Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van de minister-president op de nieuwjaarsbijeenkomst van het Landelijk Overleg Minderheden, Den Haag, 9 februari 2006

Dames en heren,

Het doet me veel plezier vandaag in uw midden te zijn. Ik wens u allemaal van ganser harte gezondheid en geluk. En ik hoop dat het overleg tussen u - de leden van het Landelijk Overleg Minderheden - en ons - het kabinet - dit jaar opnieuw bijzonder constructief zal zijn.

Vorig jaar heb ik eens opgemerkt dat in Nederland het goede nieuws soms wat weinig aandacht krijgt. En daarom wilde ik vanmiddag eens melding maken van een positief bericht dat anders misschien aan uw aandacht was ontsnapt.

De afgelopen tien jaar is het aantal nieuwkomers met een eigen bedrijf in ons land bijna verdrievoudigd.

Bijkomend goed nieuws is dat de overlevingskansen van de desbetreffende ondernemingen gestaag groter worden.

Dus: méér ondernemingen, met méér perspectief.

Ondernemerschap kunnen we in Nederland nooit genoeg hebben. Het vereist durf. Creativiteit. Flexibiliteit. Inlevingsvermogen. En natuurlijk ook: de bereidheid om de handen uit de mouwen te steken.

In die zin zijn al die nieuwe ondernemers dus een enorme versterking van Nederland.

We zijn vaak zo gefixeerd op de problemen dat we de goede zaken over het hoofd zien. Er zijn in Nederland 450.000 niet-westerse nieuwkomers met een vaste baan of een eigen bedrijf. Nog eens honderdduizenden volgen een opleiding of zijn actief als flexwerker. Die feiten komen te weinig aan bod in de discussie over integratie.

Dames en heren, sommige mensen denken dat integratie een ander woord zou zijn voor assimilatie. Voor: je volledig aanpassen en je eigen identiteit opgeven.

Dat is een misverstand. De eigen identiteit van mensen is juist iets kostbaars. We hebben een gezamenlijk fundament, bestaande uit gedeelde waarden, de rechtsstaat, de taal. Maar op dat fundament rust een grote verscheidenheid aan mensen. Dat is onze kracht.

Ik ben ervan overtuigd dat landen met een open karakter en een grote diversiteit aan mensen sterker staan dan landen met een monocultuur. Verschillen en contacten tussen culturen en levensstijlen zijn een onmisbare bron van creativiteit en innovatie. Dat laat de geschiedenis van ons land ook zien.

Verschillen moeten we koesteren. Maar we moeten ze niet opblazen. Want dan worden ze gemakkelijk een bron van wantrouwen en angst.

Tijdens een debat over islam en integratie in Rotterdam zei een jonge vrouw vorig jaar: "laten we nu eens stoppen met het uitvergroten van verschillen". Daarmee bedoelde ze dat verschillen nooit mogen uitgroeien tot onoverbrugbare barrières. Tot excuses om elkaar links te laten liggen en ons op te sluiten in onze eigen bastionnetjes.

Laten we respect hebben voor wat ons van elkaar onderscheidt, maar tegelijkertijd scherp voor ogen houden wat ons met elkaar verbindt.

Wij allen delen een solide rechtsstaat die ons allemaal in gelijke mate vrijheden geeft en verantwoordelijkheden oplegt.

Wij allen delen een land dat tot de welvarendste en meest humane ter wereld behoort.

En we delen een samenleving die we samen maken tot wat zij is.

Daarom is het zo belangrijk dat iedereen die in dit land woont meedoet en niet in zijn schulp kruipt of zich afwendt. Participatie. Dáár gaat het om.

Mensen moeten daartoe dan wel de kans krijgen. Ik sprak laatst met drie vmbo-leerlingen. Drie leuke, gemotiveerde jonge mensen. Ze vertelden over hun pogingen om een stageplek te vinden. Twee van hen - beiden kinderen van Nederlandse ouders - kostte dat nauwelijks moeite. Een of twee brieven waren genoeg. Maar de derde, een Nederlandse jongen van Marokkaanse afkomst, had vele tientallen brieven nodig om onder dak te komen.

Zoiets is volstrekt uit den boze. We weten dat opleiding en werk de allerbeste middelen zijn om mensen mee te laten doen. Dan moeten ze daartoe ook volop de kans krijgen. Dat wil ik hier vandaag nog eens duidelijk zeggen. Wie nieuwkomers discrimineert, brengt niet alleen hen maar onze hele samenleving ernstige schade toe. Gelijke kansen voor iedereen zijn een kernwaarde in onze democratische rechtsstaat. Daar moeten we elkaar actief op blijven aanspreken.

Omgekeerd moeten mensen geboden kansen ook grijpen. In onze samenleving komt het je niet aanwaaien. Je moet je inzetten. Het Nederlands beheersen. Je opleiding afmaken. Rekening houden met anderen. Je open opstellen. En niet te snel het woord discriminatie gebruiken als excuus om passief te blijven.

Ik ontmoet veel jonge mensen die dat heel goed begrijpen en er ook naar handelen. Eind vorig jaar was ik bijvoorbeeld te gast in een klas van het Montessori College in Amsterdam, een vmbo-school waarop leerlingen zitten met wortels in 60 verschillende culturen. Veel van hen hebben het thuis niet gemakkelijk. En toch stralen de meesten van hen vertrouwen uit in zichzelf en in hun mogelijkheden in dit land.

Dames en heren, we mogen geen snipper talent verloren laten gaan in dit land. Ik ben blij met het actieprogramma voor werkgelegenheid dat werknemers, werkgevers en overheid eind vorig jaar hebben afgesproken.

Stages, leerwerkplaatsen, scholing, de strijd tegen discriminatie, ze zijn cruciaal voor succesvolle integratie en sociale samenhang. Niet voor niets trekt het kabinet in de begroting honderden miljoenen extra uit om schooluitval - vooral in het vmbo - tegen te gaan en om de aansluiting tussen school en werk te verbeteren.

Maar zonder de actieve inzet van ouders lukt het niet. Zij moeten hun kinderen stimuleren en daadwerkelijk betrokkenheid tonen. Hen achter de broek zitten als dat nodig is. Hen begeleiden. Elke dag weer. Op de basisschool, bij de stap van basisschool naar middelbare school en bij de stap van school naar werk.

Ik reken het ook ouders aan als hun jonge kinderen het heilloze pad van discriminatie en geweld opgaan. Thuis mag geen voedingsbodem voor discriminatie worden gelegd. Je geloof of overtuiging kan in dit land nooit een reden zijn om anderen hun geloof, overtuiging of levensstijl te misgunnen. Hoezeer je het ook niet met hen eens bent. Wie respect vraagt, moet respect tonen.

Dames en heren, de cultuurhistorische wortels van zeer veel Nederlanders liggen niet in Nederland. Onze gebruiken en gewoonten kunnen sterk van elkaar verschillen.

Een klein voorbeeld: in de Marokkaanse cultuur is het een teken van respect als een jongere een oudere niet direct aankijkt. Dat leidt in Nederland al snel tot misverstanden tijdens sollicitatiegesprekken.

Kennis van culturele verschillen kan ons helpen onbegrip en misverstanden te overwinnen. Daarom verleent het kabinet bijvoorbeeld medewerking aan de totstandkoming van een Huis voor Culturele Dialoog.

Ik wil vandaag alle maatschappelijke organisaties oproepen om op hun terrein te bouwen aan bruggen van kennis en begrip tussen culturen. Iedereen moet meedoen.

Alleen zo voorkomen we dat Nederland een land van segregatie en onoverbrugbare tegenstellingen wordt.

Dames en heren, er moet me in dit kader nog één ding van het hart.

De afgelopen weken is in een aantal landen bijzonder gewelddadig gereageerd op de Deense cartoons die door mensen als kwetsend worden ervaren.

Ik waardeer het enorm dat we in Nederland onze kalmte weten te bewaren. Samen. Over grenzen van religies en culturen heen.

Dat is de verdienste van al diegenen die met overtuiging vasthouden aan de beginselen van onze rechtsstaat en dat ook uitdragen.

Leiders van organisaties en vertegenwoordigers van religies in ons land stellen zich verantwoordelijk op. Veel van hen zijn hier aanwezig. Ik heb groot respect voor u.

We laten ons niet gek maken.

We kiezen in Nederland samen de vreedzame weg. De weg van gesprek. Van - zonodig - vreedzaam protest. En in laatste instantie de weg van de rechter. Zo hoort het.

Ik ben blij dat we overlegfora hebben waarin we elkaar ontmoeten en waarin we in rust over deze thema's kunnen spreken.

De ervaringen van de afgelopen week laten opnieuw zien hoe kostbaar dat is.

Ik hoop van harte dat 2006 een jaar zal zijn waarin we elkaar tegemoet treden met enthousiasme. Waarin we elkaar uitdagen met ideeën. En waarin we elkaar verrassen met resultaten.

Ik las laatst een interview met een jonge Utrechtse ondernemer, Alpay Demirci. Vijf jaar geleden was hij de eerste beëdigde makelaar van Turkse afkomst. De journalist vroeg hem naar het geheim van zijn succes.

"Ik, succesvol?", vroeg Demirci. "Ik wil niet te hoog van de toren blazen. Maar de zaken gaan goed. Ons makelaarskantoor is er voor iedereen. Turken, Marokkanen, Surinamers. En ook Nederlanders zijn van harte welkom."

Kijk, dat is de spirit die we nodig hebben.

Ik wens Alpay Demirci en u allemaal een fantastisch en succesvol 2006!