Hoge Raad vernietigt oordeel van de Ondernemingskamer over de
jaarrekening 2000 van KPN
's-Gravenhage, 10 februari 2006 - De Hoge Raad heeft vandaag de
arresten van de Ondernemingskamer over de jaarrekening 2000 van KPN
vernietigd en het geding terug verwezen naar de Ondernemingskamer ter
verdere behandeling en beslissing.
Achtergrond
De Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) heeft de
Ondernemingskamer in Amsterdam verzocht de jaarrekening van
Koninklijke KPN N.V. (KPN) over het boekjaar 2000 te vernietigen en te
verbeteren.
KPN stelt zich op het standpunt dat de jaarrekening over het boekjaar
2000 een verantwoord inzicht in het vermogen en het resultaat geeft.
SOBI had onder meer de volgende bezwaren tegen de jaarrekening:
a. De wijze waarop in de jaarrekening de transactie van KPN met het
Japanse NTT DoCoMo was verwerkt.
NTT DoCoMo had een 15% belang verworven in KPN Mobile (een
dochtermaatschappij van KPN) door uitgifte van nieuwe aandelen KPN
Mobile aan NTT DoCoMo. KPN heeft deze transactie als boekwinst
gepresenteerd. Volgens SOBI is het misleidend dat KPN het doet
voorkomen alsof zij deze aandelen met boekwinst heeft verkocht. De
Ondernemingskamer oordeelde dat KPN een andere rubricering van de
boekwinst (verwateringswinst) ter zake van de NTT DoCoMo transactie
moest toepassen, ook al was het op zichzelf niet misleidend dat KPN
die boekwinst in de winst- en verliesrekening had opgenomen.
b. De verwerking van de BellSouth/E-Plus transactie.
KPN, KPN Mobile en BellSouth waren een joint venture aangegaan ter
overname van 77,49% van het geplaatste kapitaal in het Duitse E-Plus.
KPN heeft daarbij aan BellSouth het recht verleend om haar resterende
belang in E-Plus te converteren in aandelen KPN of KPN Mobile en
tevens aan BellSouth een warrant op aandelen KPN toegekend. Volgens
SOBI heeft KPN de met de toekenning van de warrant en het
conversierecht gemoeide waarden en daaraan gekoppelde goodwill ten
onrechte of veel te hoog in de balans van KPN geactiveerd.
De Ondernemingskamer oordeelde dat KPN meer inzicht moet geven in de
wijze waarop de warrant en het conversierecht zijn gewaardeerd.
c. De waardering van de goodwill voortvloeiend uit de E-Plus
transactie en van de Nederlandse en Duitse UMTS-licenties per ultimo
2000. Volgens SOBI had een afwaardering op lagere bedrijfswaarde
moeten plaatsvinden.
De Ondernemingskamer oordeelde dat KPN aan de hand van een ander
criterium dan gehanteerd moet heroverwegen of de goodwill in E-plus en
de licenties niet moet worden afgewaardeerd.
Gang van zaken in cassatie
Tegen de uitspraak van de Ondernemingskamer (neergelegd in een
tussenarrest van 7 november 2002, zie LJN AF0021, en het eindarrest
van 8 juli 2004, zie LJN AP8932) is KPN bij de Hoge Raad in cassatie
gekomen. Volgens KPN zijn de beslissingen van de Ondernemingskamer
onjuist of onvoldoende gemotiveerd.
Als advocaat in cassatie treedt voor KPN op mr. P. van Schilfgaarde,
advocaat in Den Haag.
SOBI heeft in cassatie verstek laten gaan.
Op 7 oktober 2005 heeft de advocaat-generaal mr. L. Timmerman in zijn
advies aan de Hoge Raad geconcludeerd tot vernietiging van de arresten
van de Ondernemingskamer en tot afwijzing van de oorspronkelijke
vorderingen van SOBI.
Uitspraak van de Hoge Raad
Het oordeel van de Hoge Raad houdt onder meer het volgende in.
Ad a. De Ondernemingskamer moet zich beperken tot de bezwaren die SOBI
heeft aangevoerd. SOBI had alleen aangevoerd dat KPN de
verwateringswinst die uit de transactie met NTT DoCoMo was
voortgevloeid ten onrechte in de winst- en verliesrekening had
opgenomen en dat bezwaar had de Ondernemingskamer verworpen.
De Ondernemingskamer mag niet uit eigen beweging beoordelen of de
wijze waarop de verwateringswinst is gerubriceerd verbetering behoeft.
Ad b. Bij de beoordeling van de bezwaren van SOBI tegen de verwerking
in de jaarrekening van de BellSouth/E-Plus transactie heeft de
Ondernemingskamer geen aandacht besteed aan de argumenten van KPN
waarom haar keuze van de wijze van waardering van de warrant en het
conversierecht verantwoord was. KPN had onder meer erop gewezen dat
zij daarbij de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving had gevolgd.
Volgens de Hoge Raad kan het een belangrijke aanwijzing zijn dat de
jaarrekening een verantwoord inzicht geeft in het resultaat als die
Richtlijnen ook zijn nageleefd. Daarom moet de Ondernemingskamer dit
punt opnieuw beoordelen.
Ad c. Het oordeel van de Ondernemingskamer dat de door KPN gekozen
methodiek voor de waardering van de goodwill in verband met de
acquisitie van E-Plus en de UMTS-licenties geen verantwoord inzicht
geeft in het resultaat, is onvoldoende gemotiveerd. Daarbij speelt een
rol dat KPN onder meer had aangevoerd dat het door haar gehanteerde
criterium in overeenstemming was met de voor het boekjaar 2000
geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en met Amerikaanse
accounting-regels. De Ondernemingskamer moet ook dit punt opnieuw
beoordelen.
Bovenstaande is een samenvatting door de griffier van de Hoge Raad
(buiten verantwoordelijkheid van de Hoge Raad).
LJ Nummer
AU7473
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 10 februari 2006 Naar boven
Gerechtelijke organisatie