Vrijheidsstraffen voor lamleggen websites
Den Haag, 10 februari 2006 - Het Gerechtshof âs-Gravenhage deed
vandaag uitspraak in de zaken tegen de meerderjarige verdachte De V.
en de minderjarige verdachten A., H. en O. op verdenking van het
plegen van DDoS-aanvallen op servers en websites van de overheid,
GeenStijl en De Telegraaf. Het hof is van oordeel dat de verdachten
niet alleen de beoogde server(s) en websites hebben getroffen, maar
ook andere diensten die daarvan afhankelijk waren. Het
bewezenverklaarde handelen heeft grote financiële schade veroorzaakt
en de betrokkenen voor kortere of langere tijd ernstig gehinderd in
hun bedrijfsvoering of andere internetgerelateerde bezigheden. Tegen
een dergelijk gebruik van de computertechniek als slagwapen moet naar
het oordeel van het hof streng worden opgetreden.
Het hof heeft daarnaast benadrukt dat ook het sterk toenemende
sociaal-economische belang van de informatie- en
communicatietechnologie en het grote maatschappelijke belang van het
internet en daarmee samenhangende toepassingen het noodzakelijk maken
dat tegen misdrijven als de onderhavige streng wordt opgetreden. Het
hof veroordeelde de vier verdachten tot vrijheidsstraffen en
taakstraffen en verklaarde de in beslaggenomen computers verbeurd.
Het hof acht bewezen dat alle verdachten zich schuldig hebben gemaakt
aan het onbereikbaar en onbruikbaar maken van servers en websites van
de overheid door middel van DDoS-aanvallen.
De verdachten De V. en H. en in één geval ook A. hebben vervolgens
hun DDoS-aanvallen gericht op de website www.geenstijl.nl. Verdachte
De V. heeft voorts ook websites van De Telegraaf door middel van een
DDoS-aanval aangevallen.
Veroordeling
Verdachte De V. is overeenkomstig de eis van de advocaat-generaal ter
zake van alle vier aan hem tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en 38 dagen, met aftrek van
voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
twee jaren, alsmede tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf
voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen gevangenisstraf.
Verdachte H. is overeenkomstig de eis van de advocaat-generaal ter
zake van alle drie aan hem tenlastegelegde feiten veroordeeld tot
jeugddetentie voor de duur van 6 maanden en 29 dagen, met aftrek van
voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
twee jaren, alsmede tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf
voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie. Hierbij
heeft het hof tevens de bijzondere voorwaarde gesteld van verplicht
reclasseringstoezicht.
Verdachte A. is, in afwijking van de eis van de advocaat-generaal,
veroordeeld ter zake van twee van de drie aan hem tenlastegelegde
feiten tot jeugddetentie voor de duur van 3 maanden en 29 dagen dagen,
met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een
proeftijd van twee jaren, alsmede tot een taakstraf in de vorm van een
werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen
jeugddetentie. Hierbij heeft het hof tevens de bijzondere voorwaarde
gesteld van verplicht reclasseringstoezicht.
Verdachte O. is, in afwijking van de eis van de advocaat-generaal,
veroordeeld ter zake van het enige aan hem tenlastegelegde feit tot
geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee maanden met
een proeftijd van twee jaren, als mede tot een taakstraf in de vorm
van een werkstraf voor de duur van voor de duur van 80 uren,
subsidiair 40 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest. Het hof
heeft hierbij gelet op het geringere aandeel van de verdachte in het
bewezenverklaarde feit en zijn leeftijd.
De verdachten hebben het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde
vrijheidsstraffen reeds in voorarrest doorgebracht.
De onder de verdachten in beslaggenomen computers zijn verbeurd
verklaard.
Eis openbaar ministerie
Hoewel het openbaar ministerie in één van de zaken ook appèl heeft
aangetekend, hield de eis van de advocaat-generaal in hoger beroep in
dat de verdachten allen veroordeeld zouden worden tot dezelfde
straffen die aan hen door de rechtbank waren opgelegd voor de feiten
die door de rechtbank bewezen waren verklaard.
Openbare behandeling in hoger beroep
Hoewel drie van de vier verdachten ten tijde van het plegen van de
feiten minderjarig waren, heeft de voorzitter een openbare behandeling
van de zaken gelast omdat het belang van de openbaarheid van de
zitting zwaarder moest wegen dan het belang van de persoonlijke
levenssfeer van de verdachten of andere betrokkenen. Over de zaak was
al het nodige gepubliceerd in de media en op het internet en deze zaak
geniet ook overigens in de samenleving de nodige belangstelling. Twee
van de vier verdachten zijn ondertussen meerderjarig en het viel niet
te verwachten dat de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige
verdachten door behandeling in het openbaar zodanig in het gedrang zou
komen, dat integrale behandeling achter gesloten deuren noodzakelijk
was.
Rechtbank
In eerste aanleg zijn de vier verdachten voor hun aandeel in de
tenlastegelegde feiten door de Rechtbank âs-Gravenhage veroordeeld tot
een werkstraf in combinatie met een deels voorwaardelijke
gevangenisstraf respectievelijk (deels) voorwaardelijke jeugddetentie.
De verdachten hebben allen hiertegen hoger beroep ingesteld. Het
openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld in de zaak tegen de
minderjarige verdachte H.
LJ Nummers
AV1449
AV1451
AV1452
AV1454
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 10 februari 2006 Naar boven
Gerechtelijke organisatie