Vrijheid van meningsuiting reden Lagendijk niet te vervolgen
8 februari 2006
Vrijheid van meningsuiting en níet parlementaire onschendbaarheid is de
reden voor de Turkse openbare aanklager geweest om
GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk niet te vervolgen wegens
uitspraken over het Turkse leger. Dit blijkt uit de onderbouwing van de
beslissing die GroenLinks woensdag uit Turkije heeft ontvangen.
Lagendijk reageert vanuit Istanbul, waar hij dinsdag een rechtszaak
tegen vijf journalisten bijwoonde, verheugd op het nieuws. "Dit is
geweldig voor de ontwikkeling van de vrijheid van meningsuiting in
Turkije. De aanklager had zich er eenvoudig vanaf kunnen maken door te
wijzen op mijn parlementaire onschendbaarheid. Dat heeft hij niet
gedaan. In zijn onderbouwing haalt hij bovendien behalve artikelen uit
de Turkse grondwet ook een artikel aan uit het Europese Verdrag voor
de Rechten van de Mens", aldus Lagendijk.
Hij acht het goed mogelijk dat deze uitspraak een precedentwerking
heeft op lopende rechtszaken in Turkije tegen journalisten en
schrijvers die beticht worden van belediging van de Turkse identiteit.
De rechtszaak die Lagendijk gisteren bijwoonde is verdaagd tot 11
april. De vijf journalisten werden aangeklaagd omdat ze kritiek hadden
geuit op een gerechtelijk besluit om conferenties over de Turkse
massamoord op Armeniërs in 1915 te verbieden.
In de onderbouwing over het niet vervolgen van Lagendijk wordt
verwezen naar een uitspraak van het Europese Hof voor de
Mensenrechten. Deze behandelt de toepassing van artikel 10 uit het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) over vrijheid van
meningsuiting. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds
meningsuitingen op basis van overtuigingen, al dan niet schokkend of
beledigend, en meningsuitingen bedoeld om de openbare orde met geweld
te ontwrichten. Volgens de uitspraak waarnaar verwezen wordt, kunnen
alleen aan deze laatste vorm van meningsuiting beperkingen worden
opgelegd.
«
GroenLinks