen kandidaten
uitgesloten.
37 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 6.
16
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
commandanten op de kieslijsten stonden waren Parwan; Nangarhar; Laghman;
Nuristan; Takhar; Herat en Badakhshan.
Veel commandanten hebben kiezers geïntimideerd om op hen of hen gunstig
gezinde kandidaten te stemmen. De rivaliteit tussen verscheidene facties en het
immer aanwezige stempel dat zij op de Afghaanse maatschappij drukken kwam op
die manier tot uiting.38 Ook Taliban-aanhangers en andere anti-regeringseenheden
maakten zich schuldig aan intimidaties. Hoewel de intimidatie wijd verbreid was,
heeft ze geen structurele of beslissende invloed gehad op het stemgedrag van de
Afghanen.39
Beïnvloeding van kiezers via de media werd in de gaten gehouden door de
Onafhankelijke Media Commissie, die waakte over de Gedragscode aangaande
Massa Media. Genoemde commissie behandelde niet alleen klachten inzake
vermeende overtredingen van de gedragscode, maar zag ook toe op de uitvoering
van het Gesponsorde Advertentie Programma (SAP). Via het SAP had elke
kandidaat gelijke toegang tot de media. Iedere kandidaat kreeg evenveel zendtijd
op radio en tv toegewezen gedurende de campagneperiode. Het overgrote gedeelte
van de vrouwelijke kandidaten had ook daadwerkelijk gebruik gemaakt van het
programma.40 In totaal hebben 2000 kandidaten kosteloos hun gedachtegoed via
radio en tv uitgedragen.41
In een aantal provincies zoals Panjshir en Nuristan waren geen verkiezingsspots
via radio en tv mogelijk vanwege een gebrek aan faciliteiten daarvoor.42 Ook
beletten van tijd tot tijd politieke tegenstanders en zelfs overheidsfunctionarissen
kandidaten zich te profileren. Incidenten waarbij verkiezingsbijeenkomsten
werden verstoord, posters werden vernield en journalisten zelfcensuur toepasten
kwamen in heel Afghanistan voor.43
Op grond van de Kieswet was de inmenging van staatsstructuren in de
verkiezingsstrijd verboden. Echter, veel overheidsfunctionarissen zoals
districtsgouverneurs lieten met enige regelmaat verkiezingsbijeenkomsten
verstoren; verboden bepaalde publicaties; maakten openlijk reclame voor politieke
38 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', First Report (19 april 3 juni
2005), blz. 4.
39 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17 augustus 13
september 2005), blz. 9. De EU waarnemingsmissie was minder positief, `EU Election
Observation Mission', Final Report, (2005) blz. 2.
40 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Election Day Report (26
september 2005), blz. 3.
41 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17 augustus 13
september 2005), blz. 17.
42 ibidem
43 Ibidem, blz. 12, zelfcensuur is beduidend minder dan tijdens de presidentsverkiezingen.
17
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
geestverwanten of sloten zelfs politieke tegenstanders op. Partijdigheid van lokale
autoriteiten was het meest schrijnend in districten van Parwan; Bamiyan; Ghazni;
Helmand en Uruzgan.44
De obstructie van de verkiezingscampagne was het hevigst in het zuiden, oosten
en zuid-oosten van Afghanistan. Het was er dermate onveilig dat kandidaten in
delen van Zabul; Uruzgan; Kandahar en Helmand niet buiten hun tribale netwerk
campagne konden voeren.45 In heel Afghanistan hebben zich meer dan 150
veiligheidsincidenten voorgedaan, waarbij aanvallers het niet alleen op kandidaten
hadden gemunt, maar ook op verkiezingsmedewerkers en registratiekantoren. In
de aanloop naar de verkiezingen zijn zeven kandidaten vermoord.46 Begin oktober
2005 werd eveneens een kandidaat vermoord en op 4 december 2005 vond een pas
gekozen parlementslid de dood na te zijn aangevallen door een groep gewapende
mannen.47 Dit beeld past in de toename van veiligheidsincidenten in de
verslagperiode.
De kandidaten voor wie het veruit het moeilijkst was campagne te voeren waren
de vrouwen. Discriminatie, aanvallen en intimidatie waren haast aan de orde van
de dag. Veel kiezers werden ook ontmoedigd op vrouwen te stemmen. Niettemin
waren over het algemeen de autoriteiten, zeker in vergelijking met de vorige
verkiezingen, toeschietelijk in het verlenen van veiligheidsvoorzieningen voor de
vrouwelijke kandidaten.48
Verkiezingsdag
De opkomst op 18 september 2005 lag op meer dan 50 % (zeven miljoen, waarvan
40 % vrouw). Bij de presidentsverkiezingen lag de opkomst nog op 75 %. De
lagere opkomst had onder meer te maken met de onveiligere situatie, de
onduidelijkheden met betrekking tot het doel van de verkiezingen en de
44 Ibidem.
45 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Second Report (4 juni 16
augustus 2005), blz. 7; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third
Report (17 augustus 13 september 2005), blz. 9, United Nations Security Council, `Report
of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for International
peace and security'(S/2005/525). blz. 7.
46 Brief aan de Tweede Kamer inzake de stand van Zaken in Afghanistan, 27925 (nr. 182), 30
september 2005..
47 BBC News, 4 december 2005.
48 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17 augustus 13
september 2005), blz. 11; Report of the United Nations High Commissioner for Human
Rights on the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the
technical assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 8 .
18
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
teleurstelling over het feit dat er nogal wat krijgsheren op de kieslijsten stonden,
hetgeen een voorbode kon zijn dat de huidige situatie gecontinueerd zou worden.49
De dag is zonder grote veiligheidsincidenten verlopen. De incidenten die plaats
hadden waren lokaal en hadden geen invloed op het verloop van de verkiezingen.50
Alleen een aantal stemlokalen in Daikundi en Uruzgan bleef vanwege de slechte
veiligheidssituatie gesloten. Niettemin waren er op de verkiezingsdag doden te
betreuren. Militairen overleden als gevolg van in totaal 19 aanvallen op
kieslokalen. De hevigste incidenten deden zich voor in Paktia, Ghazni en Kunar en
werden toegeschreven aan Taliban-opstandelingen.51
Bij de verkiezingen waren meer dan 200.000 waarnemers aanwezig.52 Een klein
gedeelte (780) kwam uit de internationale gemeenschap.53 De rest bestond uit
onafhankelijke Afghaanse waarnemers en media-vertegenwoordigers.
Er deden zich bij het feitelijke stemmen frauduleuze taferelen voor, zoals `ballot-
stuffing' (grote hoeveelheden van te voren ingevulde valse stemkaarten in één keer
in de stembus doen); twee keer stemmen en stemmen zonder de kiesgerechtigde
leeftijd te hebben bereikt. Het probleem van vervalste registratiekaarten dook op in
heel Afghanistan.54
De onregelmatigheden leken niet dusdanig structureel te zijn dat ze een
doorslaggevende invloed konden hebben op de uitslag. Niettemin bleek bij het
tellen van de stemmen dat in sommige kiesdistricten op grote schaal fraude was
gepleegd, met name in de vorm van ballot-stuffing. De fraude was het ergst in
Paktika, waar aan de geldigheid van liefst 50 % van de stemmen werd getwijfeld.
Andere provincies waar fraude zeer duidelijk aan het licht was gekomen waren
Kaboel (en dan met name het district Paghman waar Sayyaf (conservatieve
voormalige krijgsheer) zijn machtsbasis heeft); Kandahar; Kunar; Ghazni en
Helmand. De verdachte stembussen werden in quarantaine geplaatst en verder
onderzocht. Uiteindelijk bleek dat in het merendeel van de provincies de verdachte
stemmen geen doorslaggevende invloed hadden op de uitslag van de verkiezingen.
49 Brief aan de Tweede Kamer inzake de stand van Zaken in Afghanistan, 27925 (nr. 182), 30
september 2005.
50 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Election Day Report (26
september 2005), blz. 5.
51 Ibidem.
52 Ibidem, blz. 7; Brief aan de Tweede Kamer inzake de stand van zaken in Afghanistan, 27925
(nr. 182), 30 september 2005.
53 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz. 15,
onder meer EU en OVSE.
54 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Election Day Report (26
september 2005), blz. 8; EU EOM persverklaring 30 september 2005.
19
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Uitslag
Vanwege bovengenoemde problemen met stembussen en het onderzoek naar de
geldigheid van de zich daarin bevindende stemformulieren, liet de officiële uitslag
van de verkiezingen lang op zich wachten.55 Op 12 november 2005 werd de
definitieve uitslag bekend gemaakt. Op die dag zijn ook de meeste provinciale
raden bijeen gekomen om per provincie uit hun midden twee afgevaardigden te
kiezen voor het Hogerhuis. Op 11 december 2005 heeft Karzai 34 Hogerhuisleden
benoemd.56 Op 19 december 2005 werd de voltallige Nationale Vergadering
formeel geïnaugureerd.
In het parlement zijn geen duidelijke machtsblokken te onderscheiden. Dit komt
voornamelijk door het feit dat veel kandidaten geen partij achter zich hadden.57
Slechts 12% van de kandidaten was formeel gelieerd aan een politieke partij.58 De
rol van partijen was sowieso al beperkt door het SNTV-systeem. Wat betreft
etniciteit is de ruwe verdeling van parlementszetels als volgt: 45% Pashtun; 22%
Tadzjiek; 15% Hazara en 7,5% Oezbeek.59 Het parlement (Lager- en Hogerhuis)
zal gedomineerd worden door conservatieven.60 Veel leiders van reeds lang
bestaande facties hebben een zetel: Rabbani; Mohaqeq; Sayyaf; Seyyed Javeed en
Mustafa Kazimi.
Een groot gedeelte van het Lagerhuis bestaat uit (voormalige) commandanten of
mensen die gelieerd zijn aan commandanten. Van de Lagerhuisleden is 33 % in
die categorie te scharen.61 Van de Lagerhuisleden heeft 12% connecties met de
Hezb-i-Islami, maar is niet gelieerd aan de tak van Gulbuddin Hekmatyar.62 Bijna
5% van de Lagerhuisleden is ex-Taliban, zoals mullah Rocketi uit Zabul, Mawlavi
Islamuddin Mohammadi en Hanif Shah Al-Hussein.63 Verder is er een aantal
onafhankelijken en technocraten en een blok (voormalige) communisten, onder
wie de gewezen DVPA-minister van Binnenlandse Zaken Seyyed Gulabzoi en
voormalig generaal Noorul Haq Uloomi.64
55 NRC Handelsblad 9 november 2005.
56 BBC News 11 december 2005.
57 Eurasianet, 20 november 2005.
58 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations
2005, blz. 19.
59 ANBP-lijst van parlementariërs en hun achtergrond, afkomstig uit presentatie (2005).
60 New York Times, 13 november 2005
61 ANBP-lijst, afkomstig uit presentatie (2005).
62 Eurasianet, 20 november 2005. Hezb-i-Islami voorman Farooqi is Lagerhuislid namens
Paktika.
63 Xinhuanet, 13 november 2005, Reuters, 13 november 2005.
64 Xinhuanet, 13 november 2005.
20
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Hoewel er geen partijblokken zijn in het parlement, is een aantal groepen wel
onder te brengen binnen een soort van structuur. In de eerste plaats is er de groep
van één van de voormalige voormannen van de Noordelijke Alliantie en voormalig
minister van Onderwijs Yunnis Qanuni, Nieuw Afghanistan, met 24 leden. Onder
meer samen met Hezb-e-Wahdat van Mohaqeq (19 zetels) vormt die groep de
oppositionele stroming National Understanding Front. De factie van Dostum,
Junbesh-i-Melli, heeft in het parlement 22 sympathisanten. Er is geen duidelijke
Jamiat-i-Islami structuur in het parlement, hoewel verscheidene kopstukken van
die factie zoals Rabbani een parlementszetel hebben. Qanuni, criticaster van
Karzai, is verkozen tot voorzitter van het Lagerhuis.65
Verdere mogelijke machtsblokken zijn die van Pir Seyyed Gailani (NIFA,
gematigde voormalige Mujahedin), met rond de 10 sympathisanten en van
voormalig minister van Financiën Ahadi (Afghan Milat, voormalige
nationalistische Pashtuns, tegenwoordig zichzelf sociaal-democraat noemend), met
7 sympathisanten. Karzai heeft geen partijstructuur die aan hem verbonden is.
Indien de verdeling al te maken is, zou ruwweg kunnen worden gesteld dat 65
Lagerhuisleden regeringsgezind zijn, 84 anti-regering en dat het van 100 nog
onduidelijk is wie ze steunen.
Van de 249 zetels in het Lagerhuis, zullen 68 door vrouwen worden bezet, zoals
wordt voorgeschreven door de grondwet. Zonder dat voorschrift zouden
waarschijnlijk 19 vrouwen in het Lagerhuis terecht zijn gekomen.66
Wat betreft de provinciale raden geldt hetzelfde. Van de in totaal 420 leden van de
provinciale raden zijn 121 vrouw. Hoewel de grondwet een minimum aantal van
124 vrouwelijke provinciale vertegenwoordigers voorschrijft, kon aan die
grondwettelijke bepaling geen gevolg worden gegeven vanwege het feit dat te
weinig vrouwen zich kandidaat hadden gesteld.67 Slechts 29 vrouwen zouden op
eigen kracht hun plek in de provinciale raden hebben bemachtigd.68 Via de
provinciale raden zijn slechts zes vrouwen in het Hogerhuis gekozen.69
Districtsverkiezingen
Aanvankelijk zouden alle verkiezingen tegelijk plaatsvinden:
Lagerhuis(/parlements)-verkiezingen (Wolesi Jirga); provinciale verkiezingen en
districtsverkiezingen. Daar onder meer de grenzen van de districten nog steeds niet
zijn vastgesteld, zijn de districtsverkiezingen tot nader order uitgesteld. Wellicht
dat ze in 2010 kunnen plaatsvinden. Reden van de moeilijkheden inzake de
65 Reuters, 21 december 2005. Qanuni won de verkiezing nipt van Sayyaf. Mojadeddi, een
bondgenoot van Karzai, is verkozen tot voorzitter van het Hogerhuis.
66 IWPR, 15 november 2005.
67 Reuters, 13 november 2005.
68 Ibidem.
69 www.results.jemb.org/resultsMJ.asp?list=mj&offset=60, geraadpleegd op 7 december 2005.
21
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
districtsgrenzen is het feit dat gedurende de jarenlange oorlogen bepaalde de facto
grenzen zijn ontstaan. Lokale commandanten weigeren afstand te doen van
verworven machtsposities.70
Nu de districtsverkiezingen zijn uitgesteld, heeft de Afghaanse overheid meer tijd
na te gaan wat de exacte bevoegdheden van de districtsraden zullen zijn. De
Afghan Research and Evaluation Unit heeft aangegeven dat in de praktijk de taken
van de districtsraden zeer onduidelijk zijn. Bovendien bestaat er een reëel gevaar
voor duplicatie van bevoegdheden met de provinciale raden.71
Dat er op korte termijn geen districtsverkiezingen zullen plaatsvinden heeft een
belangrijke staatkundige consequentie. Een derde van het aantal zetels in het
Hogerhuis (Meshrano Jirga) is zodoende niet conform de grondwet opgevuld. Als
gezegd kozen de provinciale raden nu twee leden uit hun midden om in het
Hogerhuis te zitten in plaats van één: één permanent lid en één tijdelijk lid totdat
de districtsverkiezingen zullen zijn gehouden.72
2.2.3 Machtsfactoren
De macht van de centrale overheid is niet toegenomen in de verslagperiode. Zeker
wat betreft het regionale (districts)bestuur kan de centrale regering nog moeilijk
invloed uitoefenen. In veel gebieden maken plaatselijke commandanten de dienst
uit. Veel van hun contacten lopen door tot in Kaboel.
Karzai heeft in de verslagperiode nieuwe gouverneurs benoemd. Vaak betrof dit
een soort van roulatie, net als in de vorige verslagperiode. Zo werd bijvoorbeeld
gouverneur Juma Khan Hamdard ontslagen als gouverneur van de noordelijke
provincie Baghlan, maar benoemd tot gouverneur van de noordelijke provincie
Jowzjan.73 Dezelfde trend was waar te nemen wat betreft de benoemingen van
politiecommandanten. Hieruit blijkt Karzai omwille van stabiliteit nog steeds veel
belang hecht aan de macht van verscheidene facties.
Veel regionale overheidsposities werden ingenomen door machtige
commandanten, die er geen blijk van gaven bijzonder trouw te zijn aan het
centrale gezag. Echter, Karzai zou vanwege het behoud van een machtsevenwicht
in het land dergelijke machtige figuren niet voor het hoofd willen stoten. Dit was
70 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/183).
71 AREU, Caught in confusion (Kaboel 2005), blz. 2.
72 JEMB, Meshrano Jirga Elections, 27 november 2005, blz. 2.
73 Het ontslag werd vooral aangewakkerd door demonstraties tegen de zogenaamde
`Pashtunisering' van machthebbers in de noordelijke provincies.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
één van de oorzaken van het aftreden van Ali Ahmad Jalali als minister van
Binnenlandse Zaken, die het niet eens was met dit beleid.74
Veel van de door Karzai benoemde gezagsdragers hebben geen smetteloos
blazoen. Buiten dat blijft het de vraag of de tactiek van het verminderen van de
macht van grote voormalige- krijgsheren door hen een machtspositie buiten hun
thuisbasis te geven werkt. Zo heeft de voormalige gouverneur van Herat Ismael
Khan nog steeds veel politieke invloed in de westelijke provincie. Naast het
gegeven dat nog altijd bondgenoten van Ismael Khan in het provinciale bestuur
zitten, kan hij ook in korte tijd honderden mensen mobiliseren die voor hem
betogen. Zijn greep op Herat is niettemin wel aan het afnemen, maar dat lijkt met
name te komen omdat meer en meer lokale commandanten niet meer trouw zijn
aan hem.
Voorts zijn grote facties als partij geregistreerd. Junbesh-i-Melli kon eerst
geregistreerd worden nadat generaal Dostum de voorzittershamer van de door
Oezbeken gedomineerde partij had overgedragen aan Sayed Nurullah. Ondanks
dat Dostum formeel niet meer de leider is van Junbesh-i-Melli, is hij nog steeds
een zeer machtig persoon in vooral het noorden van Afghanistan. Net als in de
vorige verslagperiode oefent Dostum de functie van Adviseur van de
Opperbevelhebber van de Strijdkrachten uit. Net als het geval is bij Ismael Khan,
loopt ook de macht van Dostum enigszins terug als gevolg van de machtstoename
van lokale commandanten.
Bij de registratie van Junbesh-i-Melli speelde mee dat ook Jamiat-i-Islami (met
als leider Rabbani, Tadzjiek) en Dawat-i-Islami (met als leider Sayyaf, Pashtun)
aan de registratievoorwaarden hadden voldaan.75 Dit om de schijn te vermijden dat
één van de partijen zou worden bevoordeeld bij de registratie.
Zowel Rabbani als Sayyaf hebben nog altijd veel invloed op de Afghaanse
centrale autoriteiten. Beiden zijn zeer conservatief, hetgeen zich onder meer heeft
geuit in hun felle tegenstand tegen de voorzitster van de AIHRC, mevrouw Samar,
bij de herbenoeming van de AIHRC commissarissen. Verder staat het
Hooggerechtshof nog altijd onder invloed van Sayyaf. Ook de Shura-i-Nazar van
Fahim bleef gedurende de verslagperiode een invloedrijke groep. Die invloed werd
vooral uitgeoefend op het Openbaar Ministerie.
74 BBC News, 27 september 2005.
75 Dawat-I-Islami is de opvolger van Ittehad-i-Islami.
23
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie
2.3.1 `Enduring Freedom'
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 aan de gang.
Hoofddoel van de operatie is de gevangenneming van Al-Qaïda kopstukken
Osama Bin Laden en Ayman al-Zawahiri. Voorts jagen voornamelijk
Amerikaanse OEF-militairen op leiders van Hezb-i-Islami van Gulbuddin
Hekmatyar en de Taliban.
In de jacht op hoger genoemde kopstukken zijn in de verslagperiode bescheiden
successen geboekt, zoals de arrestatie van de door zichzelf benoemde- Taliban-
woordvoerder, Hakimi, in Pakistan.76 Geruchten dat Bin Laden zou zijn overleden
ten gevolge van een aardbeving werd door OEF-commandant Eikenberry
ontkend.77 Hij stelde bovendien dat de veranderende taktieken van opstandelingen
geen bewijs waren voor het feit dat hun kracht was toegenomen.78
Het aantal buitenlandse manschappen dat permanent actief is onder OEF ligt op
ongeveer 20.000, van wie verreweg het grootste gedeelte afkomstig is uit de V.S.79
Sinds de start van de operatie zijn bijna 200 Amerikaanse militairen in
Afghanistan gesneuveld, waarvan meer dan 90 in 2005.80
Nederland levert een bijdrage aan OEF via ongeveer 160 commando-troepen en
ongeveer 80 mariniers. Zij assisteren de Amerikanen in hun OEF-missie in
zuidelijk Afghanistan.81
In het zuiden is tijdens de verslagperiode de OEF-operatie voor het grootste
gedeelte beëindigd en concentreert zich nu voornamelijk in het oosten en zuid-
oosten van Afghanistan. Als gevolg van de geplande uitbreiding van de ISAF-
operaties (zie beneden), zal in het komende jaar het aantal Amerikaanse
manschappen in Afghanistan naar verwachting met ruim 4.000 worden
verminderd.
76 BBC news, 6 oktober 2005.
77 AP, 8 december 2005.
78 Voice of America, 8 december 2005.
79 Reuters, 9 december 2005.
80 Reuters, 25 november 2005. Ruim 30 Amerikanen overleden ten gevolge van ongelukken.
81 www.government.nl/actueel/nieuwsarchief2005/02February/25/0-42-1_42-56112.jsp,
geraadpleegd op 12 mei 2005.
24
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
2.3.2 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO-
commandostructuur. ISAF staat momenteel onder Italiaans commando, met aan
het hoofd luitenant-generaal Del Vecchio.82
ISAF is opgericht met het doel de regering te assisteren bij de handhaving van de
veiligheid binnen de ISAF `area of operation', opdat de regering, maar ook het
personeel van de VN in een veilige omgeving kunnen opereren. ISAF's missie
behelst: 1) de verzekering van een veilige omgeving; 2) opbouw van Afghaanse
instituties; 3) de verbetering van het functioneren van de Afghaanse politie en het
Afghaanse leger; 4) het runnen van Kabul International Airport (KAIA) en 5) de
verbetering van de eigen bescherming en de verbetering van informatievergaring
over de situatie in het hele land.83
ISAF heeft extra ondersteuning geboden bij de parlementsverkiezingen, waarvoor
de troepenmacht tijdelijk was uitgebreid. ISAF bestaat momenteel uit ongeveer
10.000 militairen, waarvan ruim 6000 in en rond Kaboel zijn gestationeerd. De
grootste troepenleverancier is Duitsland (2100), gevolgd door Italië (1900) en
Canada (800). In totaal leveren 35 landen een bijdrage aan ISAF.84
Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is beperkt en bevat geen
bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het
leveren van veiligheidsassistentie door ISAF aan anderen bij het uitvoeren, door
die anderen, van hun taken onder het Bonn-akkoord. Deze veiligheidsassistentie
kan onder andere bestaan uit het delen van inlichtingen, publieke
informatiecampagnes en logistieke steun.
In de verslagperiode is de zogenaamde ISAF-II fase afgerond, hetgeen inhield dat
de ISAF-militairen ook in het westen van Afghanistan operationeel werden. Het
ziet ernaar uit dat ook de ISAF-III fase in de zomer 2006 zal worden ingeluid, met
uitbreiding van de ISAF-eenheden naar het zuiden. Daarmee zal het totaal aantal
ISAF militairen op 16.000 uitkomen.
De huidige Nederlandse bijdrage bestaat uit het tijdelijk ter beschikking stellen
van vier F-16 gevechtsvliegtuigen waarmee een inzet van 100 militairen gemoeid
is. Verder leidt Nederland een Provincial Reconstruction Team (PRT) in de
noordelijke provincie Baghlan. Ook zijn 100 Nederlandse militairen werkzaam in
82 http://www.afnorth.nato.int/ISAF/structure/structure_whoswho.htm, geraadpleegd op 12
december 2005.
83 http://www.nato.int/issues/afghanistan/050816-factsheet.htm, geraadpleegd op 13 december
2005.
84 Ibidem.
25
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
het hoofdkwartier van ISAF. Tijdens de verkiezingen heeft Nederland met 750
mariniers bijgedragen aan de veiligheid in het noorden van Afghanistan.
2.3.3 PRT
Provincial Reconstruction Teams (PRT) hebben tot taak de Afghaanse overheid te
assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit, om daarmee de
Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te
vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren
faciliteren.
In de noordelijke provincie Baghlan is sinds augustus 2004 een circa 160-man
sterk Nederlands PRT actief. Het PRT valt onder de commandostructuur van ISAF
en kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de
voorzieningen van die veiligheidsmacht.
Ten opzichte van de vorige verslagperiode is de commando-structuur van de onder
ISAF vallende PRT's niet veranderd. In totaal zijn er 22 PRT's in Afghanistan.
Onder het ISAF-commando vallen naast de vijf PRT's die in het noorden zijn
gevestigd ook de westelijke PRT's in Herat, Farah, Ghor en Badghis. In het
noorden worden twee PRT's geleid door de Britten (in Balkh en Fariab), twee
door de Duitsers (in Kunduz en Badakhshan) en één dus door Nederland. De
ISAF-PRT's in het westen functioneren onder de leiding van Italië (Herat), Spanje
(Badghis) en Litouwen (Ghor). Het PRT in Balkh leidt tevens drie `satelliet-
PRT's' in de steden Sar-i-Pol, Samanghan en Shebergan. Voorts bemannen de
Italianen en Spanjaarden een Forward Support Base in Herat, die alle westelijke
PRT's ondersteunt.
Verder zijn er nog 12 PRT's actief onder gezag van de operatie Enduring Freedom
in de overige delen van Afghanistan: in Ghazni, Nangarhar, Paktia, Bamiyan,
Parwan, Kandahar, Kunar, Khost, Paktika, Uruzgan, Helmand en Zabul. Het PRT
in Bamiyan staat onder Nieuw-Zeelandse leiding, de rest is Amerikaans. Bij de
aanvang van ISAF III gaat de leiding van de zuidelijke PRT's van OEF over naar
de NAVO.
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een
presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse
Nationale Leger nog steeds in opbouw. Landen die zich het meest met de opbouw
van de nationale strijdmacht bezig houden zijn de Verenigde Staten en Frankrijk.
In de loop van de verslagperiode telde het officiële leger van Afghanistan
ongeveer 35.000 manschappen. De Afghaanse regering wil dat in september 2007
26
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
het leger zal zijn uitgegroeid tot maximaal 70.000.85 In vergelijking met de politie
is het leger effectiever.
Het hoofdkwartier bevindt zich in Kaboel en regionale commandoposten in
Gardez, Kandahar, Herat en Mazar-i-Sharif.86 Er bevinden zich tien regionale
rekruteringscentra in Afghanistan. Sinds de Pasthun Wardak minister van Defensie
is, neemt het aantal Pasthun rekruten binnen het leger toe.87 Het leger is daardoor
een betere afspiegeling van de Afghaanse bevolking.
Het leger wordt meer en meer succesvol ingezet teneinde de stabiliteit in
Afghanistan te bewaren. Echter, niet alle legereenheden zijn even betrouwbaar. Dit
wordt veroorzaakt door het feit dat meestal verbanden bestaan tussen bepaalde
legereenheden en lokale machthebbers.88
Verscheidene invloedrijke mensen inzake het Afghaanse veiligheidsbeleid hebben
de tekortkomingen van het Afghaanse leger onderkend. OEF-commandant
Eikenberry constateerde dat het nationale leger nog niet zelfstandig de
opstandelingen adequate tegenstand kan bieden, maar zag wel vooruitgang.89
Nationaal Veiligheidsadviseur Rassoul meldde dat het leger er niet klaar voor was
verantwoordelijkheid te dragen voor de Afghaanse veiligheid.90
Politie
De Afghaanse Nationale Politie (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse
Zaken. De politiemacht wordt vooral door internationale hulp opgebouwd, onder
leiding van Duitsland, daarbij geassisteerd door de V.S. In de verslagperiode is een
begin gemaakt met een hervorming van de wijze van het benoemen van
politiecommandanten. Bij die methode wordt onderzocht of aspirant
politiecommandanten zich schuldig hebben gemaakt aan criminele activiteiten.
Hoewel een aantal mensen daardoor geen commandant is geworden, is het
systeem nog zeker niet volmaakt. Vooral bij de snelwegpolitie zouden veel
commandanten zitten die met het oog op drugstransporten samenwerken met
lokale commandanten.
85 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz. 8,
DPA, 5 september 2005.
86 Reuters, 28 september 2004.
87 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz.
29.
88 BAAG, Monthly Report, October 2005, blz. 5.
89 Voice of America, 8 december 2005.
90 UNI, 18 november 2005.
27
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
In oktober 2005 telde de ANP meer dan 58.000 politie-agenten. Het streven is
eind 2005 een politiemacht van maximaal 62.000 mensen te hebben.91 De toename
van het aantal acties van opstandelingen tegen de politie heeft een negatief effect
gehad op de rekrutering.92
Grootste tekortkoming van de politie is naast het gebrek aan materiaal, financiën
en trainingscentra, het gebrek aan een strakke onafhankelijke leidinggevende
structuur en alles doordringende corruptie. Politiecommandanten waren vaak
loyaal aan lokale commandanten in plaats van aan de centrale regering.
In tegenstelling tot het nationale leger is de effectiviteit van de politie de
verslagperiode niet verbeterd. Waar het nationale leger effectief was tegen de
grotere veldheren, in de zin van het inperken van hun macht, zou de politie een
tegenwicht moeten vormen tegen de lokale commandanten die aan macht
gewonnen hebben. Teneinde op hetzelfde niveau van functioneren te komen als
het nationale leger, zullen er bij de politie veranderingen worden doorgevoerd wat
betreft het indelen van rangen en bezoldiging.93
Veiligheidsdienst NDS
Het hervormingsprogramma van het National Directorate for Security (NDS) is
nog steeds aan de gang. Het belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en
het directoraat te ontdoen van de invloeden van verscheidene facties. Echter, de
plaatselijke hoofden van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, vaak gelieerd
aan facties.
Hoofdtaak van het NDS is de bestrijding van georganiseerde misdaad. De
terrorismebestrijding is een taak geworden van de politie. Officieel heeft het NDS
geen militaire tak meer. Desalniettemin zijn groepen bewapende mannen actief,
die taken uitvoeren voor het Veiligheidsdirectoraat.
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (Disarmament, demobilisation,
reintegration: DDR)
Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord dat
moet worden uitgewerkt. Het programma heet officieel het Afghanistan's New
Beginnings Programme (ANBP). De DDR-doelstellingen zijn in het kort de
inbeslagname van alle zware wapens en de ontwapening en demobilisatie van alle
91 www.reliefweb.int/rw/RWB,NSF/db900SIB, geraadpleegd op 13 december 2005, Radio Free
Europe, 8 december 2005.
92 BAAG, Monthly Report, October 2005, blz. 2.
93 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz. 9.
28
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Afghan Military Forces (AMF): bij het ministerie van Defensie geregistreerde
eenheden die ook door dat ministerie worden betaald.
Op 7 juli 2005 kwam formeel een eind aan het DDR-programma, alhoewel een
deel van het reïntegratie-aspect nog tot midden 2006 zal voortduren. Uiteindelijk
zijn meer dan 63.000 manschappen ontwapend waarvan 59.290 ook daadwerkelijk
zijn gedemobiliseerd. Van dat laatste aantal is het overgrote deel (57.590) aan het
reïntegratieprogramma begonnen.94
Na de ontwapening van AMF-eenheden dient zich de volgende groep te
ontwapenen groepen aan, te weten de Illegally Armed Groups (IAG's). Volgens
schattingen van ANBP-uitvoerders bestaan er zo'n 1.800 van dat soort groepen die
verspreid zijn over het hele land, met een totale grootte van ongeveer 125.000
illegaal bewapenden.
De Disbandment of Illegally Armed Groups (DIAG) wordt gepland door de Joint
Planning and Coordination Cell van ANBP. De verantwoordelijkheid over het
beleid aangaande de IAG's ligt bij een stuurgroep die wordt voorgezeten door
vice-president Khalili. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie
hebben samen met vertegenwoordigers van de Security Sector Reform zitting in
die stuurgroep. Ook Nederland maakt deel uit van die stuurgroep. In de
verslagperiode is de zogenaamde `main-fase' van het DIAG-programma
aangevangen. De aandacht gaat daarin, anders dan in de vorige verslagperiode,
voornamelijk uit naar het aanpakken van IAG's per district en richt zich niet
specifiek op bepaalde commandanten. Belangrijkste instrument de om IAG's
tegen te gaan is het versterken van overheidsstructuren op lokaal niveau en
ontwikkelingsinitiatieven op gemeenschapsniveau.
De definitie van een IAG is tamelijk breed. Volgens UNAMA kan zo'n groep al
uit vijf personen bestaan, mits ze maar gecentreerd is rondom een commandant.
Een IAG is wat betreft betaling afhankelijk van de commandant en wordt
gekenmerkt door etnische homogeniteit. Binnen een gemeenschap kan een IAG
straffeloos te werk gaan.95 De meeste IAG's bevinden zich in het zuid-oosten en
het noord-oosten van Afghanistan.
Hoewel in heel Afghanistan aanwezig, is de herkomst van de 1800 IAG's per
regio verschillend. In noord- en centraal-Afghanistan zijn het vooral ex-strijders
die vielen onder het ministerie van Defensie: oud AMF-milities. In het oosten van
Afghanistan zijn het voornamelijk anti-regeringstroepen (Taliban, Al-Qaïda,
Hezb-I-Islami) die als IAG's worden betiteld. Het zuiden en zuidwesten van
94 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz. 7.
95 UNAMA presentatie, november 2005.
29
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Afghanistan heeft vooral te maken met meer criminele en tribale milities.96 Bij de
rekrutering van soldaten van genoemde legertjes worden families onder druk gezet
jongens af te staan aan lokale commandanten.97
2.3.6 Veiligheidssituatie
De roerige tijd die in mei 2005 was begonnen heeft zich in de verslagperiode
doorgezet.98 Sinds de omverwerping van het Taliban-regime in 2001, is het jaar
2005 het meest gewelddadig geweest. In heel 2005 zijn ruim 1200 mensen om het
leven gekozen als gevolg van veiligheidsincidenten, ruim 60 van hen waren
Amerikaanse militairen.99
In augustus 2005 noemde de secretaris-generaal van de VN de veiligheidssituatie
in Afghanistan `zorgwekkend'. Voor die aanduiding was niet alleen gekozen
omdat er in het zuiden bijna dagelijks aanslagen plaatsvonden, maar ook omdat de
methoden en doelen van de aanslagen waren veranderd. De middelen waarmee de
aanslagen werden uitgevoerd waren moderner dan voorheen. Bovendien werd
steeds vaker gebruik gemaakt van zelfmoordaanslagen, die voorheen weinig
voorkwamen in Afghanistan.100 Wat betreft veranderde doelen signaleerde Kofi
Annan dat gedurende de verslagperiode naast overheidsinstellingen; leger en
politie; internationale strijdkrachten en internationale organisaties ook burgers en
lokale leiders slachtoffer werden van militante acties.101 De Speciale
Vertegenwoordiger van Annan in Afghanistan, Jean Arnault, stelde dat de
veiligheidssituatie een `negatieve evolutie' onderging.102
UNHCR noemt een viertal structurele oorzaken voor de toenemende instabiliteit.
In de eerste plaats is er de dreiging van anti-regeringseenheden als de Taliban; in
de tweede plaats de voortdurende aanwezigheid van controversiële
overheidsdienaren en de onvoldoende bescherming die geboden wordt tegen
lokale commandanten; in de derde plaats de spanningen tussen facties op lokaal
niveau en in de vierde plaats het onvermogen van de centrale regering adequate
instituten op te bouwen die adequate bescherming kunnen bieden tegen geweld.103
96 UNAMA Field office prioritisation, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
97 Zie verder 3.3.8.
98 UNHCR Afghanistan update, November 2005, blz. 1.
99 Reuters, 25 november 2005.
100 AFP 1 december 2005, visie Franse legerleiding.
101 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz 15.
Ook aldus geconstateerd door Xinhua, 28 oktober 2005.
102 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations
2005, blz. 23.
103 Ibidem, blz. 22.
30
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Het verschijnsel van lokale commandanten die de bevolking terroriseren komt in
heel Afghanistan voor. Meest voorkomende misdrijven zijn illegale
belastingheffing; gedwongen arbeid en rekrutering (die overigens kunnen worden
afgekocht) en landconfiscaties. Drugshandel speelt hierbij een grote rol.104
Hoewel de verkiezingen relatief rustig waren verlopen zette de trend van bloedige
aanslagen zich door en duurde nog voort aan het eind van de verslagperiode.105
Door het hele land vonden veel aanslagen plaats, met name in het zuiden en oosten
van Afghanistan waar de veiligheidssituatie het meest duidelijk is verslechterd.
De veiligheidssituatie wordt vooral in het zuiden en oosten gekenmerkt door
openlijke aanwezigheid van, en terroristische aanslagen door strijders die behoren
tot de Taliban, Al Qaïda en militanten die loyaal zijn aan Gulbuddin Hekmatyar.
Dat er nog dergelijke eenheden actief zijn werd onderstreept door verscheidene
confrontaties tussen OEF-eenheden en vermeende Taliban-militanten, die in de
verslagperiode in aantal zijn toegenomen.106 Zo vonden in de provincie Kandahar
ministens 22 Taliban-strijders de dood en raakten vijf Amerikaanse militairen
gewonden bij hevige gevechten begin december.107
De coalitietroepen hebben in de verslagperiode grotere verliezen geleden in
vergelijking met de vorige verslagperiode. Zo lieten zestien Amerikaanse soldaten
het leven toen hun helikopter werd neergeschoten in Kunar op 28 juni 2005.
Verder waren ISAF-militairen vaker dan voorheen doelwit van militante acties. Er
sneuvelde bijvoorbeeld bij een dubbele zelfmoordaanslag op 14 november één
Duitse soldaat en één Portugese commando vond de dood toen zijn voertuig op 18
november op een landmijn reed.108 De Nederlandse militairen die gelegerd zijn in
het PRT-kamp te Baghlan zijn ook een aantal maal onder vuur genomen,
bijvoorbeeld op 5 december 2005, waarbij geen gewonden vielen.109
West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah, Ghor
West-Afghanistan behoort (samen met het noorden en het grootste gedeelte van
centraal-Afghanistan) volgens de UNHCR tot het gebied in Afghanistan waar de
veiligheidsrisico's laag zijn.110
104 Ibidem, blz. 29.
105 Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan 2005, blz. 10.
106 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz 15
107 AFP, 7 december 2005, Reuters 4 december 2005.
108 AFP, 26 november 2005.
109 ANP, 5 december 2005.
110 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations
2005, blz. 23.
31
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
In Herat is het zeker sinds de confrontaties in augustus 2004 tussen Ismael Khan
en Amanullah Khan, relatief rustig. Niettemin wordt onder meer door de Speciale
Vertegenwoordiger van de EU, Vendrell, vermoed, dat er nog veel wapens
verborgen liggen in de westelijke provincie. Bovendien vonden er ook in Herat, zij
het minder frequent dan in de rest van Afghanistan, veiligheidsincidenten plaats.
Zo werden daar in september 2005 drie politiemannen en een Britse ingenieur
vermoord op de snelweg in aanbouw tussen Herat en Kandahar.111
De minister van Energie, Ismael Khan, heeft als gemeld nog wel politieke invloed
in Herat, maar die invloed is wel tanende. Datzelfde geldt in sterkere mate voor
zijn militaire invloed. De inkomsten van Ismael Khan zijn sinds zijn ontslag als
gouverneur in 2004 drastisch omlaag gegaan, onder meer daar hij in Herat geen
transportbelastingen meer kan afromen. Desalniettemin schatten internationale
waarnemers in dat Ismael Khan in korte tijd nog wel enige honderden mensen kan
bewapenen. Verder zouden verscheidene lokale commandanten voor Ismael Khan
opiumtransporten faciliteren
Vooral allerhande vormen van banditisme maken met name de afgelegen gebieden
Ghor, Farah en in mindere mate Badghis nogal onveilig.112 De moeilijk bereikbare
provincie Ghor zucht onder de grillen van verscheidene commandanten. Machtige
commandanten in Ghor zijn Rais Salam en Ahmad Morghabi, wiens troepen in juli
onderling én met het Afghaanse leger strijd hadden geleverd.113 Meest invloedrijke
krijgheer is `Doctor' Ibrahim. Ondanks dat hij zich tijdens de
verkiezingscampagne aan intimidatie schuldig lijkt te hebben gemaakt, is hij in het
Lagerhuis verkozen.114
Kaboel
In de verslagperiode is de dreiging van aanslagen steeds aanwezig geweest. Vaker
dan in de vorige verslagperiode werden raketten op de hoofdstad afgevuurd en
vonden er diverse zelfmoordaanslagen plaats. Vooral na de verkiezingen steeg het
aantal incidenten. Eén van de bloedigste daarvan een zelfmoordaanslag op 28
september 2005, die tien levens eiste.115
De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse
hoofdstad. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid en (sociale)
111 DPA, 5 september 2005.
112 AFP, 12 december 2005, zo zijn in Farah begin december twee medewerkers van een NGO
ontvoerd en vermoord.
113 UNDP, 13 oktober 2005.
114 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Second Report (4 juni 16 augustus
2005), blz. 12.
115 Reuters, 29 september 2005. De Taliban claimde na deze aanslag nog in ieder geval 45
zelfmoordcommando's paraat te hebben om nieuwe zelfmoordaanslagen uit te voeren.
32
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
huivesting. De criminaliteit in Kaboel blijft hoog en lijkt zelfs te zijn gestegen.
Niet alleen drugsgerelateerde misdrijven, maar ook ontvoeringen en mislukte
pogingen daartoe zijn in aantal toegenomen. Criminele bendes pleegden frequent
roofovervallen waarbij ze zich hulden in politie-uniformen. De georganiseerde
misdaad in de hoofdstad is reden tot zorg.
Zuid-Afghanistan: Kandahar, Ghazni, Helmand, Nimruz, Zabul
De troepen van de VS blijven vooral aanwezig in het zuiden, traditioneel een regio
waar de Taliban veel steun heeft. Genoemde aanwezigheid richt zich met name op
de preventie van Taliban-aanvallen die worden uitgevoerd vanaf geheime bases in
Pakistan. Ook Nederlandse commando-eenheden zijn in het zuiden actief in de
strijd tegen terrorisme.
Het zuiden kreeg in de verslagperiode te maken met een golf van geweld. Veel
internationale organisaties hebben hun activiteiten in het zuiden (en oosten)
opgeschort.116 De intensiteit van de Taliban-aanvallen nam toe: de aanslagen
werden omvangrijker en beter gecoördineerd.117 Zo werden in Helmand in oktober
19 politiemannen gedood bij een hinderlaag.118 Tevens vonden er in Helmand
diverse grote confrontaties plaats tussen Taliban-strijders en OEF-eenheden, zoals
in september, toen 30 Taliban-strijders bij een dergelijk gewapend treffen de dood
vonden.119 Hoewel de veiligheidssituatie in de zuidelijke provincies niet stabiel
was, was dat wel het geval in de provincie hoofdsteden in het zuiden (behalve voor
de hoofdsteden van Zabul en Kandahar).
In de provincie Kandahar zijn veruit de meeste IAG's geteld. De situatie in de stad
Kandahar is uitermate instabiel. De stad werd in de laatste maanden van 2005
geplaagd door een golf van zelfmoordaanslagen en `road-side'bombs gericht tegen
de internationale presentie, waarvan toevallige voorbijgangers echter de
voornaamste slachtoffers waren.120
Incidenten die in oktober 2005 veel aandacht trokken in Kandahar waren het per
ongeluk neerschieten van vier Afghaanse politiemannen door Amerikaanse
soldaten op 18 oktober 2005 en het verbranden van lichamen van gedode Taliban-
strijders door Amerikaanse soldaten.121
116 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz 15.
117 Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan 2005, blz. 10.
118 AP, 11 oktober 2005.
119 Voice of America, 11 september 2005.
120 JPPC-ANBP database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005, AFP 17
november 2005, AFP 26 december 2005, New York Times 21 oktober 2005.
121 BAAG, oktober 2005, blz. 4. Het verbranden van lichamen is niet overeenkomstig de
voorschriften van de Islam.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Vooral Zabul zou een provincie zijn waar veel Taliban-eenheden zich schuil
houden die makkelijker dan in de vorige verslagperiode operaties kunnen
uitvoeren. Treffend voorbeeld van de instabiliteit in Zabul was de fatale aanslag op
de vice-gouverneur van Nimruz in Zabul, toen hij onderweg was naar een
bijeenkomst over ontwapening.
Behalve dat Taliban-strijders in de zuidelijke regio voor onrust zorgen, liggen ook
veel oude conflicten aan gewapende confrontaties ten grondslag. Verder maken
drugsnetwerken in grote delen van het zuiden feitelijk de dienst uit.
Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol, Badakhshan en
Samanghan
De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan is gedurende de
verslagperiode niet veranderd. Momenteel is het er relatief stabiel.
De regering had weinig feitelijke macht. Die werd vooral uitgeoefend door
voormalige krijgsheren als Ustad Mohammad Atta en Dostum.
Hoewel de toestand in het noorden relatief stabiel is, kan de centrale overheid nog
niet zelf de veiligheid volledig garanderen. Facties blijven macht uitoefenen. Zo
innen zij bijvoorbeeld nog altijd illegale belastingen.122 Eén en ander hangt vooral
samen met de tribale structuren van de milities.123
De veiligheidssituatie in Badakshan is fragiel. Verder heerst er ook enige mate van
wetteloosheid. In genoemde provincie bevinden zich ná Kandahar de meeste
IAG's.124 In Badakhshan vonden in de verslagperiode diverse gewapende
confrontaties plaats tussen rivaliserende facties.125
In Balkh zijn de spanningen in de verslagperiode toegenomen. De factie van Ustad
Mohammad Atta (Jamiat-i-Islami) wordt door de Hazara-minderheid aldaar
verantwoordelijk gehouden voor de moord op parlementskandidaat Ramazan op
27 september 2005, lid van de groep van Mohaqeq (Hezb-i-Wahdat).126 In oktober
braken in Mazar-i-Sharif rellen uit als reactie op de moord. De rellen toonden aan
dat leger en politie de spanningen niet wisten te beteugelen.
Junbesh-i-Melli is zeer dominant in de noordelijke provincies Jowzjan, Sar-i-Pol
en Samanghan. In laatstgenoemde provincie heeft zich een aantal inter-factionele
conflicten voorgedaan tussen Hazara-commandanten in het district Dara-i-Souf.
122 IRIN, 10 november 2004.
123 IWPR, 29 september 2004.
124 ANBP-JPPC database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
125 Gouverneur Shahri Buzurg leverde slag met Mullawi Mohammad Nabi; Danishe bond de
strijd aan met Qaree Ziaudin, UNDP, 13 oktober 2005.
126 IWPR, 1 december 2005.
34
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Dat ook het noorden niet gevrijwaard bleef van Taliban-aanslagen, bleek op 21
september, toen zeven muzikanten werden vermoord door Taliban-strijders in
Jowzjan.127
Hoewel er in het begin van de verslagperiode nauwelijks veiligheidsincidenten
zijn gemeld, heeft de bevolking van vooral het platteland van Fariab te lijden
onder de misdaden van lokale commandanten. Het overheidsgezag is er feitelijk
onzichtbaar. Voorts was ook in Fariab later in de verslagperiode een aantal
veiligheidsincidenten waar te nemen. In oktober werd bijvoorbeeld een NGO-
medewerker doodgeschoten en een ander werd verwond.128 In diezelfde maand
vonden in diezelfde provincie gewapende confrontaties plaats tussen rivaliserende
facties.129
Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar, Khost, Paktia, Paktika
Net als in het zuiden is ook in het oosten de veiligheidssituatie minder stabiel dan
in de vorige verslagperiode en behoort samen met het zuiden tot het minst veilige
gedeelte van Afghanistan. De confrontaties tussen OEF-eenheden en Taliban zijn
toegenomen. De Amerikanen hebben zware verliezen moeten incasseren. De
grootste klap werd toegebracht in Kunar, toen 16 Navy Seals omkwamen nadat
hun helikopter was neergeschoten.130 In genoemde provincie vinden met grote
regelmaat veiligheidsincidenten plaats.
Door de Speciale Vertegenwoordiger van de EU, werd de veiligheidsdreiging in
de oostelijke grensprovincies `reëel' genoemd. De regio staat onder dreiging van
Taliban- en Al-Qaïda-sympathisanten en Hekmatyar-getrouwen. Veel anti-
regeringselementen gebruiken de onherbergzame gebieden in Pakistan als
uitvalsbasis.
Veiligheidsincidenten in Paktia en Paktika eind juli 2005, bewogen president
Karzai en andere leden van de regering ertoe Pakistan passiviteit te verwijten met
betrekking tot bewegingen van opstandelingen in het grensgebied tussen
Afghanistan en Pakistan. Met zekere regelmaat waren in de verslagperiode vooral
Afghaanse veiligheidstroepen doelwit van aanslagen, zoals bij een aanslag op een
generaal van het leger op 5 december 2005 in Paktika.131
127 British Agencies Afghanistan Group, Monthly Review, September 2005, blz. 3.
128 British Agencies Afghanistan Group, Monthly Review, October 2005, blz. 2.
129 Diverse commandanten leverden via kleine legertjes strijd met elkaar. Zo vonden er
gevechten plaats tussen Gul Mohammad Pahlawan en Rais Rahmat en tussen facties van
Farooq en Sarajudin Safari, UNDP, 13 oktober 2005.
130 Reuters 29 juni 2005.
131 AFP, 6 december 2005.
35
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Net als in het zuiden hebben het Afghaanse leger en OEF-eenheden hun acties
tegen opstandelingen deze zomer opgevoerd.132 UNHCR acht dat de gehele
provincie Paktika onveilig is. Datzelfde geldt voor Paktia, met uitzondering van de
hoofdstad Gardez.
Centraal-Afghanistan:Bamiyan, Wardak, Daikundi, Uruzgan
Ondanks dat het niet in dezelfde hevige mate te lijden heeft onder anti-
regeringseenheden als zuid- en oost-Afghanistan, bleef ook centraal-Afghanistan
niet gevrijwaard van series van aanslagen. Begin december 2005 nog was het in
centraal Afghanistan onrustig.133
Uruzgan kende van de centrale regio de meeste veiligheidsincidenten. Eind
oktober zou het district Charchina tijdelijk in handen zijn geweest van Taliban-
strijders, die daar met grote moeite door OEF-eenheden zouden zijn verdreven. In
die periode zijn tenminste 14 opstandelingen gedood in Uruzgan.134 Eind juli 2005
al waren bij Charchina 15 werknemers vermoord die voor een bedrijf werkten dat
diensten verleende aan OEF-eenheden. Naast het feit dat veel incidenten toe te
schrijven zijn aan Taliban-aanhangers, zorgt ook de concurrentie tussen
verscheidene Hazara-facties voor onrust in noordelijk Uruzgan. Het gaat hier dan
vooral om de Hezb-e-Wahdat facties van Khalili en Mohaqeq.
Bamiyan en Daikundi zijn provincies met een duidelijke Hazara-meerderheid
binnen hun bevolking. Vooral in Daikundi is er rivaliteit tussen verscheidene
commandanten. Een aantal van hen is trouw aan Khalili, een ander deel aan
Akbari.135 Vooral in het zuiden van Daikundi is het onrustig, mede door lokale
grensgeschillen tussen Hazara's en Pashtuns.
2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire
hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan
blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human
Development Report.
132 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525). blz 15
133 Reuters, 7 december 2005.
134 Reuters, 29 oktober 2005.
135 Akbari leidt Hizb-e Wahdat-e Melli-ye Islami-ye Afghanistan. In Bamiyan is hij verkozen in
het Lagerhuis. Desalniettemin zijn er hardnekkige geruchten dat aan hem getrouwe
commandanten in Daikundi voor onrust zorgen, Radio Free afghanistan, http://www.e-
ariana.com/ariana/eariana.nsf/0/8FAAE231E9C7F8E8872570CC006C499A?OpenDocument
, geraadpleegd op 13 december 2005.
36
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
De economie en de infrastructuur van het land zijn verwoest, de basis
voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater zijn
ontwricht en het land ligt bezaaid met mijnen. Ondanks dat er in 2005 geen
`Consolidated Appeal' voor Afghanistan is opgesteld blijven de humanitaire noden
hoog, met name op het terrein van gezondheidszorg, voedselzekerheid, opvang en
water en sanitatie. Een van de grootste problemen op dit moment vormt het gebrek
aan water (70% van de waterputten in het westen, zuiden en oosten van het land
zijn opgedroogd). Het gebrek aan water en watervoorzieningen heeft een impact
op de voedselzekerheid en gezondheidszorg in het land. In de gezondheidszorg is
er onder andere gebrek aan verplegend personeel, apparatuur en een goede
infrastructuur om zorg te leveren.
De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedroeg ongeveer
6 miljoen in 2005. Het bedrag is voor het grootste gedeelte beschikbaar gesteld via
UNHCR, WFP en UNICEF. De overige fondsen zijn gereserveerd voor
doorlopende verplichtingen in het kader van ontmijnings- en Civic Military Co-
operation -activiteiten.
2.4.2 Economische situatie
De economische groei van Afghanistan is ten opzichte van de vorige
verslagperiode stabiel gebleven: het IMF heeft voor 2005 een economische groei
van 7,5 % berekend.136 Die groei zal volgens het IMF de komende jaren toenemen
tot 11,2% in 2007.137 Het budget van de Afghaanse regering zal begin 2006 bijna $
5 miljard bedragen, waarvan de internationale donorgemeenschap ongeveer de
helft voor haar rekening neemt.138 De belastingwetgeving en belastinginning
zullen moeten worden verbeterd om de binnenlandse inkomsten te verhogen.139
De private sector is slecht ontwikkeld. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan
elektriciteit, water en land en de problemen met eigendomsrechten. Voorts wordt
de ontwikkeling opgehouden door een slechte infrastructuur ten aanzien van
communicatie en transport.
De Afghaanse regering wil armoedeverlichting bereiken via economische groei en
legt daarvoor de nadruk op infrastructurele projecten en ontwikkeling van de
private sector. De donoren leggen het accent iets meer op armoedeverlichting
langs de klassieke weg (sociale sectoren en aandacht voor de allerarmsten). In
januari 2006 zal een vijfjarig interim Nationale Ontwikkelingsstrategie worden
136 Economist Intelligence Unit, Afghanistan Country Report 2005, blz. 3.
137 Ibidem, 8.
138 Ibidem, 16.
139 Asia Pulse, 12 augustus 2005.
37
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
gepresenteerd, tijdens een conferentie in Londen.140 De assistentie van de
internationale gemeenschap aan Afghanistan zal daarna doorgaan onder de naam
`Afghanistan Compact', waarin de belangrijkste elementen van de
Ontwikkelingsstrategie zijn opgenomen.
Nieuwe banken hebben zich gevestigd in het land. Niet iedere Afghaan heeft
echter toegang tot het bankverkeer. Het microfinancierings-programma is
succesvol. De meeste leningen zijn in dollars, maar er is een groeiende interesse
voor leningen in afghani. De landbouw heeft wel geleden onder de droogte. De
inflatie bedroeg in de verslagperiode 11 %.141 Er is wel enige zorg omtrent de
financiële sector. Men probeert een actievere geldmarkt te bevorderen.
2.4.3 Drugsbestrijding
De drugsproblematiek in Afghanistan vormt een bedreiging voor de veiligheid en
stabiliteit van Afghanistan. Voorts wordt een effectieve overheidsstructuur erdoor
ondermijnd.142 Allerhande commandanten zijn betrokken bij de drugscriminaliteit,
van commandanten die nauwe banden hebben met de overheid, tot Taliban-
eenheden die de bevolking dikwijls onder druk zetten opium te verbouwen.143
De opiumproductie vormt een wezenlijk onderdeel van de Afghaanse economie. In
economische termen is de drugssector even groot als ruim 50 % van het Afghaanse
bruto nationale product.144 Meer dan 80 % van de productie van alle opium in de
wereld vindt plaats in Afghanistan. Ongeveer 9 % van de Afghaanse bevolking is
economisch afhankelijk van de opiumproductie en de handel in drugs.145
Het aantal hectare waarop papaver werd verbouwd, is in 2005 met 21% gedaald
ten opzichte van 2004. Door de goede weersomstandigheden daalde de totale
productie slechts met 2,4%. Meest productieve provincies waren respectievelijk
Helmand; Kandahar; Balkh; Farah en Badakhshan. Voornaamste reden waarom
boeren minder opium verbouwden was de angst voor vernietiging van de oogst
door de overheid.146 Het Afghaanse ministerie van Drugszaken deelde de
conclusie van UNODC niet, dat in 2006 de opiumproductie weer zou stijgen.147
140 Xinhuanet, 27 november 2005.
141 Ibidem, 19.
142 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/525), blz. 9.
143 Spiegel online, 17 augustus 2005 en The Guardian, 12 december 2005.
144 AFP, 12 december 2005.
145 UNODC Afghanistan Opium Survey 2005, blz. 3.
146 Ibidem, blz. 4. In centraal Afghanistan wordt haast geen opium verbouwd.
147 Kyodo, 14 december 2005.
38
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
De Britten hebben het voortouw bij de hulp bij de drugsbestrijding. In februari
2005 lanceerden ze samen met de Afghaanse overheid het Counter Narcotics
Implementation Plan. In de eerste plaats zou door middel van voorlichting boeren
moeten worden gestimuleerd zich niet met de drugsteelt in te laten. Aan
voorlichtingscampagnes werken lokale mullah's en shura's mee. Verder dienen
opiumvelden te worden vernietigd; rechtshandhaving door een beter getrainde
politie te geschieden en meer alternatieve inkomstenbronnen te worden
aangeboden.148
ISAF is, meer betrokken dan in de vorige verslagperiode bij het anti-drugsbeleid
en dan vooral in het westen van Afghanistan. ISAF verleende voornamelijk
logistieke steun aan de Afghaanse autoriteiten. Voorts helpen PRT's bij het maken
van inschattingen van de veiligheidssituatie in verscheidene streken met het oog
op programma's voor alternatieve inkomstenbronnen.
In de vorige verslagperiode was veel verzet van de bevolking tegen sommige
vernietigingscampagnes van opiumvelden. Het Verenigd Koninkrijk hoopt in de
anti-drugscampagne de aandacht meer te richten op de aanpak van grote
drugshandelaren dan op het vernietigen van de oogsten van de gewone boer.
148 Het plan omvat acht pijlers die het anti-drugsbeleid dragen: institutie opbouw; informatie
campagne; alternatieve inkomsten; vernietiging van opslagdepots en laboratoria; verbeterde
strafwetgeving inzake drugs; vernietiging van papavervelden; terugdringen van het aantal
drugsverslaafden; regionale samenwerking op het gebied van drugsbestrijding.
39
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake
de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag
inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het
VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het
kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome,
waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht en het VN-Verdrag inzake
de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003).
Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter
bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten.
Afghanistan is in de verslagperiode partij geworden bij het VN-
Vluchtelingenverdrag van 1951.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 2004149
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan
aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met
onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe
geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke
compromissen opgenomen over heikele kwesties.
Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. In de grondwet is
namelijk de zinsnede opgenomen dat `geen enkele wet kan tegengesteld zijn aan
de heilige religie van de islam en het geloof en bepalingen van de islam'. Het
risico bestaat dat dit wordt gebruikt om juridische verplichtingen die voortvloeien
uit internationale mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is te
ontlopen.
Gelijksoortige risico's komen voort uit een amendement dat het Hooggerechtshof
autoriseert tot het `toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale
verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren
149 Zie ook paragraaf 2.1.3.
40
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
hiervan in overeenstemming met de wet'. De bepaling in de grondwet waarin
wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie voor de supervisie van de
implementatie van de grondwet zal worden gevormd' creëert meer mogelijkheden
voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet en voor hen die proberen de
interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.150 Voorstanders van versterking
van de positie van de islam wisten via een amendement artikel twee van de
grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat van de Islamitische Republiek van
Afghanistan is de heilige religie van de islam'.151
Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd
dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam
voorstond in plaats van meer conservatieve vormen. Dit kwam onder meer tot
uitdrukking door de toevoeging van een zinsnede aan de bepaling over de
verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische
leerschool'152.
In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke
veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in
Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw-` aan
de zin `de burgers van Afghanistan hebben gelijke rechten en plichten voor de
wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee vrouwelijke
gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter afvaardiging naar de
Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de vrouwelijke
aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal 249 zetels in
de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden.
Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een
bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse-
niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. In de
grondwet is voorts opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te
verstrekken, waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen
vervielen.153
150 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest
uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv
volgens het Hof in strijd was met de massa-media wet.
151 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3.
152 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van
de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review'
(december 2003), blz. 3.
153 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3, 4.
41
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten.
Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning
aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen
hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.154
Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het
formele recht, de shari'a en het gewoonterecht.
De basis van het huidige rechtsstelsel wordt gevormd door de nieuwe grondwet.
Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd zijn met
het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is of
de nieuwe grondwet. Hoewel het rechtsstelsel de afgelopen twee jaar is verbeterd,
kampt het met ernstige en systematische problemen.155 Geïnstitutionaliseerde
corruptie is het grootste probleem.156
In Afghanistan is nog altijd het burgerlijk wetboek uit 1977 van kracht, waarin ook
familierecht wordt behandeld. Datzelfde geldt voor de huwelijkswetgeving uit
1971.
Hoewel het Afghaanse ministerie van Justitie zegt aan de modernisering van het
nu geldende wetboek van strafrecht (daterend van 1976) te werken, heeft het in de
verslagperiode niet één wetswijziging doorgevoerd. Het lijkt erop alsof de Afghan
Independent Human Rights Commission (AIHRC zie hierna onder 3.2) tevergeefs
voorstellen heeft gedaan tot opneming van wetsartikelen inzake onder andere
vrouwen- en kinderhandel en oorlogsmisdaden in de nieuwe strafwetgeving.157
Rechtspraak gebaseerd op de shari'a is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale
delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend. De
interpretatie van de shari'a kent grote verschillen per gebied.
In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op
het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de
`Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale
hoofden, die shura's, jirga's of maraka's worden genoemd en niet in formele
154 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4.
155 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz. 5.
156 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 21.
157 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 5-7..
42
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
rechtbanken.158 Ook bij zware misdrijven wordt volgens dit systeem recht
gesproken, waarbij meestal niet wordt voldaan aan internationale normen en
standaarden.
Er bestaat een wet die regels stelt aan de legitimiteit van shura-uitspraken. Indien
ze niet overeenkomstig de shari'a, grondwet of mensenrechten zijn, mogen ze niet
als geldig worden bestempeld. In de praktijk komt weinig terecht van de
implementatie van die wet.
Het aantal rechtbanken dat door de overheid wordt aangestuurd is klein. Bijna een
derde van alle rechters bevindt zich in Kaboel evenals bijna de helft van alle
officieren van justitie. Het grootste gedeelte van juridische conflicten buiten de
hoofdstad wordt beslecht door middel van gewoonterechtspraak, waarvan het zeer
de vraag is of die in lijn is met mensenrechtenstandaarden.159
In februari 2002160 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66
uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd
was met de grondwet van 1964161 of met de internationale verdragen waar
Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee zijn ook de meeste van de
door de Taliban uitgevaardigde decreten te komen vervallen. Sommige van die
decreten vallen niet onder de vervallende voorwaarden van decreet nummer 66 en
zijn in theorie nog inroepbaar. Het inroepen van Taliban-decreten komt echter niet
of nauwelijks voor, niet in de laatste plaats omdat de meeste Taliban-decreten niet
op schrift zijn gesteld. In de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan ook
niet op oude Taliban-decreten, maar op eigen interpretaties van de Koran. Veel
rechters beschikken niet eens over de geldende wetgeving en zijn analfabeet.
Op korte termijn zijn geen belangrijke wetswijzigingen te verwachten. Bovendien
is de Judicial Reform Commission, die wetswijzigingen zou moeten voorstellen
afgeschaft. Haar taken zijn overgenomen door het ministerie van Justitie; het
Hooggerechtshof en het kantoor van de openbare aanklager (OM). Samenwerking
tussen die instanties op het gebied van wethervormingen vindt plaats in de Justice
Sector Consultative Group. Die groep heeft in samenwerking met UNDP een
hervormingsstrategie getiteld Justice for All ontwikkeld, die in oktober 2005 door
het kabinet is aangenomen.162 Volgens UNAMA en AIHRC ziet dit plan vooral op
158 Shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in Afghanistan
voor.
159 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 21.
160 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380.
161 Volgens de Afghaanse kalender 1343.
162 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 7.
43
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
de vergroting van de toegankelijkheid van de rechtsgang, maar ontbreekt nog een
strategisch plan voor daadwerkelijk inhoudelijke hervorming. Dergelijke
structurele hervorming is wel voorzien in het transitional justice actieplan van de
regering.163
De belangrijkste wetswijziging die in de verslagperiode heeft plaatsgehad, is de
hervorming geweest van de Wet op de rechtelijke organisatie. Verder zagen
nieuwe wetten aangaande jeugdrecht; de Wet inzake gevangenissen en
detentiecentra en de Wet op de provinciale raden het levenslicht.
3.2 Toezicht
Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human
Rights Commission) is in juni 2002 geïnstalleerd en sinds 18 mei 2003
operationeel met acht kantoren. Het hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is
gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren, met elk vijf afdelingen, bevinden zich in
Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze
kantoren maken het mogelijk de mensenrechtensituatie in Afghanistan
nauwkeuriger te volgen.
De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij mensenrechtenschendingen
worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door geheel Afghanistan
voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.164
De AIHRC bestaat uit negen commissarissen, waaronder enkele vrouwen, en
wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken Sima Samar.165
Officieel wordt het bestuur van de AIHRC aangewezen door de president, daarin
geadviseerd door het Hooggerechtshof. Laatstgenoemde conservatieve instantie
wilde duidelijk af van Samar, zoals bleek uit de discussies die tijdens de
verslagperiode gaande waren over de herbenoeming van de commissarissen.
Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC werd geïnstalleerd, bevatte
een stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan.
De commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal
actieplan voor transitional justice en het onderzoek naar misstanden uit het
verleden. Daarnaast moest de commissie garanderen dat nationale wetgeving
consistent is met de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale
163 Zie 3.2.
164 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14; AIHRC, `Annual Report
2003-2004 (juli 2004), p. 0 t/m 2.
165 AIHRC Annual Report, 2004-2005 (2005), blz. 6.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.166 Ook werd de commissie
belast met advisering over de naleving van de mensenrechtenverdragen.167 De
commissie is geautoriseerd onderzoeken te initiëren in zowel individuele gevallen
als in `algemene situaties' waarbij de mensenrechten in het geding zijn. De
commissie heeft daarbij de beschikking over quasi-juridische instrumenten, zoals
de mogelijkheid tot het oproepen en horen van getuigen. Via vijf verschillende
thema gerichte onderdelen wordt uitvoering gegeven aan het mandaat van de
AIHRC.168
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd in artikel 58.
De wet van augustus 2005 betreffende het mandaat van de AIHRC zal te zijner tijd
ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd. Het mandaat van
presidentiele benoemingen van de commissarissen is in juni 2005 verlopen.
Herbenoeming van de commissarissen wordt door de regering structureel
vertraagd, wegens de politieke gevoeligheid van de politieke en etnische
achtergrond van de commissarissen.
Tussen juni 2004 en mei 2005 heeft de AIHRC meer dan 2500 klachten gekregen,
die ruim 4000 mensenrechtenschendingen inhielden. Veel klachten gingen over de
illegale toe-eigening van land; gedwongen huwelijken en schendingen van vrijheid
en veiligheid.169 Veel klachten konden door de AIHRC uiteindelijk niet
onderzocht worden vanwege de onveilige situatie en de betrokkenheid van
plaatselijke commandanten voor wie dikwijls een grote mate van straffeloosheid
geldt.170
Transitional Justice
De vraag hoe om te gaan met misdrijven en mensenrechtenschendingen die zijn
begaan sedert 1978 is een heikel punt. De situatie in Afghanistan is op dit gebied
zeer complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en
oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn
gepleegd.
Het belangrijkste obstakel voor het verzoeningsproces is dat veel van de
verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het
verleden thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief
166 Zie paragraaf 3.1.1.
167 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis
Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13;
AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 10.
168 De Transitional Justice Unit; de Monitoring and Investigation Unit; de Human Rights
Education Unit; de Women's Rights Unit en de Child Rights Unit.
169 AIHRC `Annual Report', 2004-2005 (2005), blz. 43.
170 Ibidem, 43.
45
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het
Talibanbewind is ingezet. In de verslagperiode zijn twee rapporten gepubliceerd
waarin duidelijk wordt gemaakt dat veel op dit moment invloedrijke mensen in
Afghanistan enige jaren terug bijgedragen hebben aan mensenrechtenschendingen.
De rapporten waren van Human Rights Watch; `Blood-Stained Hands' en van het
Afghan Justice Project: `Casting Shadows: War Crimes and Crimes against
Humanity'.171
Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor verzoening, zoals het leger,
de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke macht, zwak, dan wel niet
aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is dat zij zich zelf schuldig
hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden. Ook
vinden in Afghanistan nog altijd mensenrechtenschendingen plaats, die de
geloofwaardigheid van het verzoeningsproces aantasten en de etnische
tegenstellingen verdiepen. Ten slotte hebben coalitie-eenheden wapens en fondsen
geleverd aan regionale commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qaïda.
Hierbij is niet gekeken of de betreffende commandanten in het verleden betrokken
zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het
verleden mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties
gebruikt om hun milities en hun eigen positie te versterken.172
Het eerste onderdeel van het verzoeningsproces, is te komen tot een zo volledig
mogelijke documentatie van mensenrechtenschendingen van de periode 1978-
2001. In januari 2005 publiceerde AIHRC haar rapport A Call for Justice, waarin
ze weergaf hoe de Afghanen willen dat er met het oorlogsverleden wordt
omgegaan.173 AIHRC beval aan dat de overheid met een nationale strategie inzake
transitional justice moest komen.
Mede op grond van de in juni 2005 in Den Haag gehouden conferentie over
transitional justice, is die strategie neergelegd in een door het kabinet in oktober
2005 goedgekeurd Nationaal Actieplan voor Transitional Justice. Het plan is
vanwege de politieke gevoeligheid zeer terughoudend over eventuele toekomstige
171 Afghan Justice Project, `Casting Shadows. War Crimes and Crimes against Humanity'
(2005); Human Rights Watch, `Blood Stained Hands' (2005), diverse prominenten uit de
Afghaanse politiek hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, zoals
Dostum, Sayyaf en Fahim. Onder druk van UNAMA heeft de VN Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten zijn rapport over mensenrechtenschendingen in januari 2005 wel aan Karzai
aangeboden maar niet openbaar gemaakt. UNAMA vreesde voor een destabilisatie van de
Afghaanse samenleving.
172 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 17; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and
transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 19; Afghanistan Research and Evaluation Unit
(AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003).
173 AIHRC, A call for Justice (2005), blz. 6.
46
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
vervolging van mensenrechtenschenders. Het bevat wel voorschriften over
`vetting' van hoge overheidsfunctionarissen. Ook wordt in het plan gesteld dat er
geen amnestie zal zijn voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid.174
Voor voormalige Taliban-strijders van lagere rang is meer dan twee jaar geleden
een integratieprogramma van start gegaan.175 Vooralsnog verloopt dat aspect van
verzoening niet optimaal. In het kader van verzoening is in mei 2005 de
Independent National Commission for Peace in Afghanistan opgericht. Deze
commissie staat onder leiding van oud-president Mojadeddi. Echter, vooralsnog is
ondanks herhaalde oproepen tot verzoening, weinig respons gekomen van
aanhangers van Gulbuddin Helmatyar noch van de Taliban.176
Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties
In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een
bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het
aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse NGO's,
zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd als die ter plekke zijn
opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende gebieden.
Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van
Afghanistan nauwelijks organisaties actief.
Om de invloed van NGO's enigszins in te dammen is een nieuwe NGO-wet van
kracht geworden. Aanvankelijk verbood de wet de overheid opdrachten aan
NGO's te gunnen. Later is die verbodsbepaling afgezwakt met de
uitzonderingsgrond dat bepaalde werken wel aan NGO's kunnen worden gegund
als het een urgente en belangrijke zaak betreft.177
UNAMA heeft diverse onderzoeken uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen.
De eenheid van UNAMA die zich bezighoudt met onderzoek naar
mensenrechtenschendingen, heeft geen retroactief mandaat. Belangrijkste reden
hiervoor is dat er eerst van Afghaanse zijde moet worden besloten hoe om te gaan
met het verzoeningsproces in relatie tot de wandaden uit het verleden.
Onderzoeken van UNAMA zouden de facto al richting geven aan een keuze die de
174 http://www.aihrc.org.af/tra_jus.htm, geraadpleegd op 8 december 2005. Het plan bevat vijf
dimensies, te weten: symbolische erkenning van het lijden van het Afghaanse volk;
geloofwaardige en verantwoordelijke staatsinstellingen; waarheidsvinding en documentatie;
bevordering van verzoening; opzet van betekenisvolle en effectieve mechanismen voor
verantwoording.
175 Reuters, 12 november 2005.
176 Reuters 13 november 2005, News International Pakistan, 25 november 2005. Volgens
Mojadeddi zijn al meer dan 600 voormalige bewapende oppositie-leden gerehabiliteerd.
177 AFP, 3 april 2005.
47
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Afghanen zelf moeten maken. Over specifieke zaken doet de eenheid geen
mededelingen.178
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd
zorgwekkend. Door corruptie; afwezigheid van sterke overheidsinstanties en de
grote invloed van commandanten worden mensen nog in hun rechten geschonden,
vooral in rurale gebieden.179
Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om
verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude)
vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen.
Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, gedwongen verhuizingen,
ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land.
De mensenrechtenschendingen zijn verbonden met, en komen voort uit, de
veiligheidssituatie in het land en de verstoorde machtsbalans tussen de centrale
regering en de provincies en tussen de regeringsleden onderling. De centrale
regering heeft weinig tot geen effectieve macht buiten Kaboel. Een belangrijk
probleem is dan ook dat de regering weliswaar de jure het monopolie bezit op de
bestrijding van geweld en de toepassing van het recht, maar tot dusverre hieraan
buiten Kaboel de facto nauwelijks gestalte kan geven.180 Ook de met criminaliteit
omgeven papaverteelt draagt bij aan toenemende onveiligheid en leidt tot
mensenrechtenschendingen.181 Daarnaast bevindt Afghanistan zich na 23 jaar van
oorlog nog steeds in een prille fase van wederopbouw. Instituties als rechtbanken
functioneren nog niet of nauwelijks. De omgang tussen mannen en vrouwen wordt
nog altijd bepaald door strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen
de regel is. Naast uitsluiting komt er veel geweld en discriminatie tegen vrouwen
voor.
178 Algemeen Ambtsbericht januari 2005.
179 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 5.
180 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 13; United Nations Security
Council, `The situation in Afghanistan and its implications for International peace and
security' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12; United Nationsl General Assembly,
`Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p4, 5. Report of the United
Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field of human rights,
(A/60/343), 9 september 2005, blz 8.
181 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 23.
48
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze klassieke
mensenrechten schendt. Wel is het zo dat overheidsinstanties zoals leger, en
veiligheidsdienst incidenteel mensenrechten schenden.182 Marteling tijdens
verhoorprocedures van de nationale politie lijkt op meer structurele schaal voor te
komen.183 Voorts worden mensenrechten geschonden door lokale commandanten
die banden hebben met de overheid.184
In de nieuwe grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder
meer de positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. In de praktijk is
daar in grote delen van Afghanistan overigens nauwelijks iets van te merken.185
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de regering officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
waarborgt, werden verschillende kritische journalisten, verspreid door het hele
land, geconfronteerd met restricties die door religieuze leiders,
overheidsfunctionarissen of lokale machthebbers zijn opgelegd. Vrijheid van
meningsuiting wordt in geheel Afghanistan gehinderd door de angst voor
repercussies van de legers van de machthebbers in de provincies en de
veiligheidsdienst NDS in Kaboel. In Kaboel worden journalisten in hun werk
vooral gehinderd door leden van de Shura-i-Nazar.186 Afghanen die kritisch staan
ten opzichte van een verdere islamisering van de Afghaanse samenleving, hebben
aangegeven bang te zijn openlijk voor hun mening uit te komen. In het licht van
het voorgaande passen veel journalisten zelfcensuur toe.187
Eind maart 2004 heeft president Karzai de nieuwe Perswet getekend. De wet
bepaalt onder andere dat de staat journalisten toegang moet geven tot informatie
betreffende overheidsaangelegenheden. Voorts is een verbodsbepaling opgenomen
ten aanzien van zaken die beledigend zijn voor de islam of andere godsdiensten.188
182 United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (S/2005/525) 12 augustus 2005, blz. 7 en 11.
183 AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005).
184 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 28.
185 Zie 3.4.4.
186 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. De Shura-i-Nazar is de militaire
vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami en bestaat overwegend uit Tadzjieken uit de Pansjir-
vallei. Leden van de Shura-i Nazar zijn momenteel zeer sterk vertegenwoordigd in de
Afghaanse overheid.
187 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12, UNHCR, Update of the Situation in
Afghanistan and International Protection Considerations, June 2005, blz. 47.
188 UNAMA persbriefing, 1 april 2004.
49
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Deze blasfemiebepaling wordt gretig gebruikt door religieuze leiders, zoals de
veroordeling van de journalist Nasab te Kaboel heeft aangetoond.189 Bij gebreke
van een betrouwbare rechtsgang gaat hier een sterk effect van zelfcensuur uit.
Naast de schrijvende pers heeft ook de televisie zo nu en dan op een negatieve
manier te maken met die bepaling. Zo wordt de populaire zender `Tolo-tv'
geruime tijd in zijn werkzaamheden belemmerd door het Hooggerechtshof, dat een
aantal maal gedreigd heeft `Tolo-tv' uit de lucht te halen vanwege on-islamitische
programma's.
De vrijheid van meningsuiting wordt het best gewaarborgd in Kaboel. In de rest
van het land kwam het gedurende de verslagperiode voor dat lokale
functionarissen en/of commandanten het mensen beletten vrijelijk hun mening te
uiten.190 Vooral in Ghor en Kandahar bleek tijdens de verkiezingscampagne dat de
vrijheid van meningsuiting geen vanzelfsprekend gegeven was.191 De Media
Commissie, die was ingesteld om erop toe te zien dat de verslaggeving over de
verkiezingen niet werd gehinderd, heeft tijdens de verkiezingscampagne redelijk
wat klachten gekregen over het feit dat verslaglegging niet mogelijk was.
Niettemin was ze over het algemeen tevreden over de mate van toegankelijkheid
die kandidaten tot de media hadden.192
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan meer dan 130 groeperingen politiek actief, die
ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De groeperingen
vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. De groeperingen
zijn grofweg in te delen in vier groepen; de oude Mujahedin-partijen, de
voormalige communisten, de monarchisten en de nieuwe democratische
groeperingen.
In de verslagperiode is het aantal geregistreerde politieke partijen gestegen tot
meer dan 70.193 Veruit de meeste daarvan bevinden zich in Kaboel. Daarnaast kent
het noorden een redelijk hoge dichtheid van politieke groeperingen (47).194 Echter,
ondanks de verhoging van politieke activiteit, ook in het oosten, blijft de
189 Zie verder 3.4.3.
190 Human Rights Watch, `Afghanistan on the Eve of Parliamentary and Provincial elections',
blz. 9.
191 AIHRC-UNAMA Joint Verification of Political Rights, First Reoprt (19 april 3 juni 2005),
blz. 5; Second Report (4 juni 16 augustus 2005) blz. 10; Third Report (17 augustus 13
september 2005) blz. 9.
192 Media Commission Final Report, 6 november 2005, blz. 4.
193 AIHRC-UNAMA Joint Verification of Political Rights, First Report (19 april 3 juni 2005),
blz. 5.
194 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 20.
50
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
aanhoudende onveiligheid de vrijheid van vergadering bedreigen.195 Vooral in de
provincies Daikundi, Zabul, Kandahar en Kunar voelen veel politieke partijen zich
beknot in het ontplooien van activiteiten.196
Momenteel zijn verschillende democratische allianties actief. Eén ervan is het uit
een veertigtal politieke en maatschappelijke groeperingen samengestelde National
Democratic Front of Afghanistan (NDFA). De groeperingen worden
organisatorisch gesteund door het aan de Amerikaanse Democratische Partij
gelieerde National Democratic Institute.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Sinds de val van het Taliban-bewind is vooruitgang geboekt op het gebied van
vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de nieuwe grondwet wordt de islam
benoemd als staatsgeloof en aangemerkt als de `heilige religie', maar het
praktiseren van andere religies is formeel niet verboden.
Er leven ongeveer 3700 hindoes en sikhs in Afghanistan, waarvan het merendeel
in de steden Kaboel, Jalalabad en Kunduz en in de provincies Helmand en
Nangarhar. Kleine aantallen van hen zijn in de verslagperiode teruggekeerd vanuit
India. Tot 1992 konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de
Mujahedinperiode en het Taliban-regime werden veel tempels vernietigd of
gebruikt als militaire bases. Tegenwoordig zijn in Kaboel drie hindoe en sikh
tempels in gebruik, net zoveel als in Jalalabad.197 Net als andere minderheden
heeft de gemeenschap nog altijd te lijden onder een rigoureuze en minder tolerante
toepassing van orthodoxe islamitische waarden van de zijde van zowel de overheid
als de verschillende facties. Zij zijn nog altijd slachtoffer van verschillende
vormen van intimidatie op publieke plaatsen en zij durven hun kinderen niet naar
publieke scholen te sturen uit angst dat zij vervolgd of belachelijk gemaakt zullen
worden. Voorbeeld van intolerantie is het feit dat het hindoes en sikhs onmogelijk
wordt gemaakt het religieuze ritueel van de verbranding van overledenen uit te
voeren. Hindoes en sikhs die zijn teruggekeerd vanuit India, hebben aangegeven
dat zij niet in staat waren hun door anderen toegeëigende land terug te verkrijgen.
Vaak durfden zij ook geen juridische stappen te ondernemen uit angst voor
represailles van de lokale commandanten die hun land bezet houden.198
195 AIHRC-UNAMA Joint Verification of Political Rights, Third Report (17 augustus 13
september 2005), blz. 7.
196 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 20.
197 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 50.
198 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 50.
51
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n
document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed
te kopen. De aanvraagprocedure voor een taskera is in de verslagperiode niet
gewijzigd. Slechts 6 % van de Afghanen onder de 18 jaar beschikt over een
taskera.199
Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de
geboortedatum en plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van
de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto en vermeldt het
document de nationaliteit en de moedertaal van de documenthouder.
Op grond van de wet op het staatsburgerschap is de Afghaanse nationaliteit enkel
te verliezen op aanvraag bij de Identification and Controlling Unit (IDCU). De
nationaliteit gaat niet verloren als een Afghaan met een niet-Afghaan in het
huwelijk treedt: dubbele nationaliteit is mogelijk. Als iemand zijn documenten
verloren is, kan de nationaliteit bewezen worden als drie personen uit het
vermeende geboortedorp de nationaliteit bevestigen. De dorpsoudste moet hieraan
goedkeuring verlenen. Een niet-Afghaan kan de Afghaanse nationaliteit aanvragen
bij de IDCU. De niet-Afghaan zal geen strafblad mogen hebben. De procedure
duurt dan vijf jaar. Indien de niet-Afghaan met een Afghaan is getrouwd, gelden
dezelfde regels wat betreft het verkrijgen van de Afghaanse nationaliteit, alleen
geldt de termijn van vijf jaar dan niet meer, maar zal de procedure zo snel als
mogelijk verlopen.
De aanvraagprocedure voor een paspoort en de meeste formaliteiten eromheen,
zijn in de verslagperiode niet gewijzigd. Wel is de leeftijd waarop iemand
zelfstandig een paspoort aan kan vragen gewijzigd: die is verschoven naar zestien
jaar. Van 7 tot en met 15 jaar staat men ofwel bijgeschreven in het paspoort van
één van beide ouders of kan door één van de ouders een paspoort voor het kind
worden aangevraagd. Van geboorte tot en met 6 jaar is het onmogelijk een
paspoort te hebben en staat men altijd in het paspoort van de vader of moeder
bijgeschreven.200 Vrouwen kunnen bij hun man in het paspoort worden geschreven
als een geldige trouwakte kan worden getoond.
199 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13.
200 Alleen als een kind zowel ouderloos als ernstig ziek is en voor behandeling naar het
buitenland moet, kan het een paspoort hebben.
52
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis- en
identiteitsdocumenten) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de
praktijk op niet reguliere wijze worden verkregen. Geboorteakten,
overlijdensakten, huwelijksakten, identiteitskaarten, paspoorten, arrestatiebevelen,
schooldiploma's, enzovoort, zijn vrij eenvoudig en tegen relatief lage prijzen te
koop in Afghanistan, maar ook op de zwarte markt van Peshawar in Pakistan.
Vooral in de grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop.
Veel valse Afghaanse documenten zijn, ook na gedegen onderzoek door
Afghaanse deskundigen, niet van authentieke documenten te onderscheiden.
Afghaanse documenten hebben derhalve slechts een zeer beperkte waarde bij het
vaststellen van de identiteit van een Afghaanse asielzoeker.
Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben het recht om vrij te reizen binnen en buiten
Afghanistan, zij het dat voor vrouwen en meisjes restricties gelden: hun
bewegingsvrijheid is met name buiten de grote steden zeer beperkt. Buiten de
grote steden kunnen vrouwen noch meisjes alleen reizen. Culturele gewoontes en
een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in
bewegingsvrijheid voor vrouwen.201
Eind 2003 heeft de president van het Hooggerechtshof Shinwari uitgesproken dat
vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder mahram202 mogen reizen.
Wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat alleen onder begeleiding van
een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat (alleenstaande) vrouwen
vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het betreft dan bijvoorbeeld
vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk maakt te reizen. Volgens
UNIFEM-Kaboel is het echter over het algemeen niet verstandig als vrouwen
alleen reizen, met het oog op veiligheidsoverwegingen.
Omdat in de meer afgelegen gebieden van Afghanistan feitelijk de dienst wordt
uitgemaakt door commandanten, komt afpersing van reizigers dikwijls voor, met
name in de vorm van illegale tolheffingen. Bovendien is de infrastructuur vaak erg
slecht waardoor reizen op zich een gevaarlijke bezigheid is.203
201 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 53. Zie paragraf 3.4.4.
202 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan.
203 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 29; Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on
the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 5.
53
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Vooral in het zuiden en in mindere mate in het oosten was de bewegingsvrijheid in
de verslagperiode beperkt vanwege de vele aanslagen, die dikwijls plaatshadden
op snelwegen.204
Mijnenvelden vormen nog steeds een obstructie voor de bewegingsvrijheid in
Afghanistan. Volgens schattingen van de Afghaanse autoriteiten is 800 vierkante
kilometer Afghaans grondgebied `besmet' met mijnen en niet geëxplodeerde
explosieven.205 In 31 provincies bevinden zich nog mijnenvelden.206 In het kader
van het ANBP-programma, worden de mijnenvelden ontruimd met behulp van de
organisatie HALO-trust.207
3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. Als gemeld in
hoofdstuk 3.1 geschiedt het grootste gedeelte van de rechtspraak in vooral rurale
gebieden niet door overheidsrechtbanken maar door lokale shura's.
Italië is het donor-land dat het voortouw neemt bij de assistentie bij het hervormen
van het rechtssysteem. De zwakte van het rechtssysteem wordt nog steeds
voornamelijk veroorzaakt door het gebrek aan sterke staatsinstellingen, weinig
fondsen ter verbetering daarvan, corruptie en capaciteitsproblemen.208
Het Afghaanse vertrouwen in het rechtssysteem is laag. Corruptie is er
geïnstitutionaliseerd; de obstakels voor onpartijdige rechtspraak zijn hoog en er
lijkt weinig politieke wil uitvoering te geven aan gerechtelijke uitspraken.209 Niet
alleen de wijdverbreide rechtspraak door shura's, maar ook `geschillenbeslechting'
door religieuze, niet door de staat ondersteunde rechtbanken draagt bij aan de
ondermijning van het staatsgezag en staat opbouw van een rechtstaat in de weg.210
Inmiddels is een aantal initiatieven genomen ter versterking van (onderdelen van)
het rechtssysteem als onderdeel van het Nationale Actieplan van Transitional
204 AIHRC-UNAMA Joint Verification of Political Rights, First Report (19 april - 3 juni 2005)
blz. 5; Second report (4 juni 16 augustus 2005) blz. 10; Third Report blz. 9.
205 Radio Free Europe, 16 februari 2005.
206 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 33.
207 UNAMA, 4 oktober 2005.
208 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 5.
209 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 21.
210 Een voorbeeld van zo'n religieuze rechtbank is de Nationale Raad van Ulema's. Deze raad
heeft zijn wortels niet in de nationale wetgeving liggen. Niettemin nemen reguliere
rechtbanken zijn uitspraken regelmatig over als het aankomt op overtredingen van de regels
van de islam.
54
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Justice. Verder hebben het ministerie van Justitie en Binnenlandse Zaken
vorderingen gemaakt met hervormingen van hun beleid aangaande aanstellingen
van officieren van justitie e.d..211
Afghanistan kent twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de
speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar
provincie en district: dit zijn respectievelijk de rechtbanken van tweede en eerste
aanleg. Ieder district en iedere stadszone heeft een rechtbank van eerste aanleg.
Kaboel heeft zestien rechtbanken van eerste aanleg. Deze rechtbanken hebben
alleen jurisdictie binnen hun zone.212
De speciale rechtbanken kunnen opgericht worden op grond van
grondwetsartikelen 69, 78 en 126.213 Momenteel bestaan als speciale rechtbank
onder meer de veiligheidsrechtbank, de rechtbank voor drugszaken, de militaire
rechtbank en de familierechtbank. Laatstgenoemde rechtbank functioneert alleen
nog in Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle
hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving in het
bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging discriminerend is jegens
vrouwen.214 Genoemde hervorming heeft in de verslagperiode op zich laten
wachten.
De belangrijkste provinciale rechtbanken (tweede aanleg) bevinden zich in
Kaboel, Herat, Kandahar, Nangarhar en Balkh en kennen een indeling naar
strafrecht, civiel recht, openbare veiligheid, publiekrecht, handelsrecht en
jeugdrecht.215 De gerechten van eerste aanleg kennen een indeling naar strafrecht,
civiel recht, publieke rechten, openbare veiligheid en verkeersrecht.216
Het Hooggerechtshof, de hoogste gerechtelijke instantie, bestaat uit de volgende
afdelingen: strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en nationale
veiligheid.217 Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters, de voorzitter wordt
aangewezen door de president van Afghanistan. De negen rechters worden
211 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 6.
212 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 6-8; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (28 januari 2003), blz. 9.
213 Wet op de Rechtelijke Organisatie art. 4.
214 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 7; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice'
(28 januari 2003), blz. 9.
215 Wet op de Rechtelijke organisatie, artikel 32.
216 Ibidem artikel 41.
217 Ibidem, artikel 18.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
bijgestaan door 36 onderrechters. Behalve dat het Hooggerechtshof tot taak heeft
wetten op hun islamitische gehalte te beoordelen, is het belast met het toezicht op
lagere rechtbanken.
Het Hooggerechtshof is conservatief. Zijn voorzitter, Shinwari, staat in nauw
contact met de conservatieve voormalige krijgsheer Sayyaf. Dat conservatisme
blijkt onder meer uit het feit dat het Hooggerechtshof van tijd tot tijd t.v.-zenders
uit de lucht dreigt te halen omdat ze niet-islamitische programma's zouden
uitzenden. De hervorming van het rechtsorgaan staat wel op stapel, maar wordt
tegengewerkt door het Hooggerechtshof zelf, dat zijn macht wil behouden,
bijvoorbeeld waar het aankomt op de benoeming van onderrechters. Binnen een
maand na zijn eerste zitting (19 december), moet het parlement nieuwe rechters
benoemen of de positie ervan bevestigen.
Volgens de nieuwe grondwet behoort de loy saranwal (openbare aanklager) tot de
uitvoerende macht. In de overige wetgeving is bepaald dat de loy saranwal de
`persoon van de minister van Justitie' is. In 1981 werd door de toenmalige
regering echter een apart bureau van de openbare aanklager opgericht. Dit systeem
is overgenomen door de huidige regering.
Het bureau van de openbare aanklager wordt gedomineerd door leden van de
Shura-i-Nazar. De Shura-i-Nazar heeft in Kaboel de volledige controle over het
thans bestaande rechtsapparaat.218 Het instituut heeft weinig capaciteit tot het doen
van onderzoek naar mensenrechtenschendingen waarop het attent wordt gemaakt
door AIHRC. Bovendien lijdt de effectiviteit onder de rivaliteit tussen de
juridische instanties.
Er zijn sterke indicaties dat de benoeming van personen binnen het juridische
systeem wordt beïnvloed door politieke manipulatie en vooroordelen, alsook door
druk van gewapende groepen. Als gevolg daarvan zijn veel rechters niet
gekwalificeerd voor het uitoefenen van hun functie. De meeste van hen hebben
een minimale opleiding gevolgd in het islamitische recht en geen enkele opleiding
in het specifieke Afghaanse recht of het internationaal gangbare recht.219
De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie
van rechters door gewapende groepen en interventies door (lokale) machthebbers.
218 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 9.
219 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 12, 14, 15.; UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection
Considerations, June 2005, blz. 21.
56
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Daarnaast is op grote schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare
aanklagers.220
Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende
Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een
eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten
van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na
arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie
aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand. De
duur van voorarrest is volgens het strafprocesrecht maximaal 45 dagen. In de
praktijk wordt deze regel vaak met voeten getreden.
Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte
onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd
het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder
dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken
verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel
rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de
rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.221
Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden
gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht.
Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische
doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te
worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt
voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van
beschuldiging van overspel.
Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een
hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Meestal is een door familieleden
van een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht
aanleiding voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling.
Dergelijke klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat
het vaak om sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico
220 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 17-20; International Crisis Group (IGC), 'Peacebuilding in Afghanistan' (september
2003); Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation
of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the
field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 6.
221 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 23-30; AIHRC `Annual Report 2004-2005' (2005); Report of the United Nations High
Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan and on the
achievements of the technical assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september
2005, blz 7.
57
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
bestaat van wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het
overspel.
Overspel is in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten tijde van het
Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van de shari'a de
doodstraf staat.222
3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring
moet iedere provinciehoofdstad beschikken over een gevangenis en een huis van
bewaring. Alle districten moeten beschikken over een huis van bewaring. Huizen
van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die ressorteert onder het
ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen onder de jurisdictie van
het ministerie van Justitie.
Nog steeds voldoen veel gevangenissen in Afghanistan niet aan internationale
standaarden, die zijn opgenomen in de Afghaanse wet. Hoewel er in de
verslagperiode is gewerkt aan de verbetering van de detentiefaciliteiten, heeft de
VN verklaard bezorgd te zijn over de situatie in gevangenissen.223
De AIHRC bezoekt regelmatig gevangenissen en detentiecentra. Daarbij worden
de huisvesting en faciliteiten beoordeeld en wordt bij gevangenen geïnformeerd
naar de behandeling.224 De slechte omstandigheden in de gevangenissen zijn
volgens AIHRC de volgende: gebrek aan ruimte; gebrek aan zonlicht en
overbevolking. Voedsel en schoon drinkwater zijn schaars in veel
gevangenissen.225
De tekortkomingen van vrouwengevangenissen zijn schrijnender. Vrouwen
worden voornamelijk vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken
in veel te kleine gevangenissen.226 Bovendien wonen de kinderen dikwijls bij de
vrouwen in de detentiecentra in zonder dat er extra voedsel beschikbaar is. Voorts
222 De hodod misdaden worden nog steeds als misdrijf genoemd in het wetboek van strafrecht
(art. 1), maar worden daar materieel niet uitgewerkt.. Ten uitvoerlegging van straffen naar
aanleiding van hodod-misdrijven heeft voor zover bekend van overheidswege niet
plaatsgevonden.
223 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 8.
224 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 18.
225 AIHRC, `Annual Report, 2004-2005' (2005).
226 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12.
58
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
rapporteerde AIHRC dat er gevallen bekend zijn van vrouwen die met hun kind in
een mannengevangenis zijn opgesloten.227
In Afghanistan bevinden zich ook veel minderjarigen in detentiecentra. AIHRC
signaleerde dat er vooruitgang is geboekt op dat gebied.228 Desondanks voldoet
niet één jeugdgevangenis aan de internationale standaarden.229
Sommige gevangenissen vallen direct onder Afghaanse veiligheidsinstanties. Met
name het NDS heeft zijn gevangenissen niet op het niveau van internationale
standaarden. Het Internationale Rode Kruis noch de AIHRC kunnen een
betrouwbaar beeld geven van de situatie in die gevangenissen, omdat hen geregeld
de toegang tot die gevangenissen wordt ontzegd.230
Ook de omstandigheden in de detentiecentra van de coalitiemacht waren
benedenmaats. De gedetineerden in voornoemde centra zaten daar vaak zonder
duidelijke gronden vast en bleven verstoken van contact met hun familie.231
Voorts worden personen gevangen gehouden door niet-statelijke actoren zoals
lokale krijgsheren. De meeste krijgsheren hebben wel een privé gevangenis. In
2005 heeft de Afghaanse overheid 36 van dat soort gevangenissen gesloten.232 De
omstandigheden in dergelijke detentiecentra zijn erbarmelijk. Bovendien wordt er
op grote schaal gemarteld.233
Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur
van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten
verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem
komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar,
mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van
de regelgeving hieromtrent.234
227 AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005)
228 Ibidem.
229 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 12.
230 Ibidem, blz. 7.
231 Ibidem, blz. 9.
232 Ibidem, blz. 8.
233 AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005), dit gebeurt vooral in Kandahar en Paktia.
234 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
59
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en
personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen of
gevangenissen zonder te worden voorgeleid.235
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een
misdrijf. Niettemin vinden er in politiecellen en gevangenissen mishandelingen en
folteringen plaats. Foltering en mishandeling geschieden door zowel
politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land.236
Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan
schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van
ontvoering, aanranding en verkrachting van kinderen en vrouwen.237 De
ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en
verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen.
Vrouwen en meisjes van wie bekend is dat zij slachtoffer zijn van seksueel
geweld, hebben een bijzonder kwetsbare positie in de Afghaanse samenleving. Dit
kan zich in bepaalde gevallen ook uitstrekken tot de familie van het slachtoffer. In
meer conservatieve streken van Afghanistan kunnen slachtoffers van verkrachting
uit hun omgeving worden gestoten.238 Dergelijke slachtoffers kunnen derhalve in
sommige streken van Afghanistan geen veilig bestaan hebben.239
In delen van Afghanistan plegen vrouwen, die slachtoffer zijn van gedwongen
huwelijken en huiselijk geweld, zelfmoord door verbranding. Berichten daarover
kwamen met name uit Herat. In heel Afghanistan is het aantal aangiftes van
vrouwen tegen geweld laag, maar is het aantal gevallen van zelfverminking en
zelfmoord ten gevolge van een trauma erg hoog.240
235 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 8.
236 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 7, AIHRC, `Annual Report 2004-2005'
(2005).
237 Ibidem, Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation
of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the
field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 12.
238 AIHRC `Annual Report 2004-2005'(2005).
239 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 55.
240 AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005).
60
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Plunderingen en afpersingspraktijken komen in geheel Afghanistan voor. Lokale
commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de
instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van
burgers plunderen.241
Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig aan plundering en
beroving van burgers.
Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en
land door leiders van lokale milities. Een belangrijk probleem waarmee
terugkerende vluchtelingen en ontheemden geconfronteerd worden, vormen
disputen over land waarbij regelmatig sprake is van bedreigingen en
mishandelingen.242 De illegale confiscatie van land komt in heel Afghanistan voor.
Beschuldigingen van het schenden van mensenrechten aan het adres van
coalitietroepen zijn ook in deze verslagperiode doorgegaan. Tussen juni 2004 en
juni 2005 heeft de AIHRC 113 klachten gekregen over schendingen van
mensenrechten door de coalitietroepen.243 In de gevangenissen van de Amerikanen
zijn gevangenen gemarteld en zonder vorm van proces vastgehouden.244
Andere mensenrechtenschendingen door Amerikanen betroffen in de eerste plaats
illegale huiszoekingen en het gebruik van buitensporig veel geweld bij arrestaties.
Verder hebben Amerikaanse soldaten lijken van Taliban-strijders verbrand. Dit
was een provocatief gebaar, daar het verbranden van lichamen strijdig is met
islamitische voorschriften.245
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn geen gevallen bekend van recente, politiek gemotiveerde, verdwijningen.
Wel is in heel Afghanistan sprake van ontvoeringen voor losgeld of als
intimidatiemethode. Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij vrouwen worden
ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen in de Afghaanse
samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.246
241 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 29.
242 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 21.Zie paragraaf 4.1.3.
243 AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005).
244 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 8; Amnesty International,
`USA/Afghanistan: More deaths and impunity', 31 oktober 2005.
245 Xinhuanet, 27 november 2005; NRC Handelsblad, 20 oktober 2005.
246 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52.
61
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen nog altijd
grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de
man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de shari'a
opnieuw trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben
verdwijningen nog altijd gevolgen voor erfenissen van land en bezit.247
Voorts worden in het noord- westen van Afghanistan illegaal (kind)soldaten
geronseld door lokale commandanten. Veel jongens uit noord-west Afghanistan
zijn gevlucht naar Iran om aan de ronseling te ontkomen.248 In het zuiden, zuid-
oosten en oosten maken Taliban-milities zich schuldig aan deze
ronselpraktijken.249 Families kunnen rekrutering afkopen. Lukt dat niet, dan zijn ze
min of meer gedwongen hun zoon te laten gaan. Veel kinderen zijn ook het
slachtoffer van dwangarbeid of seksuele exploitatie. Gevallen van kindhandel
worden dikwijls niet gemeld uit angst voor vergeldingsacties. Sinds het
afkondigen van een Nationaal Actieplan tegen Kindhandel, zijn 211 kinderen uit
de handen van hun ontvoerders bevrijd. 250
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In grote delen van de Afghaanse samenleving komen eerwraak en bloedwraak
voor. Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid
(bloedwraak) en de verdediging van de eer van de (vrouwen van de) familie
(eerwraak). Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude
facetten van de Afghaanse cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak
hangt onder meer af van het vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het
vergrijp heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren. Daarom is het niet
mogelijk te bepalen op welke schaal dit plaatsvindt. Vaak wordt bloedgeld betaald
of worden dochters afgestaan aan de familie van het slachtoffer.251
3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het
opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de
doodstraf staat, zoals moord met voorbedachte rade en ontvoering. Onder het
gewoonterecht en shari'a zijn atheïsme, blasfemie en afvalligheid niet
247 Ibidem, blz. 53.
248 The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and human rights
situation in Afghanistan', (November 2004), blz. 62.
249 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 12.
250 Ibidem, blz. 12, AIHRC, `Annual Report 2004-2005'(2005).
251 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52.
62
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf. Voor uitvoering
van de doodstraf is toestemming van de president vereist.
Op 19 april 2004 is voor de eerste keer sedert de val van het Talibanbewind de
doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had
bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah
(bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de voormalige
krijgsheren Sayyaf en Zardad. 252
Momenteel zitten er in Afghanistan minstens 50 mensen vast, die veroordeeld zijn
tot de dood. Het grootste gedeelte van die veroordelingen is afkomstig van het
Hooggerechtshof. Diverse mensenrechtenorganisaties hebben zich beklaagd over
het feit dat bij die processen veel procesrechtelijke normen, zoals toegang tot een
advocaat, waren geschonden.253
3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen
worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers binnen en buiten Kaboel
bekritiseren of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op
zijn minst intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale
machthebber of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering. Veel
connecties van lokale machthebbers lopen tot in Kaboel.254
In de verslagperiode heeft een aantal politieke moorden plaatsgehad. Meest recent
nog de moord op een toekomstig Lagerhuislid in Helmand.
3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage
opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de
Afghaanse samenleving.255
252 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for International peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 13.
253 Amnesty International, `Death penalty', 19 augustus 2005.
254 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 44.
255 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz.3.
63
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor.
Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke
politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit
een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die
terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te
worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in
Afghanistan het risico door lokale commandanten te worden afgeperst,
mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord.256
Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid
vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moorden, foltering, seksueel
geweld, ontvoeringen, plunderingen en afpersing door lokale krijgsheren en leden
van in het noorden opererende facties als Junbish-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en
Jamiat-i-Islami.257 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en
NGO's tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen258 gevlucht naar
Zuid-Afghanistan, Iran en Pakistan.259 De situatie voor Pasthuns in het noorden is
moeilijk. Nog steeds lopen ze daar het risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen door lokale commandanten. Meest voorkomende
schendingen voor terugkerende binnenlandse ontheemden zijn landconfiscaties.
Deze zijn evenwel niet specifiek gericht tegen Pasthuns. Pashtuns lopen
voornamelijk risico bij terugkeer naar Jowzjan; Sar-i-Pul; Fariab; Logar en
Kapisa.260
Hoewel reeds enkele jaren mechanismen bestaan van de kant van de overheid en
van de zijde van NGO's om te bemiddelen in landconflicten, lijkt het erop dat veel
ontheemde Pashtuns zich definitief gaan vestigen in de meer zuidelijke regio's
waar zij destijds naartoe zijn gevlucht.
Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op
zowel religieuze als raciale gronden. Zij vormen een sji'ietische minderheid in
Afghanistan. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in misstanden jegens de
256 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
257 Human Rights Watch; `Blood-Stained Hands', blz. 38; Afghan Justice Project: `Casting
Shadows: War Crimes and Crimes against Humanity', 57.
258 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samanghan en Sar-i-Pol.
259 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 3, 9, 10; Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses
against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All
our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002).
260 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
64
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Hazara-bevolking in met name centraal-Afghanistan.261 Omdat de Hazara's een
belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is de situatie
van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara-bevolking is meer dan in
het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties.
Hazara's lopen verhoogd risico op discriminatie en vervolging in het zuiden en
westen van Afghanistan.262 In het westen van Afghanistan zijn uit Iran
terugkerende Hazara's vaak het slachtoffer van illegale landconfiscaties door
lokale commandanten. De discriminatie aldaar vindt geregeld plaats onder het
mom dat de Hazara's zouden collaboreren met Iran.
Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het
Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Ook vindt in Takhar
regelmatig illegale landconfiscatie van Gujuren plaats. De terugkeer van Gujuren
naar Baghlan is redelijk verlopen.263 Na de machtsovername door de Taliban
werden Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten
bewoonde gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels
ingenomen door andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds
gevolgen van de verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime.
Ismaëlieten
De Ismaëlieten worden door enkele radicale sji'ietische groeperingen als niet-
moslim beschouwd en maken ongeveer 2% van de moslims in Afghanistan uit. Ze
leven in de provincies Badakhshan; Baghlan; Bamiyan; Wardak en Takhar.
Gedurende het Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke
Alliantie. Hoewel ze als groep niet specifiek wordt aangevallen, hebben de
Ismaëlieten het wel erg moeilijk in de districten Doshi en Tala-wa-Barfak in
Baghlan. Daar is niet alleen land van hen bezet, maar hebben ook verkrachtingen
plaatsgevonden en werd illegaal belasting geheven.264
Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard-district
in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van
261 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001
met kenmerk DPC/AM-704362.
262 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
263 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
264 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 50.
65
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door
Tadzjiekse lokale commandanten.
Kuchi's
Kuchi's, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van
Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de
Taliban en behoren tot de meest kwetsbare groepen in Afghanistan.265 In de
provincie Wardak wordt hen door lokale Hazara-commandanten de toegang tot
graasgebieden ontzegd, waardoor zij niet in hun levensonderhoud kunnen
voorzien. Voorts bevinden zich veel Kuchi's in zuidelijke kampen voor
binnenlandse ontheemden. Terugkeer naar het noorden lijkt niet in de lijn der
verwachtingen te liggen. In het westen is de rivaliteit met Hazara's nog steeds
hoog.
Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel
van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties
enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de regering, het door de
regering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door lokale machthebbers
gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op zijn minst
intimidatie.266 De intimidatie in de verslagperiode geschiedde niet alleen door niet-
statelijke actoren, maar ook door overheidsfunctionarissen. Veel journalisten
passen zelfcensuur toe of schrijven onder een pseudoniem.267
Meest in het oog springende voorbeelden van de moeilijkheden waarmee
journalisten kampen, zijn de gevallen van de heren Nasab en Zavab.
Eerstgenoemde was berecht door de Nationale Raad van Ulema's, vervolgens
heeft de overheidsrechtbank die uitspraak overgenomen en de uitgever Nasab
veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf. De veroordeling wegens blasfemie was een
grove schending van de persvrijheid.268 Onder zware nationale en internationale
druk en in ruil voor een verzoek om vergiffenis is Nasab op 21 december 2005
265 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 18.
266 Zie ook paragraaf 3.3.1.
267 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 47. Voorbeeld van zo'n geval is de heer Eteghad, die na kritische publicaties
over het verloop van het DDR-programma door functionarissen van het ministerie van
Defensie is bedreigd,.
268 BBC News, 24 oktober 2005; UPI, 11 december 2005. Nasab had onder meer een artikel
geschreven waarin hij de straf op overspel (100 stokslagen) op de korrel had genomen.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
voorwaardelijk vrijgelaten. De journalist Zavab werd in september gearresteerd
door de nationale politie op verzoek van religieuze leiders.269
3.4.4 Vrouwen
De situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan en vooral buiten Kaboel en
andere grote steden blijft zeer slecht.270 Dit komt zowel door een gebrek aan
veiligheid als door extreme armoede en structurele discriminatie. Afghanistan
bekleedt de laatste plaats in de UNDP `Gender-related Development Index'(GDI).
De autoriteiten zijn er niet in geslaagd betere garanties te scheppen voor het
respecteren van de rechten van vrouwen.271 Zo telt Afghanistan nog wereldwijd
het hoogste aantal vrouwen dat overlijdt tijdens de zwangerschap.272
De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De
implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. Van regeringszijde
wordt dit voornamelijk geweten aan de tradities binnen de Afghaanse (rurale)
maatschappij. Zo bestaan er geen officiële kledingvoorschriften voor vrouwen,
maar dienen zij zich op grond van tradities wel degelijk aan bepaalde regels te
houden. Veel vrouwen wensen eigenlijk geen burqa te dragen, maar worden
hiertoe wel gedwongen door hun omgeving.273 De status van vrouwen is laag en ze
worden gezien als eigendom van de man.274 Ook hebben vrouwen structureel te
lijden onder (traditionele) toepassing van de shari'a.
Vrouwen en meisjes zijn slachtoffer van tal van misdrijven, waartegen nauwelijks
gerechtelijke bescherming noch genoegdoening mogelijk is. In de eerste plaats
hebben vrouwen vooral in de rurale gebieden te lijden onder huiselijk geweld. Uit
angst voor vergeldingsmaatregelen door familie of stam wordt amper aangifte
269 Zavab was gearresteerd omdat hij in een artikel locale religieuze leiders in Jalalabad als
`incompetent' had omschreven, hetgeen beledigend zou zijn..
270 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 53; Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on
the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 10; Human Rights
Watch, `Campaigning against fear. Women's participation in Afghanistan's 2005 election',
blz. 5; AIHRC, `Annual Report 2004-2005'(2005), IRIN, 23 november 2005; NRC
Handelsblad, 28 september 2005.
271 Amnesty International, Women under attack. Mei 2005.
272 Ministry of women's Affairs en UNIFEM, `Women in Afghanistan, towards a policy
framework', blz. 5.
273 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 54.
274 Human Rights Watch, `Campaigning against fear. Women's participation in Afghanistan's
2005 election', blz. 5; Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights
on the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 10.
67
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
gedaan tegen deze vorm van geweld.275 In de tweede plaats bestaat in Afghanistan
een levendige vrouwenhandel, waaraan lokale commandanten zich straffeloos
schuldig maken.276 In de derde plaats komen zaken als bloedwraak; `bad'- en
`zina'-misdrijven nog steeds voor.277 In het laatste geval kan een vrouw worden
gedetineerd wegens overspel. Overspel moet dan wel gezien worden als
verzamelnaam voor verdenking van seks buiten het huwelijk, het verlaten van de
man etc. `Zina' is nog steeds strafbaar volgens het Afghaanse wetboek van
strafrecht, maar dan alleen als alle partijen hebben bekend. Dit levert curieuze
situatie op dat een vrouw wordt vervolgd indien zij `bekend' heeft te zijn
verkracht. Verkrachting is namelijk niet opgenomen in het Afghaanse wetboek van
strafrecht. Bovendien wordt een verkrachte vrouw in Afghanistan vaak als een
schande voor de familie gezien. De `bad'-zaken kunnen worden omschreven als
het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan
jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie
uithuwelijken.
Ontvoeringen, mishandelingen en zelfs moord op vrouwen, komen dikwijls voort
uit het feit dat zij zich verzetten tegen een gedwongen huwelijk.278 Gearrangeerde
huwelijken zijn wijdverbreid in Afghanistan. Veel meisjes worden al vanaf hun 7e
gedwongen met een oudere man te trouwen of met een lokale commandant ter
`bescherming' van de familie.279 Weduwen mogen slechts huwen met familieleden
van hun overleden man.280
Het concept `alleenstaande vrouw' is voor de Afghaanse maatschappij niet
makkelijk te vatten: vrouwen horen getrouwd te zijn. Vrouwen die alleenstaand
zijn worden niet alleen als een schande voor hun familie gezien, maar vaak ook
gestigmatiseerd als prostituee.281 Daaruit volgend lopen zij verhoogd risico op
275 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 53; AIHRC, `Annual Report 2004-2005' (2005).
276 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 11; UNHCR, 25 november 2005.
277 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52.
278 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52, IRIN 23 november 2005.
279 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 10.
280 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 54.
281 NAV, nr8 september 2005, blz. 488, UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and
International Protection Considerations, June 2005, blz. 54.
68
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
mishandeling en ontvoering. Alleenstaande vrouwen lopen in heel Afghanistan
een verhoogd risico geschonden te worden in hun mensenrechten.282
De vrouwen die het aandurven zich aan hun omgeving te onttrekken komen vaak
in nood vanwege het gebrek aan huisvesting. Van overheidswege worden
nauwelijks opvanghuizen gebouwd om (vrouwelijke) slachtoffers van geweld in te
huisvesten. Dergelijke initiatieven zijn weliswaar ontplooid in Herat, Mazar-i-
Sharif en Kaboel,283 maar blijken in de praktijk weinig soelaas te bieden.
Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een
privé-zaak.284 Het gerechtelijke apparaat en ook vrouwen zelf zijn zich weinig
bewust van vrouwenrechten. Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak
juridisch aanhangig te maken, biedt het rechtelijke apparaat geen bescherming.
Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat
overal in Afghanistan de vrouwen niet beschermt. Bovendien legt het
gewoonterecht strenge regels op wat betreft sociale mores. Vrouwen die
aankloppen bij de rechtbank om bijvoorbeeld geweld tegen hen te melden, lopen
gevaar mishandeld te worden.285 In november is de regering een campagne gestart
tegen geweld tegen vrouwen.
Binnen de nationale wetgeving bestaan omissies wat betreft misdaden jegens
vrouwen. Al sinds 2003 liggen er wetsvoorstellen van de (inmiddels opgeheven)
Judicial Reform Commission en AIHRC het strafrecht aan te passen. Zo zijn
bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet nauwkeurig
omschreven.
In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar
procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechtelijke macht zijn er
vrouwelijke rechters, maar op de sleutelposities ontbreken ze.286 De toegang tot de
arbeidsmarkt is veel beperkter voor vrouwen dan voor mannen.287 Het wordt
282 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 54.
283 Ibidem.
284 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, volgens AI worden
verkrachtingszaken door de overheid genegeerd in oorlogsgebieden, AI
www.amnestyInternational.nl, geraadpleegd op 8 december 2004, United Nations Economic
and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in
Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
285 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 11.
286 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, 28 oktober 2004.
287 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52.
69
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
vrouwen moeilijk gemaakt met nieuwe technologieën om te leren gaan of aan
kredieten te komen.288
Voorts worden vrouwen die zich manifesteren als prominente voorvechtsters van
vrouwenrechten bedreigd. Dit gebeurt in bepaalde gevallen in dermate ernstige
mate dat projecten waaraan vrouwen leiding geven moeten worden stilgelegd.289
Tijdens de verkiezingscampagne waren de vrouwelijke kandidaten zeer geregeld
slachtoffer van intimidatie en aanvallen.290
De toegang van vrouwen tot gezondheidszorg in Afghanistan is slecht. Dit komt
door een schaarste aan vrouwelijk medisch personeel en de beperkte
bewegingsvrijheid van vrouwen. Sterfte bij bevallingen komt zeer regelmatig
voor.291 De toegang van vrouwen tot onderwijs is ook slecht, hoewel minder
schrijnend dan de toegang tot gezondheidszorg. Het aantal meisjes dat naar school
ging steeg in de verslagperiode. Momenteel geniet 64% van de meisjes in steden
onderwijs, op het platteland ligt dat percentage op 31. Slechts 9% blijft op school
na het basisonderwijs te hebben genoten.292 In de verslagperiode was er sprake van
een patroon van aanvallen op meisjesscholen.293
Formeel beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen.
In de praktijk blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen bepaalde
handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten.
Afghanistan kent twee wijzen van juridische totstandkoming van een huwelijk.
De ene categorie betreft een reguliere akte die wordt ingeschreven bij de lokale
rechtbank. De tweede categorie is een traditionele (rechts) handeling waarvan niet
noodzakelijkerwijs een akte werd opgemaakt. Bewijs van een dergelijk huwelijk
kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is gesloten in het
bijzijn van onder andere een mullah. Ruim 90% van de huwelijken komt op die
288 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
289 Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' , hrw briefing paper October 2004, 16.
290 Bijvoorbeeld kandidate Safia Siddiqi, BBC News 7 spetember 2005. Intimidaties en
aanvallen vonden in heel het land plaats, zoals Baghlan, Nangarhar en Ghazni. AIHRC-
UNAMA, `Joint Verification of Political Rights'Third Report, blz. 12. De meeste incidenten
hadden plaats in het zuiden en oosten, Human Rights Watch, `Campaigning against fear.
Women's participation in Afghanistan's 2005 election', blz. 15.
291 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
292 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 53.
293 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 52; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights'Third Report (17
augustus 13 september 2005), blz. 12; AFP, 14 augustus 2005.
70
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
wijze tot stand. Officieel moet de bruid minstens 16 zijn als ze trouwt, maar in de
praktijk wordt die regel vaak met voeten getreden.
Het beëindigen van een huwelijk in Afghanistan kan zeker op problemen stuiten.
Zo zijn zaken bekend waarin een scheiding door de man werd ontkend. AIHRC
stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten. In de meeste
scheidingszaken (in Kaboel) zijn geen officiële documenten voor handen.
Scheiden is voor Afghaanse vrouwen een moeilijke onderneming, daar een
scheiding dikwijls een schande over de familie werpt.294
Het vasthouden aan tradities blokkeert veel wetgeving. Desalniettemin pogen
onder meer het ministerie van Vrouwenzaken en AIHRC meer bewustwording te
creëren voor vrouwenrechten. In totaal zijn er meer dan 65 organisaties in
Afghanistan actief die op de een of andere manier betrokken zijn bij de
belangenbehartiging voor vrouwen.
Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se
moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste zeer
kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele
families waarbij ze waren gaan horen.
De volgende categorieën vrouwen lopen bij terugkeer naar Afghanistan verhoogd
risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen.295 Hierbij dient echter
wel te worden aangetekend dat de mate van risico het slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen sterk afhangt van de omgeving of familie waarin de
vrouw (in alle categorieën) zich bevindt.
- Vrouwen die zonder begeleiding reizen.
- Vrouwen die slachtoffer zijn geweest van verkrachting.
- Alleenstaande vrouwen die niet kunnen rekenen op steun van een man of
gemeenschap.
- Alleenstaande (vrouwelijke) ouders met kleine kinderen zonder
aanwezigheid van een kostwinner. Overigens meent UNHCR dat ook
onbegeleide kinderen bij terugkeer een groot risico op
mensenrechtenschendingen lopen.
- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk
gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder
meer Afghaanse vrouwen die zonder toestemming van de familie met een
buitenlander zijn getrouwd. (In het bijzonder geldt dit voor vrouwen die
294 NRC Handelsblad, 28 september 2005.
295 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 55; 61; 62; 63.. Het zij opgemerkt dat UNHCR het eveneens risicovol vindt
als onbegeleide bejaarden; gehandicapten en geestelijk zieke mensen terugkeren als geen van
hen kan rekenen op steun van een gemeenschap.
71
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
met niet-moslims zijn getrouwd, hetgeen als overtreding van de
grondbeginselen van de islam wordt beschouwd.) Ook behoren tot deze
categorie Afghaanse vrouwen die een westerse levensstijl hebben
aangenomen die als overschrijding van de in Afghanistan geldende sociale
zeden wordt aangemerkt en die zo fundamenteel onderdeel is van hun
identiteit dat onderdrukking daarvan volgens UNHCR als vervolging kan
worden aangemerkt.
3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen
Volgens de nieuwe grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet
verboden (artikel 2). Echter, volgens artikel 3 van de grondwet mag niet één wet
strijdig zijn met de voorschriften van de islam. Onder het gewoonterecht en de
shari'a zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het
opleggen van de doodstraf. Risico's bestaan er dus zeker voor bekeerlingen, omdat
veel (formele) rechters zeer conservatief zijn. In de verslagperiode zijn geen
gevallen bekend van mensen die zijn geëxecuteerd op grond van bekering.296
Hindoes en sikhs lopen het risico slachtoffer te worden van verschillende vormen
van intimidatie in het openbaar.297
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de
Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in
Afghanistan dan wel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door
de interim-regering vrijgelaten, omdat zij door de Taliban gedwongen waren voor
hun te vechten. President Karzai heeft een amnestie afgekondigd voor reguliere
manschappen, die niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen. De reeds
genoemde commissie onder leiding van oud-president Mojadeddi onderzoekt de
mogelijkheden voor verdere amnestie-regelingen.
Mensen die openlijk de Taliban (en Hezb-i-Islami van Hekmatyar) steunen, lopen
groot risico slachtoffer te worden van geweld in de plaatsen waar de Taliban het
niet voor het zeggen hebben. Teneinde zelf meer macht te krijgen of oude
rekeningen te vereffenen of geld af te persen, worden in oost en zuid-oost
Afghanistan regelmatig mensen er door lokale commandanten al dan niet valselijk
van beschuldigd Taliban-aanhanger te zijn.298
296 Ibidem, blz. 51.
297 Zie ook paragraaf 3.3.3.
298 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 48.
72
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
3.4.7 Ex-communisten
Veel voormalige DVPA-leden en medewerkers van de voormalige
inlichtingendiensten KhAD en WAD, werken momenteel voor de Afghaanse
overheid, waaronder de veiligheidsdienst. Door oud-DVPA leden zijn
verscheidene nieuwe partijen gevormd. Alhoewel ex-communisten van de zijde
van de regering niets te vrezen hebben, lopen zij mogelijk toch een risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen als zij geen bescherming
genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate waarin zij risico lopen,
hangt af van verschillende factoren, waaronder de persoonlijke omstandigheden;
de familie-achtergrond; de rang of positie die zij ten tijde van het communistische
regime hebben bekleed en de mate waarin zij geassocieerd worden met de
mensenrechtenschendingen tussen 1978 en 1992.299
De volgende groepen lopen mogelijk risico, indien zij geen banden onderhouden
met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen of stammen:300
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de
Parcham of Khalq-factie hebben behoord. Zij lopen risico indien zij publieke
bekendheid genoten. Tot deze groep behoren onder meer leden van het
Centrale Comité en van de provinciale comités en hun familieleden en
sommige leiders en andere hooggeplaatste personen van sociale organisaties
zoals de Democratische Jeugd Organisatie en de Democratische Vrouwen
Organisatie;
- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie
(Sarandoy) en de veiligheidsdienst KhAD/WAD. Zij lopen niet alleen risico
van de zijde van de autoriteiten (met uitzondering van de regering), maar
meer zelfs van de zijde van de bevolking (familie van slachtoffers) aangezien
zij worden geïdentificeerd met de mensenrechtenschendingen gedurende het
communistische regime;
- Leden van de hierna volgende partijen (geleid door voormalige DVPA-
kopstukken) wanneer ze openlijk propaganda maken voor deze partijen, met
name in rurale gebieden:
1. Hezb-e-Mutahid-e-Mili, (National United Party), geleid door Noor Ul Haq
Uloomi;
2. De Afghanistan De Solay Ghorzang Gond (Peace Movement Party of
Afghanistan), geleid door Shahnawaz Tanai;
3. Hezb-e-Wahdat-e-Mili Afghanistan (National Solidarity Party of
Afghanistan), geleid door Abdul Rasheed Jalili;
4. Hezb-e-Mili Afghanistan (National Party of Afghanistan), geleid door
Abdul Rasheed Aaryan.
299 Ibidem, blz. 45.
300 Ibidem, blz. 46.
73
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 4 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd,
grotendeels gefaciliteerd door UNHCR.301 Het grootste gedeelte van de
vluchtelingen keerde terug vanuit Iran en Pakistan. Vanuit dat laatste land zijn in
2005 al meer dan 400.000 Afghanen naar hun land teruggekeerd.302 Vanuit Iran
zijn in 2005 meer dan 200.000 mensen teruggekeerd.303 UNHCR verwacht dat in
2006 per jaar in totaal meer dan een half miljoen Afghanen vanuit Pakistan en Iran
diezelfde gang zullen maken.304
Met name van Iraanse zijde is er druk op de Afghaanse vluchtelingen dat land te
verlaten. Sinds de zomer zijn bijvoorbeeld de onderwijsgelden omhoog gegaan
voor Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg.305 Vanuit
Pakistan vinden er officieel geen maatregelen plaats zoals in Iran.
Wel is het zo dat er maandelijks Afghaanse vluchtelingen gedwongen uit Iran en
Pakistan worden gezet, zij het dat die aantallen beduidend kleiner zijn dan de
vrijwillige terugkeerders.
Veruit de meeste teruggekeerde vluchtelingen hadden in 2005 Kaboel als
eindbestemming, maar het percentage is ten opzichte van de vorige verslagperiode
afgenomen tot onder de 65%. De stroom terugkeerders naar steden als Jalalabad;
Pol-i-Khomrie en Kandahar steeg.306
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende MoU tussen Nederland, Afghanistan en UNHCR
is nog van kracht en maakt gedwongen uitzetting mogelijk. In totaal zijn er meer
dan 50 Afghanen gedwongen uitgezet naar Afghanistan. De gedwongen terugkeer
geschiedde zonder grote problemen.
301 Xinhua, 24 november 2005..
302 Ibidem; IRIN 25 november 2005.
303 UNHCR, 24 november 2005.
304 UNHCR Global Appeal 2006, blz. 246.
305 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005.
306 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 October 05 blz. 6; UNHCR,
Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June
2005, blz. 36.
74
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Sinds de val van het Talibanbewind zijn al meer dan 700 personen vrijwillig naar
Afghanistan teruggekeerd. Het grootste gedeelte hiervan werd bij terugkeer
geassisteerd door IOM. Die assistentie bestond onder meer uit medische
voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag. Vrijwillige
terugkeerders kunnen gebruik maken van het REAN (+)-programma (Return and
Emigration of Aliens from the Netherlands). Iedere terugkeerder kan bovendien
een beroep doen op de voorzieningen van het door de Europese Commissie-
gesponsorde RANA-project (Return, reception and reintegration of Afghan
nationals to Afghanistan).
In juni 2004 is het HRPT project van start gegaan (Herintegratieregeling project
Terugkeer). Bovenop het geldbedrag dat onder de REAN-regeling valt, kunnen
Afghanen die vóór 1 april 2001 asiel in Nederland hadden aangevraagd en daar
onafgebroken hebben gewoond een extra (financiële) ondersteuning ontvangen als
ze vrijwillig naar hun vaderland terugkeren.
Tot en met de zomer heeft het project Return of Qualified Afghans (RQA)
gelopen. Onder dit project zijn vanuit Nederland 51 Afghanen tijdelijk naar
Afghanistan teruggekeerd om expertise over te brengen. Twee van hen zijn
permanent gebleven.
Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in
Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's
succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de
Afghanen in Nederland zich meer bewust zouden worden van de mogelijkheden
van de genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee
terugkeerders te kampen krijgen. De problemen zijn in de afgelopen
verslagperiode niet verminderd.307
De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel stijgen tot
grote hoogten. Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor
veel terugkeerders moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die
desondanks wel het leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert.
Momenteel verstrekt de overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de
heuvels rond de stad, waar ze zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn,
indien aanwezig, van een povere kwaliteit.308
307 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 34.
308 Ibidem.
75
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten
afhankelijk van de landbouw. Goede landbouwgronden zijn schaars voor
terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door
lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies
eigenaar is van een perceel. Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn
stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld. De Afghaanse overheid is
in de verslagperiode begonnen met een project inzake het verstrekken van stukken
land aan terugkeerders in de rurale gebieden. Vooralsnog blijven duidelijke
resultaten uit.
In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot
doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de
`Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt voornamelijk op
districtsniveau- in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers
van de drie grootste noordelijke facties, Junbesh-i-Melli, Jamniat-i-Islami, Hezb-i-
Wahdat, UNAMA en UNHCR.
In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij
een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de
juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden)
bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn
bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit
als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule
krijgt vooralsnog slechts voeten aan de grond in het noorden. In het zuiden is het
bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen.309
De economische situatie van terugkeerders is met name in het zuiden slecht. Die
situatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel
terugkeerders in gevaar is gekomen. Eén en ander hangt nauw samen met de
voortdurende droogte die de bestaansmiddelen steeds schaarser maakt. Lokale
commandanten strijden onderling om bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout.
Mensen worden zodoende gedwongen partij te kiezen in conflicten die hen in
principe niet aan zouden moeten gaan.310
In het westen doen zich problemen voor aangaande de opvang van terugkerende
(jonge) mannen vanuit Iran. UNHCR signaleerde in de verslagperiode een forse
toename van Afghanen die tevergeefs werk probeerden te vinden in Iran. In veel
gevallen werden zij totaal berooid over de grens gezet. UNHCR ontfermt zich
309 www.nrc.no/NRC/eng/programmes/Afghanistan_Pakistan.htm, geraadpleegd op 21
december 2005.
310 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 35.
76
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
vooralsnog over deze mensen maar de vraag is hoe het hen zal vergaan als
UNHCR ook zijn activiteiten in het westen uitfaseert.
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
UNHCR heeft volgens zijn berekeningen nog ongeveer 140.000 ontheemden te
assisteren.311 Ten opzichte van de vorige verslagperiode betekent dat een verlaging
met 10.000 mensen. De meeste ontheemden bevinden zich in het zuiden. Daar
bestaan al enige jaren vier grote kampen (Zhary Dasht; Panjwaj; Maiwand en
Mukhtar). De verwachting van UNHCR is dat de stroom van binnenlandse
ontheemden die terug willen naar Helmand zal toenemen, maar dat de terugkeer
naar het noord-westen blijft stagneren.312 Een groot gedeelte van de ontheemden in
het zuiden zal zich daar waarschijnlijk permanent vestigen.313
4.3 Opvang in de regio
Pakistan
De op 17 maart 2003 gesloten tripartiete overeenkomst tussen UNHCR,
Afghanistan en Pakistan loopt tot december 2006. De overeenkomst regelt de
terugkeer naar Afghanistan vanuit Pakistan. Een census van UNHCR in Pakistan
heeft uitgewezen dat er zich daar iets meer dan drie miljoen Afghanen bevinden.
Een groot deel daarvan (80 %) heeft niet de intentie naar het vaderland terug te
keren.314
De Afghanen die zich nog in Pakistan bevinden leven zowel in de ongeveer 70
kampen in de grensstreek als in grote steden als Quetta en Peshawar.315 De
kampen worden bewoond door ruim 1 miljoen Afghanen. In de verslagperiode zijn
enige tientallen kampen opgeheven. Naast het feit dat de kampen ontvolkten,
speelde de veiligheidskwestie ook van tijd tot tijd een rol bij de sluiting.316
UNHCR verwacht dat in 2006 in totaal meer dan 800.000 Afghanen in Pakistan
zullen zijn, die niet voornemens zijn zich in permanent dat land te vestigen.317
Iran
In het kader van het repatriëringsprogramma zijn sinds april 2002 tot en met mei
2005 bijna 1,5 miljoen Afghanen vanuit Iran naar hun land teruggekeerd. Zij
311 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 37.
312 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 37.
313 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005
314 DAWN Group of Newspapers, 19 mei 2005.
315 IRIN, 1 december 2005.
316 Ibidem.
317 UNHCR Global Appeal 2006, blz. 254.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
hadden voornamelijk de gebieden Kaboel, Herat en Nimruz als
eindbestemming.318 Momenteel verblijven nog ruim 700.000 geregistreerde
Afghanen in Iran. Een onbekend aantal Afghanen verblijft illegaal in Iran.
De Iraanse overheid poogt, met succes zo lijkt het, repatriëring te bespoedigen
door maatregelen als restricties op gebied van onderwijs, arbeid en huisvesting. De
Afghanen die in Iran zullen blijven worden na verloop van tijd niet meer als
vluchtelingen beschouwd. UNHCR en de Iraanse regering voeren daar overleg
over.
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief. UNHCR heeft zijn
activiteiten verminderd. Het aantal operationele kantoren is in de verslagperiode
verminderd met 2 tot 16, het aantal medewerkers met bijna 20 tot 504.319 De
belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie van teruggekeerde
Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm van hulp bij transport
als het opnemen van terugkeerders in ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd
samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.320
IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk
actief bij de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.321 Voorts houdt ze zich
bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van
Afghanistan.
In samenwerking met USAID voert IOM het Quick Impact Programme (QIP) uit
via PRT's. Met het QIP worden snel uit te voeren projecten geïmplementeerd,
zoals reparaties aan wegen of irrigatiekanaaltjes.322 De activiteiten van IOM in het
kader van infrastructurele projecten zijn toegenomen.
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) was in 2005 in Afghanistan
aanwezig met ruim 1200 medewerkers.323 Op verscheidene gebieden had het
ICRC, onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de
inwoners van Afghanistan hulp geboden. Die hulp bestond hoofdzakelijk uit het
leveren van medische assistentie en de training van de in de gezondheidszorg
werkzame Afghanen. Voorts besteedde het ICRC aandacht aan de verbetering van
de hygiëne via sanitatieprojecten en milieuprogramma's. Daarnaast bezocht het
comité gevangenissen en legde zich toe op bewustwording met het oog op het
gevaar voor landmijnen.
318 UNHCR 24 november 2005.
319 UNHCR Global Appeal 2006, blz. 247.
320 Ibidem.
321 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-I-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar.
322 IOM Afghanistan Newsletter, 30 november 2004
323 ICRC in Afghanistan: update of activities in July august 2005.
78
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
De gevangenisbezoeken werden in de verslagperiode door het ICRC gezien als
zijn belangrijkste bezigheden.324
Naast het ICRC was ook de Rode Halve Maan op grote schaal actief gedurende de
verslaperiode.
4.5 Beleid andere landen
België
In België wordt elk asielverzoek individueel beoordeeld. In sommige gevallen
vindt op humanitaire gronden statusverlening plaats. Over het algemeen wordt, al
dan niet gedwongen, terugkeer naar Afghanistan veilig geacht. België zet in de
praktijk echter geen Afghaanse asielzoekers uit. In december is evenwel een aantal
in België verblijvende Afghanen via een Franse charter-vlucht uitgezet, deze
hadden echter géén asiel aangevraagd in België.
Denemarken
Denemarken heeft geen speciaal beleid voor asielzoekers uit Afghanistan. Het
houdt evenmin rekening met de situatie van aparte groepen asielzoekers en acht
terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Afghanistan veilig. Denemarken
heeft reeds meer dan 10 Afghanen uitgezet.
Verenigd Koninkrijk
Op grond van een MoU tussen het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan en UNHCR
vindt terugkeer vanuit het VK naar Afghanistan plaats. Er bestaat geen specifiek
beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak van een uit te zetten persoon wordt
individueel bekeken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de persoonlijke
omstandigheden van betrokkene en de situatie in Afghanistan. Gedwongen
uitzetting vindt plaats, tenzij betrokkene internationale bescherming behoeft. Al
meer dan 350 Afghanen hebben het Verenigd Koninkrijk gedwongen verlaten.
Zwitserland
Zwitserland heeft geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak
wordt individueel bekeken. Bepaalde kwetsbare groepen voor wie terugkeer niet
redelijk geacht wordt kunnen tijdelijk worden beschermd. Er vindt slechts
vrijwillige terugkeer naar Afghanistan plaats.
324 Ibidem.
79
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
5 Samenvatting
Het politieke wederopbouwproces van Afghanistan is nog steeds gaande. Een
bewijs daarvan zijn de verkiezingen voor het Lagerhuis en de provinciale raden,
die in een relatief rustige atmosfeer op 18 september 2005 zijn gehouden. Op 19
december 2005 is de voltallige Nationale Vergadering (Lagerhuis en Hogerhuis)
voor het eerst bijeengekomen. Dat het politieke wederopbouwproces nog niet is
voltooid blijkt onder meer uit het feit dat veel parlementsleden banden hebben met
lokale milities.
Krijgsheren blijven een grote rol van betekenis spelen op het politieke toneel, met
name in de regio's. Zo heeft bijvoorbeeld Ismael Khan, die weliswaar in Kaboel
een ministerspost bekleedt, nog steeds politieke en militaire invloed heeft in Herat,
waar hij lang gouverneur is geweest. Verder blijft Karzai doorgaan met het
benoemen van voormalige krijgsheren als gouverneur.
De huidige veiligheidssituatie in Afghanistan is de belangrijkste bedreiging voor
de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten. Vooral in het oosten en
zuiden van Afghanistan is het aantal veiligheidsincidenten en aanslagen in de
verslagperiode toegenomen, die vaak worden gepleegd door Taliban-aanhangers.
Ook de hoofdstad Kaboel is niet vrij gebleven van aanslagen. Het aantal
veiligheidsincidenten nam ook daar in de loop van de verslagperiode toe.
Het programma voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) is
voltooid, alhoewel een deel van het reïntegratieaspect nog tot midden 2006 zal
voortduren.. De Illegally Armed Groups (IAG's) zullen nu ontwapend moeten
worden. Er zijn zo'n 1.800 van dat soort groepen met in totaal 125.000
manschappen die verspreid zijn over het hele land.
De drugsproblematiek in Afghanistan vormt een bedreiging voor de veiligheid en
stabiliteit van Afghanistan op de lange termijn. Voorts wordt een effectieve
overheidsstructuur erdoor ondermijnd. Diverse commandanten zijn betrokken bij
de drugscriminaliteit, van commandanten die nauwe banden hebben met de
overheid, tot Taliban-eenheden die de bevolking dikwijls onder druk zetten opium
te verbouwen.
In Afghanistan doen zich grote problemen voor op het gebied van huisvesting.
Omdat veel terugkerende vluchtelingen, onder meer met het oog op veiligheid,
over het algemeen naar dezelfde streken (voornamelijk Kaboel) terugkeren, is veel
woningnood ontstaan. Voorts is er een groot gebrek aan werkgelegenheid. In
combinatie met de aanhoudende droogte zorgen genoemde factoren voor
levensbedreigende situaties.
80
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds in het gehele land plaats. Er blijft
daarom reden tot bezorgdheid. De wederopbouw is na 23 jaren van oorlog en
conflict nog maar kortgeleden begonnen. Staatsinstellingen, zoals rechtbanken,
functioneren niet of op een onaanvaardbaar minimumniveau. De omgang tussen
mannen en vrouwen is nog immer onderhevig aan strikte regels en tradities,
waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Mensenrechten worden in Afghanistan
door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om
afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van
politieke rivalen. Alleenstaande vrouwen lopen een verhoogd risico in hun
mensenrechten te worden geschonden.
Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze klassieke
mensenrechten schendt. Wel worden incidenteel mensenrechten geschonden door
enkele uitvoeringsorganen van de regering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de
politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben
met regionale krijgsheren.
81
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Literatuur
Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC), `Annual Report' (juli
2004)
AIHRC Annual Report, 2004-2005 (2005)
AIHRC, A call for Justice (Kaboel 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7
juli 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli-
24 augustus 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25
augustus 30 september 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', First Report (19 april
3 juni 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Second Report (4 juni
16 augustus 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17
augustus 13 september 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Election Day Report (26
september 2005)
Afghanistan Justice Project, `Report (reissued): Addressing the past: the legacy of
war crimes and the political transition in Afghanistan', (Kaboel 2005)
Afghan Justice Project, `Casting Shadows. War Crimes and Crimes against
Humanity' (2005)
Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and
building justice in Afghanistan' (december 2003)
AREU, `From subjects to citizens: Local participation in the NSP' (1 september
2004)
82
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
AREU, Caught in confusion (Kaboel, 2005)
Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)
Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14
augustus 2003)
Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober
2004)
Brief aan de Tweede Kamer inzake de stand van zaken in Afghanistan, 27925 (nr.
182), 30 september 2005
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(december 2003)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(mei 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (juli
2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(september 2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(oktober 2005)
CIA world factbook juli 2005
CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S.
Policy (Washington DC, 2005)
The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and
human rights situation in Afghanistan', (November 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus
2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, november
2004)
83
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, 2005)
`EU Election Observation Mission', Final Report, (2005)
Final Report of the Impartial Panel of Election Experts concerning the Afghanistan
Presidential Elections 2004 (november 2004)
Human Rights Research and Advocacy Consortium, `Take the guns away. Afghan
Voices on Security and Elections' (Kaboel, 2004)
Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic
Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)
Human Rights Watch briefing paper, 'On the principe: insecurity in northern
Afghanistan' (juni 2002)
Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in
Western Afghanistan' (november 2002)
Human Rights Watch, 'World Report 2003: Asia: Afghanistan', www.hrw.org,
geraadpleegd op 5 februari 2003
Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights
abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003)
Human Rights Watch, `Afghanistan:constitutional process marred by abuses.
Women's rights are strengthened, but security concerns persist' (8 januari 2004)
Human Rights Watch, `"Enduring Freedom": abuses by U.S. Forces in
Afghanistan' (maart 2004)
Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political
Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004)
Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004)
Human Rights Watch, `World report 2005. Asia, country review Afghanistan'
(2005)
Human Rights Watch, `Blood Stained Hands' (2005)
Human Rights Watch, `Campaigning against fear. Women's participation in
Afghanistan's 2005 election' (2005)
84
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Human Rights Watch, `Afghanistan on the Eve of Parliamentary and Provincial
elections' (2005)
ICRC in Afghanistan: update of activities in July august 2005
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation'
(Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)
International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en
Brussel, september 2003)
IOM Afghanistan Newsletter (30 november 2004)
IOM Afghanistan up-date (1 april 2005)
Joint Election Management Body, `Voter and Registration Up-date' (14 augustus
2004)
JEMB, Meshrano Jirga Elections, 27 november 2005
Media Commission Final Report, 6 november 2005
OSCE Advanced Team, `Afghanistan Election Support Team Report' (31
augustus 2004)
OSCE Election Support Team to Afghanistan, `Recommandations', (18 oktober
2004)
Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the
situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert
on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122)
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General,
The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5)
United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002)
85
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003)
United National General Assembly, `Report of the independent expert of the
Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004)
United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security. Report of the Secretary-General'
(S/2003/1212, 30 december 2003)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/634, 12 augustus 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/925, 25 november 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2005/183)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for International peace and security'
(S/2005/525)
UNAMA, Regional briefing for the Eastern Region (30 maart 2004)
UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Genève, 2003)
UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Geneve, december 2004)
UNHCR, `Update of the Situation in Afghanistan and International Protection
Considerations' (Geneve juni 2005)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
September 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
October 04' (Genève, 2004)
86
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
UNHCR, `Global Appeal 2005' (Genève 2004)
UNHCR Afghanistan up-date, May 2005
UNHCR Afghanistan update, November 2005
UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005
UNHCR Global Appeal 2006
UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 October 05
UNODC, `Opium Survey Afghanistan' (Wenen 2004)
UNODC, `Rapid Assessment Survey Afghanistan' (Wenen 2005)
UNODC Afghanistan Opium Survey 2005
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002:
Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003:
Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004)
U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)
US Department of State, `Country reports on human rights practices2004:
Afghanistan (Washington 28 februari 2005)
Wereldbank, `Afghanistan: State building, sustaining growth and reducing
poverty' (februari 2005)
WFP Emergency Report 2005 no. 21.
87
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Bijlage (n)
88
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
I Samenstelling van de regering
Regering: nieuwe lijst
Functie Naam Etniciteit
President Hamid Karzai Pashtun
Vice-president Karim Khalili Hazara
Vice-president Zia Massoud Tadzjiek
Minister van Abdullah Abdullah Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Buitenlandse Zaken Islami
Minister van
Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool
Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Pashtun, partij: Mahazi-e-
Melli
Minister van Mohammad Amin Pashtun
Economische Zaken Farhang
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Pashtun, partij: Afghan
Milat
Minister van Transport Enayatullah Qasemi Oezbeek
Minister van Amirzai Sangeen Pashtun
Communicatie
Minister van Mijnbouw Mohmamd Sediq Tadzjiek
en Industrie
Minister van Energie Mohammad Ismael Khan Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Minister van Publieke Suhrab Ali Safari Hazara
Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Pashtun, partij: Jamiat-i-
Ontwikkeling Islami
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Tadzjiek
en Voedsel
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Hazara, partij: Hezb-i-
Danish Wahdat
Minister van Hoger Amir Shah Hasanyar Hazara, partij: Hezb-i-
Onderwijs Wahdat
Minister van Informatie Sayed Makhdum Rahin Tadzjiek
en Cultuur
Minister van Sayed Mohmmad Amin Pashtun
Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nematullah Shahrani Oezbeek, partij: Jamiat-i-
89
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Islamitische Zaken Islami
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Baloch, partij: Jamiat-i-
Barahawi Islami
Minister van Masooda Jalal Tadzjiek
Vrouwenzaken
Minister van Sociale Sayed Ikramudin Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Zaken en Arbeid Masoomi Islami
Minister van Mohammad Azam Tadzjiek
Vluchtelingen Dadfar
Minister van Martelaren
en Gehandicapten
Minister van Handel Hedayat Amin Arsallah Pashtun
Minister van Onderwijs Noor Mohammad Oezbeek
Qarqeen
Minister van Mohammad Hanif Atmar Pashtun
Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- Habibullah Qaderi Pashtun
drugszaken
Minister voor Dr. Faruq Wardak
Parlementaire Zaken
Gouverneurs
Provincie Gouverneur Etniciteit
Badakhsan Munshee Majeed Pashtun
Badghis Enayatullah Enayat Tadzjiek
Baghlan Alam Rasikh Pashtun
Balkh Mohammad Atta Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Bamiyan Habiba Surabi Hazara, partij: Hezb-i-
Wahdat
Farah Ezatullah Wassifee Pashtun, partij: National
Unity Movement of
Afghanistan
Fariab Abdul Latif Tadzjiek
Ghazni Sher Alam Pashtun, partij: Islamic
Movement for the
Freedom of Afghanistan
(partij van Sayyaf)
Ghowr Abdul Qadir Tadzjiek
Helmand Daud Pashtun
90
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Herat Sayed Hussain Anwari Hazara, partij: Harakat-i-
Islami
Jowzjan Juma Khan Hamdard Pashtun, gelieerd aan
Junbesh-i-Melli
Kabul Hadji Deen Mohammad Pashtun, partij: Hezb-i-
Islami (Khalis)
Kandahar Hadji Assadullah Khalid Pashtun, partij: Hezb-i-
Islami
Kapisa Abdul Satar Murad Tadzjiek
Khost Merajudin Patan Pashtunm, partij: Hezb-i-
Islami (Qazee Amin
Weqad)
Kunar Assadullah Wafa Pashtun, partij: Mahazi-e-
Melli
Kunduz Mohammad Omar Oezbeek, partij: Jamiat-i-
Islami
Laghman Shah Mahmud Safee Pashtun, partij: Hezb-i-
Islami (Khalis)
Lowgar Sayed Mohammad Aman Pashtun, partij: Jamiat-i-
Samimi Islami
Nangarhar Gulaqa Sherzai Pashtun, partij: Mahazi-e-
Melli
Nimroz Gulam Dastageer Onbekend, partij: Jamiat-
i-Islami
Nuristan Tamim Noristani Nuristani
Paktia Hakim Taniwal Pashtun, partij: Mahazi-e-
Melli
Paktika Mohammad Gulab Pashtun, partij: Hezb-i-
Mangal Islami (Khalis)
Parwan Lutfullah Khayerkhwah Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Samangan Abdul Haq Shafaq Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Sar-i-Pol Sayed Eqball Muneeb Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Takhar Mohammad Kabir Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Marzban Islami
Uruzgan Jan Mohammad Pashtun, partij: Jamiat-i-
Muhammadi Islami
Wardak Abdul Jabar Naimi Pashtun, partij: Mahazi-e-
Melli
Zabul Hadji Arman Pashtun, partij: Hezb-i-
Islami
91
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Pansjir Bahlol Tadzjiek, partij: Jamiat-i-
Islami
Daikundi Khan Mohammad Hazara, partij: Hezb-i-
Amiree Wahdat
Lijst van commandanten van de geheime politie per provincie
Naam Provincie Opmerkingen
Jamil Junbesh Kabul Pashtun, voormalig communist
Mohammad Herat Tadzjiek
Ayub
Abdul Malik Kandahar Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Abdul Bashir Nangrahar Tadzjiek
Generaal Abdul Kunduz Oezbeek, lid van Junbesh-i-Melli
Mutalib Bick
Khan Balkh Pashtun
Mohammad
Generaal Hadji Paktia Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Gul
Suliamankhil
Sunhanqul Wardak Tadzjiek, lid van Junbesh-i-Melli
Abdul Rahman Ghazni Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Ghulam Mustafa Logar Pashtun
Nabi Jan Zabul Pashtun
Mohammad Kapisa Tadzjiek, lid van Jamiat-i-Islami
Laqa Andarabi
Moulana Abdul Parwan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
Rahman
Sayedkhil
Shah Jahan Badakhshan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
Mohammad Paktika Pashtun, voormalig communist
Rahim
92
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Gulam Ali Bamyan Hazara, lid van Hezb-i-Wahdat
Habibullah Daikundi Hazara, lid van Hezb-i-wahdat
Gul Karim Lagman Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Mir Alam Baghlan Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Abdul Rahman Helmand Lid van Hezbi Islami, Khalis factie,
Pashtun
Khalillullah Faryab Tadzjiek, lid van Junbesh-i-Melli
Mohammad Samangan Oezbeek
Ayub
Abdul Ghafar Kunar Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Mohammad Sar-i-Pol Lid van Junbesh-i-Melli, Hazara
Nader
Fazlludin Jowzjan Lid van Junbesh-i-Melli, Oezbeek
Moahammad Khost Pashtun, voormalig communist
Ayub
Mohammad Takhar Pashtun, lid van Jamiat-i-Islami
Zaman
Abdul Baqee Nuristan Nooristani
Abdul Khalil Nimroz Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Gulam Rassul Badghis Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Mohammad Urozgan Pashtun, lid van Mahazi-e-Melli
Rozee Khan
Fiazullah Ghorw Pashtun, voormalig communist
Faqeer Ahmad Panjsher Tadzjiek
Sayed Aqa Farah Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
93
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun
militaire eenheden
Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan)
De uit sji'ieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti-Taliban en zijn
militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in met name
centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins versplinterd en
wordt geleid door een geestelijke, Mohammad Asef Mohseni.
Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan)
Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat
grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het
communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde
Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde
naam. Datzelfde deed Khalid Farooqi in 2001. Als gevolg van de radicale,
fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn opportunisme en het feit dat zijn
beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon de partij jarenlang rekenen op
de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime dienst, de Inter-Service
Intelligence (ISI). Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks
van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel de
regering omver te werpen.
Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als
overkoepelende partij voor acht kleinere sji'ietische partijen en bestaat uit
overwegend sji'ietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van
Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban.
In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili,
die haar basis had in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had
verbonden met het Rabbani-bewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in
Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl
Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif
vertegenwoordigde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten.
Khalili is de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de twee vice-
presidenten van Afghanistan.
Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig
opgericht als mujahedin-partij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in
ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad
speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende mujahedin-
94
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
facties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht sedertdien
verloren. De partij heeft zich sinds het mujahedin-bewind in de jaren negentig
politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad een
belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering Karzai.
Tegenwoordig draagt de partij van Sayyaf de naam Dawat-i-Islami.
Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan)
De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door
voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste
politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Taliban-bewind. Tot de
partij behoren ook de minister van Energie, Ismael Khan, en de noordelijke
commandant Ustad Mohammad. Veel leden van Jamiat zijn ook leden van de
Shura-i-Nazar.
Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan)
Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van
een militie die aan voormalig president Najibullah325 was verbonden. De partij
bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger
generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het
noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij
keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i-
Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998
werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het
buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden.
Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de
coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het
noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister
van Defensie in de interim-regering.
Mahzat-i-Milli
Mahzat-i-Milli is kort na de val van het Taliban-bewind opgericht door
verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie,
waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke
leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Mahzat-i-Milli.
325 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van
Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de mudjahedin in 1992
verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden
ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein.
95
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
Shura-i-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van
Jalalabad326, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de
provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende
allianties van lokale mujahedin-commandanten hebben geopereerd in de
provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002
werd hij zowel als gouverneur als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi opgevolgd
door zijn broer Haji Din Mohammad.
Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen
verschillende mujahedin-commandanten onder leiding van mujahedin-
commandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9 september 2001.
De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en militaire alliantie
tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van de Noordelijke
Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en staat onder
leiding van de voormalige minister van Defensie maarschalk Fahim, voormalig
minister van Onderwijs Qanuni en minister van Buitenlandse Zaken Abdullah.
Veel Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Mahzat-i-Milli, alsmede
aan andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, nog steeds als
Shura-i-Nazar.
Taliban
De Taliban-beweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had
gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan.
De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en worden geleid door mullah
Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een
islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een
belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de
Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in
oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder
leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het
terroristische Al Qaida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op
11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York
en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Taliban-leden
door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder
mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban worden verantwoordelijk gehouden voor
een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die
zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.
326 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als
aanjagers bij het organiseren van collectieve acties.
96
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
III Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het
ministerie van Justitie
1. Hezb-i-Jamhuri-Khwahan-i-Afghanistan (Republican party of Afghanistan)
met als leider Sibghatullah Sanjar (democratische middenpartij)
2. Tahrik-i-Whadat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity movement of
Afghanistan) met als leider Sultan Mahmood Ghazi (pro monarchie)
3. Hezb-i-Hambastag-i-Milli-i-Jawanan-i-Afghanistan (Party of national
solidarity of Afghan youth) met als leider Mohammad Jamil Karzai (een jong
familielid van president Karzai)
4. Hezb-i-Wahdat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity party of Afghanistan)
met als leider Abdul Rashid Jalili (voormalig minister van Binnenlandse
Zaken)
5. Hezb-i-Isteqlal-i-Islami-i-Afghanistan (Islamic independence party of
Afghanistan) met als leider dr. Ghulam Farooq Njrabi
6. Kar was Inkeshaf (Work and Development Party) met als leider Zulfaqar
(nationalisten)
7. Hezbi Milli-e-Wahdat-e-Aqwam-e-Islami-e-Afghanistan (National Unity
Party of Muslim Tribes of Afghanistan) met als leider Mohammed Shah
Khogyani (nationalisten)
8. Nuhzati Hambastagi-e-Milli-e-Afghanistan (National Unity Party of
Afghanistan) met als leider Pir Said Ishaq Gilani (pro monarchie)
9. Mahaz-e-Milli-e-Afghanistan (National Movement Party of Afghanistan) met
als leider Said Ahmad Gilani (pro monarchie)
10. Nuhzati Azadi wa Democracy-e-Afghanistan (Unity of Free Democrats Party
of Afghanistan) met als leider Abul Raqib Jawed Kohistani (communistische
tak Noordelijke Alliantie)
11. Afghan Milat (Afghan Nation Party) met als leider Anwarulhaq Ahadi
(Pashtun)
97
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
12. Harakat-e-Islami-e-Afghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Asif Muhsini (pro Iran)
13. Hezbi Afghanistan-e-Wahid (Political Party of United Afghanistan) met als
leider Mohammed Wasel Rahimi (nationalist)
14. Hezbi Saadat-e-Mardumi Afghanistan (People Prosperity Party of
Afghanistan) met als leider Mohammed Zubair Peroz
15. Hezbi Harakati Milli-e-Wahdati Afghanistan (National United Movement
Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Nader Atesh (communistisch,
tak Noordelijke Alliantie)
16. Inkeshafi Afghanistan (Development and Protection Human Rights Party of
Afghanistan) met als leider Beryalai Nasrati
17. Hezbi Milli-e-Afghanistan (Afghan National Party) met als leider Abdul
Rashid Aryen (communistisch, voormalig Khalq)
18. Hezbi Kangara-e-Milli-e-Afghanistan (National Congress Party of
Afghanistan) met als leider Abdul Latif Padram (Mawest)
19. De Afghanistan De Sulhi Gurzand Gund (National Peace Party of
Afghanistan) met als leider Shanawaz Tania (communstisch, voormalig
Khalk)
20. Hezbi Harakati Islami-e-Mardum-e-Afghanistan (People's Islamic Movement
Party of Afghanistan) met als leider Hadji Said Hussain Anwary (pro Iran)
21. Hezbi Adalati Islami-e-Afghanistan (Islamic Justice Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Kabir Marzban (tak Noordelijke Alliantie)
22. Hezb-e-Rasalat-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Mission
Party) met als leider Nur Agha (tak Noordelijke Alliantie)
23. Hezb-e-Refah-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Welfare Party)
met als leider Mia Gul Wasiq (nationalistisch)
24. Hezb-e-Sulh wa Wahdat-e-Milli (Peace and National Unity Party) met als
leider Abdul Qader Emami (sjiiet)
98
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
25. Hezb-e-Tafahum wa Democraci-e-Afghanistan (Afghanistan understanding
and Democracy Party) met als leider Ahmad Shahin (nationalistisch)
26. Sazman-e-Islami-e-Afghanistan-e-Jwan (Young Afghanistan Islamic
Organization) met als leider Sayed Jawad Hussini (pro monarchie, sjiiet)
27. Hezbi Sulhi Milli-e-Islami-e-Aqwami Afghanistan (Islamic National Peace
Party of Afghanistan's Tribes) met als leider Abdul Qaher Shariaty
(fundamentalistisch)
28. Hezbi Wahdati Islami-e-Afghanistan (Afghanistan Islamic Unity Party) met
als leider Mohammed Karim Khalili (sjiiet, vice president)
29. Hezbi Wahdati Islami-e-Mardumi Afghanistan (People's Islamic Unity Party)
met als leider Mohaqeq
30. Hezbi Lebrali Afghanistan (Afghanistan Liberal Party) met als leider Ajmal
Sohail (Mawests)
31. Hezbi Falahi Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Prosperity Party)
met als leider Mohammed Zarif (tak van Jamiat)
32. Hezbi Hambstag-e-Afghanistan (Afghanistan Solidarity Party) met als leider
Abdul Khaliq Nemat (nationalistisch)
33. Jama'at al-Dawat illa-i-Quran wa-i-Sunnat Afghanistan (Assocition for the
Invitation for Quran and Sunna of Afghanistan) met als leider Maulawi
Samiullah Najibi (fundamentalistisch)
34. Hezbi Nuhzati Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Movement Party)
met als leider Ahmad Wali Masoud (behorend tot Shura-i-Nazar)
35. De Afghanistan De Sulhi Milli Islami Gund (Afghanistan National Islamic
Peace Party) met leider Shah Mahmud Popal Zai
36. Hezbi Armani Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Desires Party)
met als leider Alhaj Serajudin Zaffari (nationalistisch)
37. Hezbi Piawandi Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Alliance Party)
met als leider Sayed Mansur Nadiri (geliëerd aan Dostum)
99
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
38. Hezbi Saadati Milli wa Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National and
Islamic Happiness Party) met als leider Mohammed Osman Salikzada
(fundamentalistisch)
39. Hezbi Azadi-e-Afghanistan (Afghanistan Freedom Party) met als leider Abdul
Malik Pahlawan
40. Hezbi Rastakhez-e-Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Renaissance
Party) met als leider Sayed Zahir Omalbiladi (Mawests)
41. Majma-e-Millie-Nawin-e-Sulh-i-Afghanistan (New National Unity of Peace of
Afghanistan) met als leider Shamsul Haq Noorshams
42. De Afghan Watan Islami Goud (Afghanistan Justice Party) met als leider
Mohammad Hassan Ferozkhil
43. Hezb-e-Azadi Khawahan-e-Mardum-e-Afghanistan (Freedom Party of the
People of Afghanistan) met als leider Fida Mohammad Ehsas
44. Hezbi Tahreek-e-Wahdat-e-Islami-eAfghanistan (Islamic Movement Party of
Afghanistan) met als leider Wazir Mohammad Wahdat
45. Hezbi-Hambastagy-e-Milli-e-Aqwam-e-Afghanistan (National Solidarity
Tribal Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Zarif Nasiree
46. Hezbi Itedal-e-Milli-e-Afghanistan (National Moderate Party of Afghanistan)
met als leider Qarabik Ezidyar
47. Hezbi Tarqi-e-Milli-e-Afghanistan (National Progress Party of Afghanistan)
met als leider Asif Baktash
48. Hezbi Isteqlal-e-Milli-e-Afghanistan (Afghanistan National Independent
Party) met als leider Taj Mohammad Wardak
49. Tanzeem-e-Janha-e-Nijat-e-Afghanistan (Afghanistan National Liberation
Front Organization) met als leider Sebghatullah Mujadidi
50. Hezbi Wahdati Milli-e-Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National Islamic
Unity Party) met als leider Mohammad Akbaree
51. Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Sovereignty Party) met als
leider Hayatullah Subhani
100
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
52. Hezb-i-Nukhibqani Mardumi (Afghanistan Intellectuel People Party of
Afghanistan) met als leider Abdul Hamid Jawad, Hazara's
53. Hezb-i-Wahdati Islami-e-Milati (Afghan Muslim Nation Unity Party) met als
leider Qurban Ali Orfani, Hazara's
54. Hezbi Melli-e-Wahdat (National Party of Hewad) met als leider Gulam
Mohammad, Pashtuns
55. Hezbi Azadi Khwahani Mihan met als leider Abdul Hadi Dabeer, Tadzjieken,
tak van de Noordelijke Alliantie
56. Hezbi Piawandi Mihani-e-Afghanistan met als leider Sayed Kamal Sadat,
Tadzjieken
57. Hezbi Junbesh-i-Melli e Islami Afghanistan (National Islamic Movement of
Afghanistan) met als leider Sayed Nurullah, Oezbeken (Dostum)
58. Hezbi Jamiat-i-Islami Afghanistan (Afghanistan Islamic Association Party)
met als leider Burhanudin Rabbani, Tadzjieken
59. Hezbi Tanzimi Dawat-i-Islami Afghanistan (Party of the Islamic Call
Organization of Afghanistan) met als leider Abdul Rab Rassul Sayaf, Pashtuns
60. Hezbi Mutahidi Milli-e-Afghanistan (National United Party of Afghanistan)
met als leider Nurul Haq Olumi, Pashtuns, voormalige communisten
61. Hezbi Mardumi Afghanistan met als leider Ahmad Shah Asar, Tadzjieken,
nauwe banden met Rabbani
62. Hezbi Subati Milli-e-Islami Afghanistan (National Stability Party of
Afghanistan) met als leider Mohammad Sami Kharuti, Pashtuns
63. De Afghanistan De Milli Mubarizino Gound (National Defenders Islamic
Party of Afghanistan) met als leider Amant Nangrahari, Pashtuns
64. Hezbi Democratici Afghanistan (Democratic Party of Afghanistan) met als
leider Abdul Kabir Ranjbar, voormalige communisten
65. De Afghanistan De Milli Wahdat Olusi Tahreek met als leider Abdul Hakim
Nurzai, voormalige communisten geassocieerd met Khalq
66. Hezbi Eqtidari Milli met als leider Sayed Mustafa Kazimi, Hazara's
101
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
67. Hezbi Afghanistan Nawin met als leider Mohammad Yunnis Qanuni,
Tadzjieken van de Noordelijke Alliantie
68. Hezbi Refahi Milli met als leider Mohammad Hussian Jafari, Hazara's
69. Hezbi Milli Dareh (National Policy Party) met als leider Habibullah Janibdad
70. Hezbi Refahi Afghanistan (Afghanistan Welfare Party) met als leider Mir
Mohammad Asif Zaify
71. Hezbi Omati Islami Afghanistan (Islamic National Party of Afghanistan) met
als leider Nuraqa Ahmadzai
72. Hezb-i-Milli-e-Islami-e-Afghanistan, met als leider Ruhullah Ludin
73. Hezb-i-Junbesh-e-Democracy-Mardomi Afghanistan, met als leider
Mohammad Sharif Nazari
74. Hezb-i-Mutaraqi-e-Democrat-e-Afghanistan, met als leider Mohammad Wali
Arya
75. Hezb-i-Democracy-e-Afghanistan, met als leider Mohammad Tawos Arab
76. Hezb-i-Mardumi Musalmani Afghanistan, met als leider Besmillah Joyan
77. Hezb-i-Islami-e-Afghanistan (Islamic party of Afghanistan), met als leider
Khalid Farooqi, fundamentalisten
78. Hezbulla-Afghanistan, met als leider Qari Ahmad Ali
79. Democratic Front Party of Afghanista, met als leider Sher Mohammad Bazga
102
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | februari 2006
IV Kaart van Afghanistan
103
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken