Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake verlenging Nederlandse bijdrage NAVO-trainingsmissie Irak

Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Telefoon 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum
DVB/CV-23/06 10 februari 2006

In vervolg op eerdere brieven aan uw Kamer over de ontwikkelingen in Irak en de Nederlandse deelneming aan de NAVO-trainingsmissie, informeren wij u hierbij over het politieke proces, de mensenrechten en de veiligheidssituatie ter plekke. Tevens informeren wij u, conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader, over het besluit van de regering om de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie te verlengen, voor de duur van zes maanden.

Kern van het besluit

Het kabinet heeft tijdens de vergadering van de Ministerraad van heden besloten tot de verlenging van de huidige Nederlandse militaire bijdrage aan NAVO-trainingsmissie, voor de duur van in beginsel zes maanden (van medio februari 2006 tot en met medio augustus 2006). De omvang van de bijdrage bedraagt 15 militairen en wordt derhalve niet gewijzigd ten opzichte van de huidige bijdrage.

Politieke aspecten

Politiek proces

De parlementsverkiezingen van 15 december jl. vormen het sluitstuk van het politieke transitieproces. De regering die zal worden gevormd zal de eerste zijn die opereert met een mandaat verkregen op basis van een grondwet die democratisch tot stand werd gebracht. De Iraakse onafhankelijke kiescommissie is er in geslaagd, met assistentie van de VN en EU, een logistiek zeer gecompliceerde operatie onder moeilijke omstandigheden tot een goed einde te brengen. Een ruime meerderheid van de Irakezen, verspreid over alle etnische en religieuze geledingen, heeft de gang naar de stembus gemaakt. Daarmee heeft het politieke wederopbouwproces een bredere inbedding gekregen. Vooral Soennitische partijen dienden na afloop van de verkiezingen bij de kiescommissie klachten in over onregelmatigheden. De grootste Soennitische lijstverbinding liet evenwel begin januari zijn klachten vallen. De sjiietische en Koerdische lijstverbindingen hebben de stembuszege opgeëist. Het ziet er niet naar uit dat multi-etnische en multireligieuze coalities een rol van betekenis zullen spelen. De definitieve stembusuitslag wordt nog deze maand verwacht.

De grondwet voorziet in een federaal systeem. De federale overheid heeft exclusieve bevoegdheden inzake het buitenlands beleid, het internationaal handelsbeleid, het schuldbeleid, de munt, de nationaliteitswetgeving en defensie. De grondwet verbiedt de oprichting of instandhouding van milities. De grondwet voorziet niet in een scheiding tussen staat en moskee, maar legt daarentegen vast dat de Islam de officiële godsdienst is en een fundamentele bron voor het opstellen van wetgeving. Godsdienstvrijheid en vrijheid van geweten worden gegarandeerd. Wetten kunnen voorts niet in strijd zijn met democratische beginselen. De grondwet garandeert uitdrukkelijk de gelijkheid van de vrouw aan de man voor de wet. Tenslotte bevat de Iraakse grondwet een herzieningsclausule. Deze clausule werd opgenomen teneinde Soennitische partijen te verzoenen met de ontwerpgrondwet.

Mensenrechten

De mensenrechtensituatie in Irak is nog altijd zorgwekkend te noemen. Hoewel iedereen gelijk is voor de wet en zowel de tijdelijke grondwet (Transitional Administrative Law) als de nieuwe grondwet op papier waarborgen bieden voor een aantal fundamentele vrijheden (zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst en overtuiging), worden de mensenrechten nog steeds op grote schaal geschonden. Dit hangt in veel gevallen nauw samen met de veiligheidssituatie in het land.

De in deze brief gemelde verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie, waarin nadrukkelijk aandacht zal worden besteed aan mensenrechtentrainingen, past in het Nederlandse streven om de mensenrechtensituatie in Irak structureel te helpen verbeteren. De Human Rights Branch van de UN Assistance Mission to Iraq (UNAMI) heeft te kennen gegeven de NAVO te willen assisteren bij de training aan Iraaks veiligheidspersoneel.

NAVO-trainingsmissie

Algemeen

Op de NAVO-Top in Istanboel van 28 en 29 juni 2004 heeft premier Allawi van Irak het bondgenootschap verzocht om ondersteuning bij de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties, overeenkomstig VN-Veiligheidsraadresolutie 1546. De NAVO heeft besloten gehoor te geven aan het verzoek van premier Allawi en heeft daartoe vanaf augustus 2004 zowel binnen als buiten Irak leden van de Iraakse veiligheidsorganisaties opgeleid en getraind. Veiligheidsraadresolutie 1546 is inmiddels opgevolgd door resolutie 1637.

De opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties verloopt redelijk voorspoedig. In totaal zijn nu 866 Iraakse veiligheidsfunctionarissen (op kaderniveau) opgeleid, waarvan 374 in Irak en 370 in andere landen en op diverse NAVO-scholen. Daarnaast heeft de NAVO de levering van 100 miljoen euro aan materieel gefaciliteerd. De NAVO levert hiermee een wezenlijke bijdrage aan de vorming van de veiligheidsstructuren in Irak. Naast de NAVO voorzien ook andere organisaties in trainingsactiviteiten, onder meer de Multinationale Troepenmacht, de VN en de EU.

Op een aantal vlakken verloopt de NAVO-trainingsmissie niettemin nog steeds moeizaam mede gezien de aanhoudend onrustige veiligheidssituatie. De belangrijkste knelpunten zijn het gebrek aan financiële middelen en het gebrek aan personele bijdragen. Om die reden zal de beveiliging van het trainingscentrum in Ar Rustamiyah (in het zuidoostelijke deel van Bagdad) tot en met juni 2006 commercieel worden ingehuurd. Nederland heeft geen force protection-eenheden beschikbaar gesteld, gezien de inzet in andere missies. Ook de reguliere militaire bemanning van de NAVO-trainingsmissie (stafpersoneel en trainers) komt op dit moment een deel van het vereiste personeel tekort.

Nederlandse bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie

Op 12 november 2004 (Kamerstuk 23 432, nr. 181), 14 januari 2005 (Kamerstuk 23 432 nr. 185), 10 juni 2005 (Kamerstuk 23 432 nr. 192) en 9 augustus 2005 (Kamerstuk 23 432 nr. 194) is de Kamer geïnformeerd over de NAVO-trainingsmissie en de Nederlandse bijdrage daaraan. Zoals in deze brieven is gemeld, heeft Nederland voor de eerste fase van de missie (februari - augustus 2005) 25 militairen ter beschikking gesteld (waarvan er dertien, plus een later toegevoegde tolk, zijn ingezet). Voor de tweede fase (augustus 2005 - februari 2006) heeft Nederland 15 militairen ter beschikking gesteld, die allen zijn ingezet. De regering is voornemens de Nederlandse bijdrage vanaf februari 2006 opnieuw te verlengen, en wederom 15 militairen aan te bieden. Bij de beëindiging van de militaire bijdrage aan SFIR, medio maart 2005, en de hieropvolgende terugtrekking uit Al Muthanna heeft Nederland laten weten betrokken te zullen blijven bij het wederopbouwproces in Irak door middel van de bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie. Uit zowel berichten van de Iraakse autoriteiten als van de NAVO blijkt dat de Nederlandse militairen goed werk leveren en dat hun bijdrage wordt gewaardeerd.

De omvang van de Nederlandse bijdrage blijft vanaf midden februari gelijk aan de huidige bijdrage. Naar aanleiding van een evaluatie van de Nederlandse bijdrage door de Nederlandse militaire vertegenwoordiger in Bagdad zullen vanaf februari enkele functies wijzigen ten opzichte van de huidige rotatie. Onder voorbehoud van verdere NAVO-planning zullen elf stafofficieren/instructeurs worden ingezet in de Internationale Zone, voor de planontwikkeling en de opzet van trainingen op verschillende locaties. Twee stafofficieren/instructeurs zullen worden ingezet in Ar Rustamiyah, waar zij advies zullen leveren bij de opzet van trainingen. Eén militair zal worden ingezet op het National Command Centre van het ministerie van Binnenlandse Zaken en één militair zal worden ingezet op Camp Victory, een Amerikaanse basis nabij het vliegveld waar sinds juli 2005 het hoofdkwartier van de Iraakse landstrijdkrachten is gevestigd. De NAVO ondersteunt dit hoofdkwartier met een trainingsteam, waarvan de Nederlandse militair deel zal uitmaken.

De Nederlandse regering heeft tot dusver de lijn aangehouden dat de Nederlandse bijdrage mogelijk kan worden uitgebreid als uit de behoeftestelling van de NAVO blijkt dat dit wenselijk is en als de Nederlandse bijdrage evenredig blijft aan die van andere landen. Op dit moment is Nederland met 15 militairen (op een totaal van 163 militairen) een van de grotere deelnemers aan de NAVO-trainingsmissie. Als gevolg hiervan zal Nederland zijn bijdrage op dit moment niet verhogen, hoewel dit voor de toekomst niet wordt uitgesloten. In dit kader zal de regering ook de mogelijkheden bezien voor een bijdrage aan trainingsinitiatieven buiten Irak.

Veiligheidsaspecten

De veiligheidssituatie in Bagdad is aanhoudend onrustig, met een gemiddeld aantal aanslagen van 22 per dag. Op de verkiezingsdag, 15 december 2005, was geen stijging van het aantal aanslagen waarneembaar. De verkiezingen zijn daarmee goed en relatief rustig verlopen. Veiligheidsincidenten bestaan voornamelijk uit aanslagen op en ontvoeringen van politieke leiders en veiligheidsfunctionarissen en aanslagen op overheidsgebouwen. De grootste bedreiging voor personeel van de NAVO-trainingsmissie bestaat uit geïmproviseerde explosieven langs de kant van de weg en in voertuigen, alsmede uit klein kaliber geweervuur op momenten dat transport over de weg plaatsvindt. Om deze reden vinden verplaatsingen plaats in beveiligde konvooien, in gepantserde voertuigen of door de lucht. Daarnaast bestaat het risico van indirect vuur (mortieren en raketten) in beveiligde gebieden waar wordt gewerkt en gewoond.

Zoals gemeld in de Kamerbrief van 10 juni 2005 (Kamerstuk 23 432 nr. 192) blijft de regering de veiligheidsontwikkelingen in Bagdad en omgeving nauwgezet volgen. Op basis van uitvoerige veiligheidsanalyses door de NAVO en de MIVD acht de regering de met de deelname aan de NAVO-trainingsmissie verbonden risico's aanvaardbaar. Ten aanzien van de werk- en veiligheidsomstandigheden van het Nederlandse personeel zullen, indien nodig, aanvullende maatregelen worden genomen.

Militaire aspecten van de NAVO-trainingsmissie

Militaire opdracht

De NAVO-trainingsmissie heeft als doel het ondersteunen van de Iraakse autoriteiten bij het versterken van de interne veiligheid, door middel van het assisteren bij het opleiden van functionarissen van de Iraakse veiligheidsorganisaties. De nadruk ligt hierbij op de strategische en operationele niveaus en op het verkrijgen van de noodzakelijke uitrusting. Zoals gezegd zijn in dit kader vanaf augustus 2004 zowel binnen als buiten Irak leden van de Iraakse veiligheidsorganisaties opgeleid en getraind.

Wijze van optreden

Het operatieplan van de NAVO-trainingsmissie wordt gekenmerkt door een gefaseerde benadering. In het begin van de missie vond de training uitsluitend plaats binnen de zogenaamde Internationale Zone; een zwaar beveiligd gebied in Bagdad, waar de meeste Iraakse regeringsgebouwen staan, evenals de gebouwen van de coalitie en de NAVO en het hoofdkwartier van de trainingsmissie. Vanaf dat moment is de trainingsmissie gestaag uitgebreid. Door ruimtegebrek in de Internationale Zone heeft de NAVO in mei 2005 besloten uit te wijken naar andere locaties in de omgeving. Zo is in Ar Rustamiyah het Joint Staff College (beter bekend onder de oude naam 'Training Education and Doctrine Centre') opgezet als onderdeel van de in oprichting zijnde 'National Defence University'. Op het Joint Staff College vindt de NAVO-ondersteuning van kadercursussen plaats. Ook op het National Command Centre (NCC) van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat op tien minuten reizen van de Internationale Zone ligt, heeft de NAVO militairen tewerkgesteld. Het NCC is een coördinatiecentrum dat onder andere dient als centraal meldpunt voor calamiteiten. Voor Nederlandse militairen betekent dit dat, naast de elf stafofficieren/instructeurs die zijn ingezet in de Internationale Zone, twee stafofficieren/instructeurs zullen worden ingezet in Ar Rustamiyah en één militair op het NCC van het ministerie van Binnenlandse Zaken, alsmede één militair op de Amerikaanse basis Camp Victory.

De NAVO werkt momenteel verder aan de uitbreiding van de trainingsmissie, onder andere door het leveren van ondersteuning bij de oprichting en de ontwikkeling van verschillende opleidingsinstituten, het verzorgen van cursussen en het samenstellen van opleidingsprogramma's. Zo worden momenteel voorbereidingen getroffen voor de inlijving in de trainingsmissie van de 'Basic Officer Commissioning Course', waarin momenteel nog onder de verantwoordelijkheid van de Multinationale Troepenmacht (MNF) ongeveer 500 cadetten per jaar worden getraind. De NAVO blijft daarnaast ook steeds zoeken naar nieuwe locaties, die na de noodzakelijke veiligheidsanalyses in gebruik kunnen worden genomen. Voor de opleidingen geldt overigens dat de NAVO deze niet allemaal zelf geeft, maar dat de hoofdtaak ligt bij het begeleiden en adviseren van Iraakse functionarissen die zelf les en leiding geven. Doel van deze aanpak is het geleidelijk overdragen van de verantwoordelijkheid aan de Irakezen.

Bevelsstructuur

De NAVO-trainingsmissie staat onder bevel van de Amerikaanse generaal Dempsey, die generaal Petraeus opvolgde in september 2005. Deze is tevens verantwoordelijk voor het trainingsprogramma van de Multinationale Troepenmacht in Irak ten behoeve van de opbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Dit betekent dat de opleidingswerkzaamheden van de NAVO in nauw overleg met de werkzaamheden van de Multinationale Troepenmacht worden verricht. Generaal Dempsey legt over zijn NAVO-taken verantwoording af aan de hoogste NAVO-commandant (SACEUR) en aan de Noord-Atlantische Raad.

Geweldsinstructie

De Rules of Engagement voor de NAVO-trainingsmissie berusten op de Veiligheidsraadresoluties 1511, 1546 en 1637. Deze Rules of Engagement zijn opgesteld door het Militair Comité van de NAVO en goedgekeurd door de Noord-Atlantische Raad en bieden ruimschoots de mogelijkheid voor zelfverdediging en bescherming van de NAVO-missie als geheel. De inhoud van de Rules of Engagement wordt niet bekend gemaakt.

Financiën

Zoals gemeld aan de Kamer op 10 juni 2005 (Kamerstuk 23 432 nr. 192) bedroeg de raming van de additionele uitgaven voor de bijdrage met 25 militairen ongeveer 1,1 miljoen euro voor 2005. De raming voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage met zes maanden bedraagt ongeveer 500.000 euro. De kosten komen ten laste van de Homogene Groep Internationale Samenwerking.

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,

Dr. B.R. Bot H.G.J. Kamp

---- --