Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
UB/A/2006/7939
Onderwerp Datum
IWI rapport "Vangnet of springplank?" 7 februari 2006
Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen met als titel "Vangnet of
springplank?" aan. De inspectie presenteert in dit rapport de resultaten van een onderzoek naar
de wijze waarop UWV de reïntegratietaak voor zieke werknemers zonder werkgevers
(vangnetters) invult. Het onderzoek is een vervolg op eerder onderzoek van de inspectie naar de
invoering van de Wet verbetering Poortwachter (WvP) en heeft zich concreet gericht op de
wijzigingen die UWV in het begeleidingsproces aanbrengt na de invoering van de WvP. Het gaat
hierbij om het veranderprogramma Werk boven Uitkering (WbU), de verzuim-beheersing in de
eerste weken van ziekte, de doorvoering van wijzigingen in wet- en regelgeving en de projecten in
het kader van het Arboconvenant voor de uitzendbranche.
De inspectie oordeelt in het rapport positief over de maatregelen die UWV heeft genomen om de
reïntegratie van vangnetters te verbeteren. Het programma WbU is volgens de inspectie een goede
vertaling van de SUWI-filosofie. Zo komt door dit programma het niet-medisch georiënteerde
activeren en reïntegreren meer op de voorgrond.
Ook over de invoering van afzonderlijke eenheden voor verzuimbegeleiding oordeelt de inspectie
positief. Uit de proeven blijkt dat het ziekteverzuim van werklozen hierdoor aanzienlijk daalt.
Voorts constateert de inspectie dat de gevolgen van het arboconvenant voor de uitzendbranche
thans zichtbaar worden in de uitvoering in de vorm van netwerkcontacten van de ZW/Arboteams
met uitzendbureaus en hun zieke uitzendkrachten. De inspectie is van mening dat het zinvol is de
netwerkcontacten en afspraken met uitzendbureaus verder uit te breiden, ook op landelijk niveau.
De inspectie heeft tijdens het onderzoek een aantal factoren benoemd die een remmende invloed
hebben op de effectiviteit van de nieuwe werkwijze. Zo zijn de bestaande taken en
verantwoordelijkheden alsmede de interne richtlijnen niet aangepast aan de nieuwe werkwijze.
Verder kan een te strikte toepassing van het ziektebegrip in de ZW de reïntegratie belemmeren en
kunnen capaciteitstekorten de kwaliteit van de uitvoering nadelig beïnvloeden. Ook een
informatiesysteem om goed inzicht te krijgen in de effectiviteit van de reïntegratie-inspanningen en
een cliëntvolgsysteem ontbreken nog.
2
In de reactie geeft UWV aan dat het oordeel van de inspectie zeker bijdraagt aan verdere
procesverbetering, die erop gericht is de reïntegratiekansen van de vangnetpopulatie te laten
toenemen. De door UWV onderkende verbeterslagen zullen in 2006 centraal en projectmatig
worden gecoördineerd vanuit het programma WbU. Samen met de ketenpartners ontwikkelt
UWV binnen dit programma een cliëntvolgsysteem. Vooruitlopend hierop worden thans bestaande
systemen aangepast om een samenhangend beeld te krijgen van de vorderingen en resultaten van
de cliënt in het reïntegratietraject. Voorts geeft UWV aan dat het bij de inrichting van de
klantteams voor de vangnetters garanties heeft ingebouwd die de toegewezen capaciteit van de
teams structureel beschermen.
Ik ben van oordeel dat UWV op genoemde wijze adequate maatregelen treft om het proces
gericht op reïntegratie van vangnetters verder te verbeteren. Ik heb UWV verzocht in de
kwartaalverslagen te rapporteren over de voortgang van de verbetermaatregelen.
In het rapport van de inspectie wordt opgemerkt dat een strikte toepassing van het ziektebegrip in
de Ziektewet de reïntegratie van vangnetters kan belemmeren. Ik neem dit punt in onderzoek en zal
u hier voor 1 juni 2006 nader over informeren.
Wat betreft de reïntegratie-instrumenten premiekorting en no-risk polis stelt de inspectie dat het
wegvallen hiervan na 1 januari 2006, de reïntegratietaak van UWV voor vangnetters niet zal
vergemakkelijken. Het kabinet heeft ervoor gekozen de instrumenten premiekorting en no-risk
polis met ingang van 1 januari 2006 in beginsel alleen in te zetten voor personen met een WGA-
uitkering (en dus niet zieke werknemers in den brede) die niet in staat zijn gebleken om gedurende
de eerste twee ziektejaren weer geschikt te worden voor de eigen arbeid. Hier is voor gekozen
omdat gedurende de eerste twee jaren de werkgever verantwoordelijk is voor de reïntegratie van
zieke werknemers. Deze lijn is doorgetrokken naar werkzoekenden die geen werkgever hebben.
Onder voorwaarden kunnen deze instrumenten ook worden ingezet in een nieuwe dienstbetrekking
wanneer een beoordeling voor de WIA heeft plaatsgevonden en de zieke werknemer na twee jaar
niet gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt bevonden. Daarbij is beoogd dat het niet uitmaakt of
betrokkene een reguliere werkgever had of tot de zogenoemde vangnetters behoort.
Door deze afbakening zijn de instrumenten premiekorting en no-risk polis gereserveerd voor
uitkeringsgerechtigden die als gevolg van ziekte gedurende minimaal twee jaar beperkingen hadden
om te werken. Dit geldt ook voor vangnetters.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid