Nivel


NIVEL international
Wat doet de huisartsenpost?

10 februari 2006

Met welke problemen gaan mensen naar de huisartsenpost? Zijn dat andere problemen dan in de reguliere huisartsenpraktijk? In hoeverre komen mensen nu naar de huisartsenpost waar ze eerder naar de spoedeisende hulp gingen? Komt men s avonds voor vragen waar men eerder overdag mee naar de eigen huisarts ging? Dit soort belangrijke vragen zijn nu nog niet te beantwoorden, althans niet met gegevens die routinematig op huisartsenposten worden geregistreerd, vooral omdat de klacht of diagnose waarmee mensen naar de huisartsenpost komen (nog) niet met standaardcodes wordt vastgelegd.

Het is wel belangrijk dat die antwoorden er komen. Sinds eind jaren '90 nemen huisartsenposten een steeds belangrijker plaats in binnen de huisartsenzorg. Sinds januari 2003 is meer dan 90 procent van de huisartsen aangesloten bij een centrale huisartsenpost. Informatie over de aard, kwaliteit en omvang van de zorgverlening in huisartsenposten is op dit moment echter nog versnipperd; een representatief beeld van de situatie in Nederland als geheel ontbreekt.

Dat is een belemmering voor de afstemming tussen alle partijen die betrokken zijn bij het leveren van spoedeisende zorg buiten kantooruren: zorginstellingen, zorgverleners en zorgverzekeraars. Een goede afstemming is nodig om te kunnen ingrijpen als er bijvoorbeeld er een verschuiving van zorg van de reguliere huisartsenzorg naar de huisartsenposten blijkt te ontstaan (de huisartsenpost als avondwinkel). Een goed registratiesysteem maakt het ook mogelijk om te zien, en zonodig bij te sturen, als het geven van spoedeisende hulp verschuift van de ziekenhuizen naar de huisartsenposten of andersom.

Een LINHAP (Landelijk InformatieNetwerk Huisartsenposten) zou tezamen met het reeds bestaande LINH (Landelijk Informatienetwerk Huisartsenzorg) en de bestaande registratie in de spoedeisende hulp (Letsel Informatie Systeem van de Stichting Consument en Veiligheid) een compleet beeld geven van de huisartsenzorg in Nederland en van de zorgverlening in de spoedeisende keten.

Met de gegevens die huisartsenposten al wel routinematig vastleggen, kunnen vragen worden beantwoord als: Welke patiënten komen er op de huisartsenpost? Zo blijken vrouwen er meer gebruik van te maken dan mannen, en is ruim 20 procent van de contacten ten behoeve van 0- tot 10-jarigen. Dat is iets meer dan het percentage contacten voor 60-plussers. En: Wordt er in achterstandswijken meer of minder gebruik gemaakt van de zorg op huisartsenposten? Een betere afstemming tussen de posten over wat er op welke manier wordt geregistreerd, zal de bruikbaarheid van de gegevens voor onderzoek en het beleid van de posten echter sterk kunnen vergroten.

Dat blijkt uit onderzoek van het onderzoeksinstituut NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) en het Centre for Quality of Care Research (WOK) in opdracht van de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN) . Er werd een analyse gemaakt van routinematig vastgelegde registratiegegevens van de 205.000 contacten die in 2003 plaatsvonden op 3 huisartsenposten.

NIVEL-projectleider Robert Verheij: Er is al een standaard voor de uitwisseling van gegevens tussen huisartsenposten en praktijken, maar die gebruikt nog niet iedereen. Naar verwachting zal het aantal artsen dat de standaardcodes hanteert de komende jaren sterk toenemen, met name onder invloed van de voorgenomen landelijke invoering van het elektronisch patiëntendossier.

Sinds januari 2003 is meer dan 90 procent van de huisartsen aangesloten bij een centrale huisartsenpost, waar een klein team van artsen, doktersassistenten en chauffeurs dienstdoet voor 100.000 tot 500.000 patiënten. Bijna iedereen die buiten werktijden dringend een huisarts nodig heeft kan dus van een huisartsenpost gebruikmaken. Hoewel huisartsenposten een belangrijke rol spelen in de gezondheidszorg, is informatie over de aard en omvang van deze zorg versnipperd en alleen lokaal geldig. Het NIVEL heeft daarom samen met het WOK gekeken of het mogelijk is met routinematig geregistreerde gegevens een landelijk registratienetwerk van huisartsenposten (LINHAP) op te zetten. LINHAP zou informatie moeten verzamelen over de aard (soorten contacten, urgentie, gepresenteerde gezondheidsproblemen), de omvang (contactfrequenties, werklast) en de kwaliteit van de zorg die verleend wordt op huisartsenposten.

Het NIVEL heeft samen met het Centre for Quality of Care Research (WOK) al een vergelijkbaar netwerk: het Landelijk InformatieNetwerk Huisartsenzorg (LINH). Dat levert al sinds midden jaren 90 informatie over morbiditeit, aantallen contacten, verwijzingen en prescripties in de reguliere huisartsenzorg. LINHAP zou samen met LINH een volledig beeld kunnen schetsen van de huisartsenzorg in Nederland.