KPMG


Nederlandse pensioenfondsen willen buitenlandse uitvoerder

9 februari 2006

Nederlandse pensioenfondsen willen de uitvoering van de pensioenregeling in handen geven van een buitenlandse uitvoerder. Met de komst van de nieuwe Europese Pensioenrichtlijn op 1 januari is de Europese markt vrij en kunnen Nederlandse en buitenlandse uitvoerders van pensioenregelingen aan de slag buiten de eigen landsgrenzen.

Uit onderzoek van KPMG blijkt dat ruim 40% van de Nederlandse pensioenfondsen de komende jaren een buitenlandse pensioenuitvoerder wil voor het vermogensbeheer. Daarnaast denkt 10% de pensioenadministratie in handen te geven van een buitenlandse partij. Vooral Britse en Amerikaanse pensioenuitvoerders zijn bij de Nederlandse pensioenfondsen populair. Daarnaast zijn ook Duitse, Belgische en Franse uitvoerders in beeld. Het belangrijkste criterium van de fondsen bij de keuze van een uitvoerder is de mogelijkheid om met de uitvoerder een Service Level Agreement aan te gaan. Bijna 60% van de fondsen vindt de overeenkomst met de uitvoerder over gemaakte afspraken het meest belangrijk. De kosten van de pensioenuitvoering wegen iets minder zwaar. Bijna 40% van de fondsen hecht veel belang aan de communicatie van de pensioenuitvoerder met de deelnemers.

De concurrentie tussen de pensioenuitvoerders zal fors toenemen en ook de Nederlandse markt voor pensioenbeheer mondt uiteindelijk uit in een vechtmarkt, constateert Edward Snieder van KPMG Financial Services. Snieder: Ook Nederlandse pensioenuitvoerders zullen over de grens moeten gaan kijken, omdat de thuismarkt weinig groeipotentie biedt. Voor wat betreft bedrijfstakpensioenfondsen, beroepspensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen die overgaan tot uitbesteding ligt de groei voor een belangrijk deel achter ons. En bij het oversluiten van contracten is nauwelijks groei te realiseren. De totale markt groei immers niet als een contract aan een andere uitvoerder wordt gegund. Snieder ziet voor de Nederlandse pensioenuitvoerders vooral mogelijkheden in Italië en Duitsland. Snieder: Italië omdat er sterke signalen zijn dat de pensioenvoorziening vanuit de overheid op korte termijn wordt ingeperkt. En nu de Duitse overheid de aantrekkelijkheid van tweede en derde pijler pensioenproducten vergroot, biedt ook de Duitse markt mogelijkheden.

Snieder verwacht niet dat het voor buitenlandse pensioenuitvoerders gemakkelijk zal zijn de Nederlandse markt te betreden. Snieder: Veel Nederlandse uitvoerders maken er veel werk van zich te onderscheiden van hun concurrenten. Ze zijn druk bezig met het invoeren van SAS70 en SLAs en het verbeteren van de telefonische bereikbaarheid. Buitenlandse uitvoerders zullen het lastig krijgen om hiermee te concurreren. Een aantal van hen zal dan ook afhaken, maar een aantal buitenlandse partijen zal zich duidelijk gaan manifesteren als prijsvechter op de Nederlandse institutionele markt.

Overigens is het inregelen van overgenomen contracten voor pensioenuitvoerders niet altijd eenvoudig. Snieder: Het wordt helemaal lastig wanneer buitenlandse contracten moeten worden ingeregeld in de Nederlandse systemen. Dit is het geval bij zowel buitenlandse bedrijven die nationaal opereren als multinationals. De bekende softwareleveranciers van systemen voor pensioenadministratie werken immers nationaal en hebben nauwelijks internationale expertise. Hierdoor worden implementatietrajecten als gevolg van overgenomen buitenlandse contracten risicovol.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039

© 2006 KPMG Holding N.V., member of KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved.