Gemeente Wageningen

WERV en KAN werken en lobbyen samen voor 1 miljoen inwoners

Economie, mobiliteit en bereikbaarheid en het samen werven van subsidies en bijdragen. Op deze terreinen gaan WERV en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) intensiever met elkaar samenwerken. Dit hebben de bestuurders van de beide samenwerkingsverbanden onlangs afgesproken na een bestuurlijk overleg. Het gesprek was een vervolg op een eerdere verkenning vorig jaar. Nu hebben de bestuurders gekeken waar de samenwerking zich in 2006 vooral op moet richten.

Het regionaal stedelijk netwerk WERV - dat staat voor Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal - en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) vormen samen een gebied met 1 miljoen inwoners. Dit gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van bedrijven, laboratoria en instellingen op het terrein van voedingmiddelen en gezondheid. De ontwikkeling van kenniseconomie, innovatie en kennisnetwerken is van nationaal en internationaal belang. De voorsprong die Nederland daarin heeft op het buitenland moet worden gehandhaafd en vergroot. De WERV-regio en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) kunnen daarin een rol van betekenis spelen.

Aantrekkingskracht
De bestuurders van WERV en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) willen dat de beide regio's elkaar hierin versterken, zodat het een bereikbaar en leefbaar economisch kerngebied wordt met bovenregionale aantrekkingskracht en internationale allure. Internationaal werkende bedrijven vestigen zich namelijk graag onder de rook van mainports (als de luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam), in nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden. In de nota Ruimte van het Rijk wordt de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) met name genoemd als nationaal stedelijk netwerk en economisch kerngebied, terwijl WERV wordt genoemd als economisch kerngebied nauw verbonden met het KAN. Het Rijk verwacht dat gezamenlijke gewerkt wordt aan een (internationaal) concurrerend vestigingsklimaat door taken te verdelen en afspraken te maken over specialisatie en complementariteit.

Food & Health
In de `Nota Pieken in de Delta' geeft het Rijk zijn visie op het nieuwe gebiedsgerichte economische beleid. Gekozen wordt voor een beleid dat gericht is op het benutten van de economische kansen van nationaal belang via een gerichte aanpak in zes gebieden, gericht op het benutten van kennisconcentraties. Eén daarvan is Oost-Nederland: de `New Triangle', bestaande uit universiteit Twente (Techno Valley), Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) (Health Valley) en WERV (Food Valley). De besturen van WERV en de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) zijn van oordeel dat er vooral op het terrein van food en health mogelijkheden zijn om elkaar aan te vullen en te versterken. Zij willen daarom de provinciebesturen van Utrecht en Gelderland en de Rijksoverheid nauwer bij hun plannen betrekken en gezamenlijk met hen de lobby starten voor financiële steun van de Europese Unie.

Mobiliteit en economie
In het overleg tussen Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) en WERV zijn ook andere thema's aan bod gekomen. Als belangrijke thema's zijn benoemd: bereikbaarheid en mobiliteit. Daarbij gaat het om zaken als snelle openbaar vervoerverbindingen tussen mainport Schiphol en Duitsland, inclusief een goede OV-verbinding van het WERV op het HST-station in Arnhem, maar ook om goede OV verbindingen per bus tussen de gebieden, met name de universiteiten van Nijmegen en Wageningen. Afgesproken is dat WERV en Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) hun ervaringen op het terrein van bereikbaarheid (Beter bereikbaar Vallei en BBKAN!) uitwisselen en afstemmen. Naast de kenniseconomie is gesproken over het goederenvervoer en de mogelijkheden die het water (shuttles) en de Betuwelijn bieden. Tenslotte is gesproken over de wenselijkheid van aansluiting van de verschillende recreatieve activiteiten bijvoorbeeld de fietsnetwerken van beide gebieden.

Profileren
De besturen van WERV en Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) zijn van mening dat de beide regio's economisch meer kansen hebben door samen te werken. Het is de doelstelling om zowel nationaal als internationaal de concurrentiepositie te verstevigen. Afgesproken is dat de beide regio's waar mogelijk samen optrekken om vooral ook internationaal een sterkere positie te hebben. Ook hebben de bestuurders van beide regio's afgesproken in meer brede zin samen te werken met lobbyen en het verwerven van subsidies en bijdragen op provinciaal-, Rijks- en Europees niveau.