Gerechtshof 's-Gravenhage


Levenslange gevangenisstraf voor dubbele moord en zedendelicten

9 februari 2006 - Het Gerechtshof âs-Gravenhage heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak, waarin op 7 januari 2004 een toen 72-jarige moeder en haar 52-jarige zoon in hun woning aan de Retiefstraat in Den Haag door wurging om het leven zijn gebracht. Een van de twee betrokken verdachten is in hoger beroep gegaan en door het hof tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens dubbele moord en een aantal zedendelichten. Ondanks het TBS-advies van het Pieter Baan Centrum heeft het hof voorrang gegeven aan maximale bescherming van de maatschappij vanwege de ernst van de feiten, eerdere veroordelingen, de grote kans op herhaling en de sombere behandelingsvooruitzichten.

Het gerechtshof acht alle feiten, die in hoger beroep aan de orde waren wettig en overtuigend bewezen. Evenals de rechtbank acht het hof bij beide slachtoffers moord bewezen. Naar het oordeel van het hof is er voor de verdachten in beide gevallen voldoende tijd geweest om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun daden en zich daarvan rekenschap te geven. Zij zijn echter telkens doelbewust doorgegaan op de ingeslagen weg, zodat in beide gevallen sprake is van het voor moord vereiste "kalm beraad en rustig overleg".

De bewezen verklaarde zedendelicten betroffen vrijwel steeds minderjarige meisjes tussen 12 en 16 jaren. De meisjes werden door verdachte op verschillende manieren seksueel misbruikt en twee slachtoffers werden bovendien tot prostitutie gebracht.

Geen TBS
Naar het oordeel van het Pieter Baancentrum kunnen de bewezen verklaarde feiten de verdachte slechts in verminderde mate worden toegerekend. De kans op herhaling wordt groot geacht. Het PBC adviseert tot TBS met dwangverpleging, zij het dat volgens prognose de behandeling zeer langdurig zal zijn en de vooruitzichten op resultaat somber.

Het hof heeft echter gemeend om â ondanks het oordeel over de toerekenbaarheid - voorrang te moeten geven aan maximale bescherming van de maatschappij. In dat oordeel betrekt het hof de buitengewone ernst van de bewezen feiten plus de eerdere veroordelingen van de verdachte voor zedendelicten tot forse gevangenisstraffen, de grote kans op herhaling â ook van dodelijke slachtoffers - en de sombere behandelingsvooruitzichten.

Levenslange gevangenisstraf
Het hof heeft dan ook â evenals de rechtbank â het advies van het PBC niet gevolgd en heeft de verdachte veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. De vordering van de nabestaanden voor de kosten van de begrafenis van hun beide familieleden is vrijwel volledig toegewezen.

Vonnis rechtbank
De Rechtbank âs-Gravenhage had in deze zaak een nu 43-jarige man en een nu 23-jarige man, beiden uit Den Haag, veroordeeld wegens dubbele moord en nog een aantal zedendelicten. De 23-jarige man werd door de rechtbank tot 15 jaren gevangenisstraf en de 43-jarige man tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Bij het opleggen van de levenslange gevangenisstraf had de rechtbank het advies tot TBS met dwangverpleging van het Pieter Baancentrum niet gevolgd.

De jongste verdachte, die tot 15 jaren gevangenisstraf was veroordeeld had geen hoger beroep ingesteld. Het Openbaar Ministerie had in deze zaak aanvankelijk wel hoger beroep ingesteld, doch heeft dat appel ter zitting van het hof ingetrokken. Daarmee staat voor deze verdachte de straf van de rechtbank dus vast.

De oudste verdachte, die tot levenslange gevangenisstraf was veroordeeld heeft hoger beroep ingesteld, omdat hij het met de straf niet eens was. Bovendien vond hij dat voor slechts een van de slachtoffers moord bewezen verklaard kon worden en voor het andere slachtoffer "alleen" doodslag. Bij het hof bepleitte hij een tijdelijke, gematigde gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging.

Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage Datum actualiteit: 9 februari 2006 Naar boven