Unicef



Somalië: "Als er geen hulp komt, gaat mijn kind dood" 06 februari 2006, Isdoortho - Het is Muslima Ahmed die dat zegt, een moeder die naar de maandelijkse voedseldistributie in het gehucht Isdoorto in Zuid-Somalië is gekomen. De eerste grotere stad ligt 45 kilometer verderop. De waterplaats voor Isdoorto staat al 70 dagen droog. Door het uitblijven van de regens in november is de oogst mislukt. Voor 1,7 miljoen mensen in Somalië dreigt een hongersnood, zo staat in het laatste rapport van FSAU Somalië, een organisatie die de voedselsituatie in landen onderzoekt. Muslima Ahmed haalt haar schouders op en zegt: "Misschien ga ik zelf ook wel dood."

Muslima Ahmed: "Als er geen hulp komt, gaat mijn kind dood." Muslima Ahmed: "Als er geen hulp komt, gaat mijn kind dood."

Rond de grote markt in Isdoorto zijn honderden mensen samengekomen, uit dorpen uit de verre omtrek. De registratie van moeders met ondervoede kinderen was gisteren, en vandaag is de echte distributie. Zakken aanvullend voedsel voor kinderen met de naam Unimix, elk tien kilo zwaar, liggen uitgestald voor de opslaghut. "Zeshonderd moeders zijn er ingeschreven, en we hebben er vijfhonderd naar huis moeten sturen vanwege gebrek aan personeel," zegt Ali Nur Mohamed van het IMC (International Medical Corps). Zijn organisatie heeft gisteren de inschrijving van ouders begeleid. Een hele zorg, want waar voedselgebrek is ontstaat gemakkelijk ruzie.

De vrouwen met hun roze registratiekaarten worden per tien het marktterrein opgelaten. Ze wachten in rieten open hutten tot het hun beurt is. Muslima staat lachend op als zij mag. Ze tilt haar kind op de rug. Het jochie lijkt zich niets aan te trekken van al die druk kletsende vrouwen om hem heen. Hij laat slapend zijn hoofdje hangen.

"We zijn gisteren naar de screening geweest," vertelt Muslima. Ze draagt een felle paarse jurk met bijpassende sluier. Ze blijft lachen, haar stem klinkt krachtig. "Mijn kind bleek ondervoed, en daarom hebben we ons ingeschreven. Zelfs deze plaats is aangetast door de droogte. Wie sterk genoeg is, loopt naar Dolo in Ethiopië, of naar Mandera in Kenia. De zwakkeren blijven achter." De man vooraan de rij die het uitdelen van de voedselzakken regelt, geeft Muslima een pen. Ze zet een kruisje waar haar naam staat. Ze slaat haar sluier over haar schouder en loopt naar de uitgestalde voedselzakken.

Droogte
Het uitdelen van noodrantsoenen aan jonge kinderen is maar een van de vele dingen waar grote behoefte aan is. Zo is er groot gebrek aan medicijnen en zijn er meer waterputten nodig. Wie Isdoorto uitloopt, komt na een kwartier rijden bij Goobato waar de waterplaats is voor beide dorpen. Het is een grote aarden wal met in het midden de plaats waar vroeger een meer lag. De totaal uitgedroogde bodem is gebarsten door de hitte van de zon. Een geit loopt verdwaasd rond, schijnbaar op zoek naar een slok water. Zijn geblaat galmt hol in de lege waterplaats. "De mensen hier hebben geen waterbronnen," zegt Mohamed Aden Moalli, die schijnbaar toevallig op de waterplaats is. Hij is de leider van de lokale clan, de Hadame Kamisle, de grootste in de provincie Bakol. "Ze hebben ook geen voedsel. Ze wachten op de hulp van God, en van hulpverleners." Moalli is vandaag bij Isdoorto om de voedseldistributie te bewaken. In een arm en ordeloos land als Somalië trekt een hoop voedsel snel verkeerde aandacht. Er staan zes zwaar gewapende bewakers rond het terrein.

In de rij voor de voedseldistributie. In de rij voor de voedseldistributie.

Bandieten

Konvooien met voedsel en hulpgoederen in Somalië zijn al vaker overvallen door bandieten. Het is voor het Wereldvoedselprogramma de reden geweest om te stoppen met transporten over zee, vanwege de piraterij voor de kust. Het laatste transport over land vanuit Kenia is ook overvallen. Voor lokale en internationale hulporganisaties is het een uitdaging om hulpgoederen op de plaatsen te krijgen waar het nodig is.
"We moeten goed overleggen met de leiders van de lokale gemeenschappen," zegt Bob Mccarthey, emergency coördinator van Unicef in Somalië. Mccarthey merkt dat er dan wel degelijk transporten mogelijk zijn. Al blijft het een uitdaging in een gebied waar rebellerende clans elkaar naar het leven staan, en niet alleen elkaar. Ook het personeel van internationale organisaties werkt onder dreiging. Zo ging onlangs een hoge VN-functionaris op werkbezoek naar het gebied Gedo, ten westen van Wajid. Dat leverde doodsbedreigingen op van de clan uit het naburige district. Tot en met het uit de lucht schieten van VN-vliegtuigen toe. "Dat is de situatie waarin we opereren, en dit soort dreigingen zijn niet nieuw. Het is een kwestie van blijven overleggen met de leiders van de clans."

Mccarthey put hoop uit de nieuwe overheid die voorzichtig is begonnen met zich te hervestigen in Somalië. "Zij moeten uiteindelijk zorgen voor een veilig land." Voor de bewoners van Isdoorto en Wajid blijft het voorlopig wachten, en volhouden. De volgende regens worden in april verwacht, al blijft ook in Somalië het weer onvoorspelbaar. "Mochten de aprilregens niet komen, dan krijgen we te maken met een massale hongersnood," vreest Mccarthey. "We hebben gelukkig nog drie maanden om ons voor te bereiden." Op het programma van Unicef staat het bevoorraden van medische posten en scholen en in Zuid-Somalië is het slaan en onderhouden van nieuwe waterputten het belangrijkste.

Nishey Ahmed woont in een vluchtelingenkamp. "Er is niets om te koken."
Nishey Ahmed woont in een vluchtelingenkamp. "Er is niets om te koken."

Vluchtelingen

De mensen uit de dorpen blijven ondertussen naar de schaarse steden trekken, waaronder Wajid, hoofdstad van de provincie Bakol. Daar is net buiten de stadsgrens een vluchtelingenkamp ontstaan van 418 huishoudens. Mensen wonen in hutten van takken en oude kleren. Er is nog geen hulp geweest, dat te zien is aan de hutten die normaal voor een deel zijn gemaakt van lege voedselzakken. De bewoners van het kamp sjokken traag over de paden. Kinderen rennen gillend rond, de wind zweept het stof op.
Nishey Ahmed is 70 jaar oud. Ze zit voor haar hut en aait glimlachend een jongetje over de bol. "Hier hebben we in elk geval water," vertelt ze. "Alleen is er geen voedsel. We kunnen wel naar de markt in Wajid om daar brandhout te verkopen. Soms steken we zelf in het kamp het vuur aan, maar er is niets om te koken. We bezoeken vrienden in de stad. Ze delen hun voedsel met ons, maar als er niets is lopen we weer terug naar het kamp." Ulmay Nuru zit voor een andere hut. Ze geeft een baby de borst. "We zijn gevlucht uit ons dorp Gubay," vertelt ze. "We hadden dorst en honger en hebben tien dagen gelopen." Ze kijkt even naar de baby die drinkt. "Ik heb zes kinderen, de vader is een tijdje geleden er vandoor gegaan. We verzamelen wilde vruchten en verkopen brandhout."

Veesterfte
Kinderen die ziek zijn, gaan naar het MCH (Mother Child Health) in Wajid. Ze worden daar onderzocht en krijgen zonodig polio- en mazeleninentingen. Daar is ook Mariam Abdulahi. Ze draagt een kind op de arm. "Mijn zoon lijkt ziek en ik ben hier voor medicijnen. Ik kom uit de plaats Goobato. De waterplaats is daar uitgedroogd. Er was voor drie maanden geen oogst meer. We verzamelen wilde vruchten en verkopen het in Wajid, 30 kilometer verderop. We slepen soms een geit die hele afstand mee en verkopen het voor vijftien euro." Haar zoon gaat in de weegzak en krijgt een vaccinatie tegen polio. "Veel van de kinderen die hier komen, lijden onder de droogte. Uitdroging en ondervoeding zijn de belangrijkste klachten," zegt een dokter ter plaatse.

"Ja," zegt Muslima in Isdoorto. "Nu nog naar huis lopen." De zak met tien kilo Unimix gaat op haar hoofd en lijkt haar nog enigzins te beschermen tegen de brandende zon in de wolkenloze hemel. Ze heeft tien kilometer te gaan naar haar dorp Goobato. Het hoofdje van haar zoon schudt mee op het ritme van haar passen. Het duurt niet lang voor de zak op de grond valt, en ze hem weer op het hoofd legt. Muslima blijft lachen. "Als ik maar niet te moe word." De voedseldistributie gaat door en volgende maand is de volgende. Ali Nur Mohamed is erbij. "Als er geen regen komt in april, ben ik bang dat deze mensen doodgaan. Het vee sterft al."

Tekst en foto's: Ruud Elmendorp