Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
ARBO/P&G/06 4570
Onderwerp Datum
Onderzoek luchtkwaliteit en klachten bij 10 februari 2006
zwembadpersoneel
Hierbij stel ik u zoals toegezegd, mede namens de Staatssecretaris van VROM, in kennis van de
resultaten van het onderzoek "Invloed van luchtkwaliteit op het voorkomen van klachten bij
personeel van zwemgelegenheden". Het onderzoek is uitgevoerd door het Institute for Risk
Assessment Sciences (IRAS) van de Universiteit Utrecht. Aanleiding voor het onderzoek waren
signalen dat bij personeel van zwembaden luchtwegklachten voorkwamen en dat er mogelijk
sprake was van het optreden van beroepsastma. Het onderzoek moest de vraag beantwoorden
hoe vaak er sprake is van werkgebonden luchtwegklachten en beroepsastma, en, indien zou
blijken dat deze frequent voorkomen, inzicht geven in de relatie tussen mogelijke oorzaken en
klachten.
Resultaten van het onderzoek
Beroepsastma als gevolg van blootstelling aan chloramines in de zwembadlucht is in de
buitenlandse literatuur in enkele individuele gevallen aangetoond. Er zijn geen aanwijzingen dat deze
vorm van beroepsastma frequent bij zwembadpersoneel voorkomt. In Nederland zijn geen
concrete gevallen bekend.
Luchtwegklachten komen bij zwembadpersoneel (zweminstructeurs en toezichthouders) wel meer
voor dan gemiddeld. De meeste onderzochte typen luchtwegklachten komen vaker voor bij
zwembadmedewerkers, 1.4 tot 7 maal zo vaak. Er zijn echter ook typen klachten die in gelijke
mate of zelfs minder voorkomen bij zwembadpersoneel. In het onderzoek wordt vooral het
aanwezig zijn van chloramines in de zwembadlucht verantwoordelijk gehouden voor effecten op de
luchtwegen. De onderzoekers verklaren de gevonden hogere percentages luchtwegklachten uit een
verergering van reeds bestaande allergie en astma. Werknemers met allergie en astma hebben in de
regel gevoeliger luchtwegen en kunnen klachten ontwikkelen door blootstelling aan stoffen die zelf
niet tot allergie en astma zullen leiden.
Uit het onderzoek blijkt verder dat er nauwelijks een verband is tussen het optreden van klachten
en de kenmerken van de zwembaden. Alleen de wijze van ventilatie heeft een kleine invloed. Wel
is er een relatie tussen de concentratie vrij beschikbaar chloor in het water en de concentratie
chloramines in de lucht.
2 ARBO/P&G/06 4570
Ten behoeve van het onderzoek zijn behalve publicaties over gezondheidsklachten van
zwembadpersoneel, ook enkele publicaties over bezoekers van zwembaden bestudeerd. In een
Belgische studie zijn aanwijzingen gevonden dat astma vaker voorkomt bij kinderen die veelvuldig
het zwembad bezoeken. De studie is echter bekritiseerd vanwege onjuiste analysetechnieken,
waardoor er niet met zekerheid conclusies kunnen worden getrokken.
Voor meer informatie verwijs ik u graag naar het onderzoeksrapport.
Beleidsreactie
Het onderzoek kan de onrust wegnemen bij mensen die zich zorgen maken over het optreden van
beroepsastma door het werken in zwembaden. Op basis van de informatie uit het onderzoek mag
worden aangenomen dat een dergelijk verband niet bestaat. Het feit dat er wel in verhoogde mate
luchtwegklachten voorkomen in de zwembaden zou voor de branche echter aanleiding kunnen zijn
om over dit onderwerp nadere afspraken te maken. In de recreatiesector, waar veel zwembaden
onder vallen, loopt sinds 9 december 2004 een Arboconvenant. In dit convenant is afgesproken
dat partijen de resultaten van het onderhavige onderzoek op de agenda zullen zetten en, indien
nodig, verdere afspraken zullen maken over maatregelen. Ik ondersteun deze inzet en ga ervan uit
dat de sociale partners in de branche de noodzaak en mogelijkheden voor verdere actie serieus
zullen bespreken.
Het onderzoek leidt tot enige kanttekeningen bij bestaande VROM regelgeving in zwembaden. In
het "Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden" wordt aanwezigheid van
chloor in badwater verplicht gesteld. De in het Besluit opgenomen minimale en maximale
concentraties vrij beschikbaar chloor zijn overgenomen uit het advies van de Gezondheidsraad
(Hygiëne in zwemgelegenheden, Gezondheidsraadadvies No. 1989/14). De Gezondheidsraad stelt
in dit advies dat "op dit moment alleen verbindingen op basis van chloor in aanmerking komen als
desinfectiemiddel voor zwemwater". De Staatssecretaris van VROM zal een oriënterend
onderzoek uit laten voeren naar de stand van de techniek voor reiniging van zwem- en badwater
(incl. alternatieven voor chloor) met als uitgangspunt een gelijke bescherming van de gebruiker.
Uitkomsten van dit onderzoek kunnen in de toekomst mogelijk leiden tot aanpassing van het
Besluit, zodat regelgeving geen belemmering oplevert voor het vervangen van chloor door
innovatieve technieken. De Staatssecretaris van VROM zal de Tweede Kamer informeren over de
uitkomsten van dit onderzoek en de getrokken conclusies.
Hiernaast zal hij de lopende buitenlandse onderzoeken naar de relatie tussen zwemmen in
zwembaden en het mogelijk ontstaan van astma bij kinderen volgen en nagaan of deze
onderzoeken kunnen worden vertaald naar de Nederlandse situatie. Daarbij zal recentelijk in de
actualiteit gekomen Belgisch onderzoek worden meegenomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
3 ARBO/P&G/06 4570
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid