Gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen
Kamerstuk, 7-2-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/PO-2658462
Aanleiding
Bij de behandeling van het wetsvoorstel van de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) hebben verschillende woordvoerders aandacht
gevraagd voor gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen. Daarbij
is als voorbeeld onder meer Het Dorp in de gemeente Arnhem genoemd. In
deze brief ga ik nader in op de situatie van deze groep gemeenten.
Daarmee kom ik tegemoet aan het verzoek van mevrouw Kant om voor de
stemmingen over de Wmo in te gaan op de oplossing voor het probleem
van de gemeente Arnhem bij de verstrekking van rolstoelen aan cliënten
van Het Dorp.
Waar maken de gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen zich
zorgen over?
Een aantal gemeenten met grootschalige AWBZ-instellingen, waaronder de
gemeenten Hattem en Arnhem, heeft het afgelopen jaar hun zorg geuit.
Zij geven aan dat zij zich zorgen maken over de financiële uitgaven
die zij hebben voor het verstrekken van voorzieningen aan cliënten van
AWBZ-instellingen en in het verlengde daarvan hoe de aanwezigheid van
grootschalige instellingen wordt meegenomen in de verdeelsleutel van
het Wmo-budget. Deze zorg spitst zich vooral toe op de
vervoersvoorzieningen die zij aan cliënten van deze instellingen
verstrekken. De gemeente Arnhem geeft daarnaast aan dat zij extra
uitgaven voor rolstoelvoorzieningen aan cliënten van Het Dorp heeft.
Hoe is het op dit moment in de Wvg geregeld?
Cliënten van AWBZ-instellingen komen op grond van de Wvg voor twee
soorten voorzieningen in aanmerking. Zij kunnen ten eerste een
vervoersvoorziening krijgen ten behoeve van reizen met een
sociaal-recreatief karakter. Daarnaast wordt aan hen een rolstoel
verleend indien deze niet op grond van de AWBZ bekostigd wordt.
De bekostiging van de Wvg loopt zoals u weet via het Gemeentefonds.
Uitgangspunt bij de verdeelsleutel van het Gemeentefonds is dat de
verdeelmaatstaven aansluiten bij uitgavenverschillen tussen (typen)
gemeenten die het gevolg zijn van externe niet direct door de
gemeenten te beïnvloeden factoren (structuurkenmerken). Hiermee wordt
beoogd om gemeenten een gelijke uitgangssituatie te geven voor de
uitoefening van hun taken. In de reguliere systematiek van het
Gemeentefonds worden de ontwikkelingen van de middelen periodiek
gemonitord en vindt regelmatig herijking van het budget van
individuele gemeenten plaats. Door deze systematiek kunnen
uitgavenstijgingen of -dalingen van gemeenten, bijvoorbeeld op het
terrein van de Wvg, goed opgevangen worden.
Overigens bleek bij de laatste herijking van de verdeelsleutel, welke
in 2005 afgerond is, dat de verdeelsleutel voor het subcluster Wvg
relatief goed aansloot bij de feitelijke uitgaven van de verschillende
gemeentegroepen, ook bij die van de groep gemeenten met
AWBZ-instellingen.
Naast de algemene uitkering uit het Gemeentefonds ontvangen circa 320
gemeenten op grond van het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (Bbag) een
jaarlijkse bijdrage ter bekostiging van de vervoersvoorzieningen die
zij op grond van de Wvg aan cliënten van AWBZ-instellingen
verstrekken. Deze bijdrage, welke gebaseerd is op de capaciteit van de
instellingen, is een lumpsum bedrag waarover gemeenten geen
verantwoording hoeven af te leggen. Het voornemen is de Bbag-regeling
bij de inwerkingtreding van de Wmo over te hevelen naar het
Gemeentefonds.
Wat betekent de invoering van de Wmo?
Bij de inwerkingtreding van de Wmo wordt de verdeelsleutel gehandhaafd
voor de onderdelen van de Wmo die thans al in het Gemeentefonds zitten
(Wvg, Welzijnswet). Deze middelen zullen onveranderd periodiek
gemonitord en herijkt blijven worden.
Het kabinet heeft daarnaast besloten het geld voor de Bbag-regeling
niet over alle gemeenten te verdelen, maar deze regeling afzonderlijk
te vertalen in de verdeelsleutel van de Wmo-middelen die naar het
Gemeentefonds overgeheveld worden. Daarbij wordt aangesloten bij de
huidige verdeelmaatstaf naar rato van het aantal bedden. Daarmee komt
het kabinet de facto tegemoet aan de zorg die gemeenten met
grootschalige AWBZ-gemeenten hebben geuit over de overheveling van de
betreffende regeling. Verschillende gemeenten, waaronder de gemeente
Arnhem, hebben hierover hun tevredenheid laten blijken.
Het kabinet zal de verdeelsystematiek van de Bbag-regeling
actualiseren voordat deze regeling naar het Gemeentefonds overgeheveld
wordt. De evaluatie naar de werking van de Bbag-regeling die ik aan u
toegezegd heb, richt zich op de verdeelsystematiek. Daarbij zal
uiteraard gekeken worden naar de ervaringen die gemeenten hebben bij
de verstrekking van vervoersvoorzieningen aan cliënten van
AWBZ-instellingen en de uitgaven die zij in dit kader doen. Bij de
evaluatie zal ik tevens onderzoeken of ik via de weg van de
verdeelsystematiek een oplossing kan vinden voor de door mevrouw Kant
en anderen naar voren gebrachte problematiek rond de financiering van
rolstoelen in (gemeenten als) Arnhem. Daarbij breng ik nog eens goed
in beeld wat meerjarig de omvang van deze problematiek is. Ik zal u
hierover voor de zomer berichten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport