WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/341
datum : 07-02-2006
onderwerp : Motie desinfectiematten op nationale luchthavens
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van de bespreking van de motie Oplaat c.s. (Kamerstuk
2005-2006, 28807, nr. 95) over het leggen van desinfecterende matten
op de aankomstlijn van verschillende Nederlandse luchthavens in de
Ministerraad van 3 februari jl., bericht ik u, mede namens de minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het volgende.
Het kabinet heeft besloten geen uitvoering te geven aan voornoemde
motie die op 31 januari jl. door uw Kamer is aangenomen. Plaatsing van
desinfecterende matten zou insleep van het vogelgriepvirus moeten
voorkomen. Het kabinet meent dat de volgende argumenten voldoende
reden zijn om geen uitvoering te geven aan de motie:
* uit de adviezen van Nederlandse en Europese veterinaire
deskundigen kan worden geconcludeerd dat plaatsing van
desinfecterende matten niet effectief is om de vogelgriep te
weren;
* de kans dat toeristen door pluimveemest hebben gelopen en dat dit
bij terugkeer nog aan hun schoeisel zit, wordt door deskundigen
als verwaarloosbaar klein geacht. Het risico van insleep van het
vogelgriepvirus door reizigers ligt veel meer bij het meenemen van
levend pluimvee of levende vogels en pluimveeproducten;
* plaatsing van matten houdt geen rekening met het feit dat veel
reizigers extra schoenen in hun bagage meenemen of dat een groot
deel van de reizigers niet rechtstreeks uit besmette landen
aankomt;
* om eventueel aanwezig virus te doden, dient het schoeisel eerst te
worden gereinigd met water en zeep; vervolgens moeten de reizigers
volgens de deskundigen minimaal 10 minuten op de matten blijven
staan voordat het desinfectiemiddel voldoende is ingewerkt,
hetgeen praktisch vrijwel onuitvoerbaar is.
Tijdens de behandeling van de motie is aangegeven dat alleen het
versterken van het risicobewustzijn van reizigers voldoende reden zou
zijn om de matten te plaatsen. Door deskundigen is aangegeven dat de
aanwezigheid van matten ook voor een gevaarlijke schijnzekerheid kan
zorgen. Naar de mening van het kabinet bestaan er voor het versterken
van het risicobewustzijn andere en meer effectieve maatregelen.
Naast verscherpte controles door de douane en de Voedsel en Waren
Autoriteit (VWA) op de naleving van het invoerverbod voor levend
pluimvee of levende vogels, pluimveeproducten, jachttrofeeën en veren,
geeft het kabinet de voorkeur aan extra inzet van voorlichting en
communicatie (via internet, flyers aan reizigers en posters). Met alle
betrokken partijen vindt regelmatig overleg plaats over eventuele
verbeteringen in de operationele uitvoering.
Uit bovenstaande concludeert het kabinet dat plaatsing van
desinfecterende matten op Nederlandse luchthavens niet zinvol is en
slechts schijnzekerheid biedt.
Met betrekking tot de stelling dat er onvoldoende maatregelen worden
genomen om de insleep via reizigers uit de besmette gebieden te
voorkomen, verwijs ik naar de brieven die ik hierover afgelopen weken
naar de Tweede Kamer gestuurd heb.
Tot slot wil ik memoreren dat de Europese Commissie en de lidstaten op
dit moment serieus de mogelijkheid bezien om reizigers vanuit derde
landen te verplichten een reizigersverklaring te laten invullen. Dit
voorstel draagt - samen met de reeds ingezette maatregelen - naar de
mening van het kabinet daadwerkelijk bij aan de verhoging van het
risicobewustzijn.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit