Uitspraken vastgesteld d.d. 27 januari 2006
door mw. mr. W.M.E. Thomassen, voorzitter, T.G.G. Bouwman, mw. drs.
M.G.N. Mathot, drs. P. Sijpersma en prof. drs. E. van Thijn, leden, in
M.R. de Wit / Panorama
Uitspraak: niet-ontvankelijk
De klacht is gericht tegen het artikel "Een misdadige spagaat", dat op
16 april 2004 in Panorama is gepubliceerd en waarin onder meer klagers
advocate aan het woord is gelaten.
Op 1 februari 2005 is in het Reglement voor de werkwijze van de Raad
voor de Journalistiek artikel 2a ingevoerd. In dat artikel is bepaald
dat een klacht moet worden ingediend binnen zes maanden na de
journalistieke gedraging waartegen wordt geklaagd. Is een klacht niet
tijdig ingediend, dan is de klager niet-ontvankelijk tenzij de
overschrijding van de termijn hem redelijkerwijs niet kan worden
tegengeworpen. In het reglement is geen overgangsrecht opgenomen. Een
redelijke uitleg van de nieuwe regeling brengt mee dat voor klachten
over publicaties van vóór 1 februari 2005 de termijn op die datum
begint te lopen. Deze klachten moeten dus in beginsel vòòr 1 augustus
2005 zijn ingediend. (vgl. RvdJ 2005/29)
De onderhavige klacht is ingediend ná 1 augustus 2005. Dat klager ter
zake redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt, is niet gebleken.
Hij is dan ook in zijn klacht niet-ontvankelijk.
Trefwoorden:
- Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2006/04
S.K.A. Brown / P.R. de Vries
Uitspraak: ongegrond
In 1997 is in het televisieprogramma 'Peter R. de Vries,
misdaadverslaggever' een serie uitzendingen gewijd aan klager. Daarin
werden beelden vertoond die met een verborgen camera waren opgenomen.
De Raad heeft een klacht van klager betreffende deze uitzendingen
gegrond verklaard voor zover die betrekking had op het gebruik van
verborgen camera's (RvdJ 1998/8). Vervolgens heeft klager opnieuw een
klacht tegen verweerder ingediend. Die klacht betrof enerzijds een
uitzending waarin aan voormelde uitspraak van de Raad aandacht werd
besteed. Verder had de klacht betrekking op een uitzending waarin werd
teruggeblikt op de uitzendingen van dat seizoen. In beide uitzendingen
werden opnieuw enkele van de gewraakte, met een verborgen camera
opgenomen, beelden vertoond. Deze klacht heeft de Raad gegrond
verklaard (RvdJ 1998/29).
Klager maakt nu bezwaar tegen een jubileumuitzending van het programma
Peter R. de Vries, misdaadverslaggever van 25 september 2005. In die
uitzending heeft verweerder ook aandacht besteed aan de
beschuldigingen die door klager aan zijn adres waren geuit en heeft
hij fragmenten getoond die daarop betrekking hadden en die verkregen
waren door opnamen met een verborgen camera. Volgens de Raad kunnen
die beelden niet worden beschouwd als een herhaling van de eerdere
beelden. Niet alleen vormden ze slechts een klein fragment en
ontbraken fragmenten over cocaïnegebruik, maar was ook het gezicht van
klager onherkenbaar gemaakt en werd zijn naam niet vermeld. De beelden
waren een relevant onderdeel van de berichtgeving over het conflict
tussen klager en verweerder en zij maakten geen disproportionele
inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van klager.
Het had verweerder gesierd indien hij in de uitzending melding had
gemaakt van de uitkomsten van de tussen klager en verweerder gevoerde
procedures. Dat hij dit achterwege heeft gelaten, betekent echter niet
dat hij de grenzen van journalistieke zorgvuldigheid heeft
overschreden.
- Journalistieke werkwijze: verborgen camera
- Privacy: portretten, vermelding persoonlijke gegevens
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2006/05
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 23 januari 2006
door mr. A. Herstel, voorzitter, mr. drs. M.M.P.M. Kreyns, mw. drs.
J.X. Nabibaks en mr. A.H. Schmeink, leden, in tegenwoordigheid van mw.
mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. drs. M.M. van der Smissen,
plaatsvervangend secretaris.
M. van den Broek / Dagblad van het Noorden
Uitspraak: gegrond
Klaagster maakt bezwaar tegen het artikel Alleen SP wil van Berends
af, dat onder meer de volgende zinsnede bevat: Berends vindt Van den
Broek een leugenachtig en onbetrouwbaar raadslid. Verweerder heeft
gesteld dat een samenvatting is gegeven van woorden van PvdA-wethouder
Berends en dat die samenvatting voor rekening van de redactie komt.
De kwalificatie leugenachtig en onbetrouwbaar raadslid is zeer
grievend en diskwalificeert klaagster in haar beroepsuitoefening,
aldus de Raad. Publicatie van dergelijke kwalificaties vereist een
deugdelijke grondslag, en die ontbreekt hier.
Het gewraakte artikel ziet alleen op een Raadsvergadering van 21 juli
2005. Hoe Berends zich in andere vergaderingen tegenover klaagster
heeft uitgelaten is niet relevant. Het door klaagster overgelegde
verslag van de desbetreffende Raadsvergadering biedt onvoldoende grond
voor de vermelding dat Berends klaagster een leugenachtig en
onbetrouwbaar raadslid zou vinden. Ook overigens is niet gebleken dat
daarvoor voldoende grondslag bestaat. Door zonder deugdelijke
onderbouwing de kwalificatie leugenachtig en onbetrouwbaar raadslid te
bezigen, heeft verweerder derhalve de grenzen heeft overschreden van
hetgeen gelet op de journalistieke verantwoordelijkheid
maatschappelijk aanvaardbaar is. (vgl. RvdJ 2005/28 en RvdJ 2004/100)
- Journalistieke werkwijze: bronnen
- Feitenweergave: grievende, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2006/03
Uitspraak vastgesteld d.d. 23 januari 2006
door mr. A. Herstel, voorzitter, T.R. Harkema, mr. drs. M.M.P.M.
Kreyns, mw. drs. J.X. Nabibaks en mr. A.H. Schmeink, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. drs.
M.M. van der Smissen, plaatsvervangend secretaris.
J. Damman (Jomanda) / R. Giphart en AD Utrechts Nieuwsblad
De klacht is gericht tegen een artikel van de hand van Giphart met de
kop Magnetisme al sinds 1865 bij wet verboden. De column, waarin
Giphart een fictief gesprek voert met de overleden actrice Sylvia
Millecam, bevat onder meer de volgende passage: Wat zeg je? Dat je
hoopt dat Jomanda getroffen wordt door hersenkanker en zal moeten
toegeven dat ze niet in staat is ook maar iemand te genezen? Wacht, ik
straal het meteen even door, Sylvia. Volgens de Raad moet het voor de
lezers duidelijk zijn dat de, min of meer ironische, column niet meer
dan de mening van Giphart behelst.
In lijn met eerdere uitspraken overweegt de Raad verder dat aan
columnisten een grote vrijheid toekomt om hun persoonlijke mening te
geven over gebeurtenissen of personen. Daarbij zijn stijlmiddelen als
overdrijven, chargeren en bewust eenzijdig belichten geoorloofd en
mogen columnisten zich stellig uitdrukken en desgewenst scheldwoorden
bezigen. De column is een journalistiek genre waar meer mag dan in
andere journalistieke genres, maar ook de vrijheid van de columnist
kent haar grenzen. Enerzijds worden die bepaald door de wet,
anderzijds door wat gegeven de journalistieke verantwoordelijkheid
maatschappelijk aanvaardbaar is. Van overschrijding van deze grenzen
is sprake wanneer columnisten bij het uiten van hun persoonlijke
mening over personen kwalificaties bezigen of vergelijkingen trekken
waartoe de feiten in redelijkheid geen aanleiding geven. (vgl. RvdJ
2003/54 en RvdJ 2002/27)
Het is begrijpelijk dat de publicatie klaagster niet welgevallig is.
De column kan worden beschouwd als een uiting van woede van Giphart
over de handelwijze van klaagster in relatie tot ernstig en
ongeneeslijk zieken en overleden personen. Daarbij heeft Giphart
echter geen kwalificaties gebezigd of vergelijkingen getrokken, zoals
hiervoor bedoeld. Er is dan ook geen grond voor de conclusie dat
verweerders grenzen hebben overschreden.
- Aard van de publicatie: columns
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2006/02
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 13 januari 2006
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. A.C. Diamand, drs. G.T.M.
Driehuis, mw. drs. B.L.W. Tillema en mw. I. Wassenaar, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.
Blok, plaatsvervangend secretaris.
Stichting Motherhood / Trouw, De Telegraaf en Noordhollands Dagblad
Aan het begin van 2005 heeft klaagster een noodhulptransport
uitgevoerd naar de slachtoffers van de tsunami in India. Over dit
transport en over de werkwijze van klaagster is in diverse media
bericht. Klaagster acht de gewraakte artikelen met name onzorgvuldig
voor zover daarin wordt gesuggereerd dat de vermeende relatie tussen
Nicolien de Kroon, oprichtster en voorzitter van klaagster, en één van
de vrachtwagenchauffeurs zou hebben geleid tot verkwisting van
ingezamelde gelden.
De Raad acht de gewraakte berichtgeving niet journalistiek
onaanvaardbaar. De artikelen zijn voornamelijk gebaseerd op
uitlatingen van personen die bij het transport waren betrokken en
verweerders hebben de aantijging over de vermeende verkwisting van
gelden niet als feit gepresenteerd. Bovendien is De Kroon benaderd
voor een reactie en is haar reactie in de artikelen verwerkt. De Kroon
is veelal niet inhoudelijk op voormelde suggestie ingegaan en heeft
die slechts met een kort antwoord van de hand gewezen. Zij heeft
kennelijk de door anderen naar voren gebrachte suggestie niet op
afdoende wijze weerlegd. Dat De Kroon aldus niet voldoende adequaat
gebruik heeft gemaakt van de haar geboden gelegenheid tot wederhoor,
kan verweerders niet worden verweten.
Verder heeft de Raad niet kunnen vaststellen dat de gewraakte
publicaties relevante onjuistheden bevatten.
- Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
- Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2006/01
Raad voor de Journalistiek