Bijmengen sommige diergeneesmiddelen riskant
08 februari 2006 - nieuwsbericht
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) adviseert het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om coccidiostatica en histomonostatica niet te laten bijmengen door veehouders in diervoeders.
Deze diergeneesmiddelen tegen darminfecties zijn toegestaan als additief voor diervoeders. Ze mogen verwerkt worden door de mengvoederindustrie of door veehouderijen die een erkenning hebben voor het gebruik van hooggeconcentreerde voormengsels. Aanvullende diervoeders hadden voorheen nooit hoge concentraties van risicovolle stoffen en de toediening daarvan was niet aan regels gebonden. Met het toenemen van de concentraties van deze stoffen in de aanvullende diervoeders, kan het zelf bijmengen door veehouders leiden tot te hoge concentraties in het eindvoer. De Europese Commissie overweegt een bijstelling van het beleid.
Andere additieven zoals groeibevorderaars, vitamine A en D, seleen en koper, kunnen wel worden bijgemengd. De VWA stelt in haar advies dat het gehalte aan dergelijke stoffen in de bij te mengen grondstof niet hoger mag zijn dan 50 maal de gewenste concentratie in het diervoeder. Vanwege de extreme gevoeligheid van schapen voor koper in het voer, adviseert de VWA de koperconcentratie in de aanvullingen gelijk te stellen aan die van het volledige voer voor schapen.
Vragen van de media kunnen worden gesteld aan onze afdeling persvoorlichting:
Annette Kraft van Ermel (070) 448 40 74 of
Voedsel en Waren Autoriteit