MINEZ/CPB: Voortijdig schoolverlaters kan lager
Ministerie ez
http://www.minez.nl
CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 6
Datum: 8 februari 2006
Positieve financiële prikkels kunnen voortijdig schoolverlaten verminderen
Financiële prikkels voor leerlingen, leraren of scholen lijken het meeste perspectief
te bieden om voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Voorbeelden zijn periodieke
financiële bijdragen voor deelname aan onderwijs na de leerplichtige leeftijd en
bonussen voor het behalen van diplomas. Ook langdurige en intensieve programmas met
coaches, gericht op de sociale ontwikkeling van risicojongeren, kunnen de
studieprestaties verbeteren.
Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document
Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten.De analyse is
gebaseerd op een literatuurstudie.
Omvang voortijdig schoolverlaten in Nederland niet bekend
Voortijdig schoolverlaten (vsv) is in Nederland gedefinieerd als het verlaten van het
onderwijs zonder startkwalificatie: een diploma van havo, vwo of niveau 2 van het mbo.
De precieze omvang van vsv in Nederland is niet bekend. Volgens niet volledig sluitende
registraties door Regionale Meld- en Coördinatiefuncties (RMCs) ging het om 64 000
jongeren in het schooljaar 2003/04. Circa eenderde van hen heeft geen enkel diploma in
het voortgezet onderwijs.
Voortijdig schoolverlaters geen homogene groep
Voortijdig schoolverlaters vormen een divers samengestelde groep. Hiertoe behoren zowel
jongeren die geen enkel diploma in het voortgezet onderwijs hebben gehaald, als jongeren
met een vmbo-diploma maar zonder afgeronde vervolgopleiding. Vooral in het vmbo en het
mbo, en veel minder in havo en vwo, verlaten relatief veel jongeren de opleiding zonder
het einddiploma te halen. Met name in het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) binnen
het vmbo en de assistentopleidingen binnen het mbo is de uitval relatief hoog.
In het lwoo en de assistentopleidingen bevinden zich grote groepen leerlingen die geen
zicht hebben op het halen van een startkwalificatie. In het praktijkonderwijs geldt dit
zelfs voor alle leerlingen, omdat deze vorm van onderwijs geen aansluiting biedt op het
mbo, maar gericht is op rechtstreekse uitstroom naar de arbeidsmarkt.
Startkwalificatie geen kritische grens voor succes op arbeidsmarkt
Jongeren met een startkwalificatie hebben gemiddeld betere arbeidsmarktperspectieven dan
degenen zonder startkwalificatie. Ze zijn ook vaker beschikbaar voor de arbeidsmarkt.
Daarbij is echter sprake van een glijdende schaal: naarmate men meer onderwijs volgt,
verbeteren de arbeidsmarktperspectieven. Dit geldt zowel beneden als boven het niveau van
de startkwalificatie. De perspectieven zijn het meest ongunstig voor jongeren die zonder
enig diploma het onderwijs verlaten hebben.
Ook blijkt dat de arbeidsmarktkansen verschillen naar type beroepsonderwijs en
opleidingsrichting. Zo zijn er aanwijzingen dat in de sector techniek jongeren met een
onderwijsniveau net onder de startkwalificatie ook relatief goede perspectieven op de
arbeidsmarkt hebben. De startkwalificatie is dan ook geen kritische grens voor succes op
de arbeidsmarkt.
Welke jongeren maken grotere kans op voortijdig schoolverlaten?
Voortijdig schoolverlaten komt vaker voor bij allochtone leerlingen, jongeren met een
relatief lage sociaal-economische achtergrond en bij kinderen uit
éénoudergezinnen. Ook is de kans op vsv groter voor leerlingen die wonen in
de vier grote steden of een relatief lage CITO-eindscore hadden in het basisonderwijs.
Effectiviteit Nederlands voortijdig schoolverlaten beleid onbekend...
Het totale budget voor het preventieve en curatieve vsv-beleid in Nederland is gestegen
tot circa 80 miljoen euro per jaar. Of dit beleid ook leidt tot minder uitval of betere
studieprestaties is niet bekend. Bestaande evaluaties zijn vooral beschrijvend van aard
en richten zich op uitvoering van het beleid, niet op het bepalen van het rendement van
vsv-programmas.
... maar buitenlandse ervaringen goed uitgangspunt voor experimenten
Een inventarisatie van buitenlandse studies naar de effectiviteit van vsv-programmas wijst
uit dat slechts een deel van de onderzochte programmas positief bijdraagt aan het
verminderen van voortijdig schoolverlaten.
Goede effecten op uitvalgedrag en/of studieprestaties zijn vooral gevonden bij programmas
die gebruik maken van positieve financiële prikkels voor leerlingen, leraren of
scholen. Een voorbeeld is een recent ingevoerd programma in Groot-Brittannië,
waarbij 16-18 jarigen een wekelijkse toelage krijgen als ze doorgaan met het volgen van
onderwijs na de leerplicht en een bonus bij het halen van het diploma.
Daarnaast zijn positieve effecten gevonden van langdurige en intensieve programmas waarbij
sprake is van het toewijzen van een individuele mentor (coach) aan risicoleerlingen,
gericht op de sociale ontwikkeling van de jongere. Ook interventies op zeer vroege
leeftijd - zogenoemde voor- en vroegschoolse educatieprogrammas - kunnen de kans op
schooluitval op latere leeftijd verminderen.
In het algemeen blijken curatieve programmas minder effectief (en duurder) te zijn dan
preventieve interventies.
Hoewel de resultaten van buitenlandse programmas niet rechtstreeks kunnen worden
doorvertaald naar de Nederlandse situatie, kunnen de kenmerken van effectieve
buitenlandse programmas wel als uitgangspunt dienen voor het ontwerp van kansrijke
beleidsexperimenten in Nederland.
CPB Document Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten is te
bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9,- euro
De publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB
(www.cpb.nl).
Inlichtingen bij: Dinand Webbink (tel: 070-33833411), Marc van der Steeg (tel:
070-33833386) of Dick Morks (tel: 070-3383410)