PGGM
PGGM en ABP verheugd over afblazen rechtszaak Verbond van Verzekeraars
ABP en PGGM zijn tevreden dat het Verbond van Verzekeraars heeft
besloten de rechtszaak die op 7 februari zou plaatsvinden niet door te
laten gaan.
PGGM en ABP hebben al eerder aangegeven de gang naar de rechtbank
voorbarig te vinden. Ten eerste omdat PGGM, ABP en het Verbond van
Verzekeraars al langer met elkaar in gesprek waren over de
communicatie rond levensloopproducten. Ten tweede omdat De
Nederlandsche Bank (DNB) als toezichthouder op dat moment nog bezig
was met een onderzoek naar de communicatie-uitingen van PGGM en ABP.
Op basis van een brief van DNB van 13 januari jl. hebben ABP en PGGM
hun marktbewerking voor levensloopproducten zorgvuldig getoetst.
Tegelijkertijd blijven PGGM en ABP zich hard maken voor meer
duidelijkheid over de wijze waarop hun verzekeringsdochters Careon en
Loyalis levensloopproducten in de markt mogen zetten.
De wetgeving op dit terrein blijkt namelijk onderling in tegenspraak.
De wet BpF ziet toe op de taakafbakeningen van pensioenfondsen, de wet
VPL (wet VUT, prepensioen en levensloop) regelt de fiscaliteit rond
prepensioen en de introductie van levensloop. Deze twee wetten staan
op gespannen voet met elkaar. Een strikte uitleg van de wetgeving
lijkt tot gevolg te hebben dat het pensioenfonds weliswaar een dochter
mag hebben die het product levensloop voert maar niet mag communiceren
over het hebben van die dochter, noch over de samenhang tussen
pensioen, prepensioen en levensloop. Door deze te strikte
interpretatie zijn pensioenfondsen ook op andere terreinen niet in
staat de transparantie te realiseren die via wetgeving wordt opgelegd.
Om dus helderheid te krijgen wachten ABP en PGGM het
interpretatie-oordeel van DNB af.
PGGM - 6 februari 2006