2-2-2006
Plenair debat over missiebesluit Afghanistan
Inbreng Jozias van Aartsen (VVD-fractie) tijdens het debat over
mogelijk uitzending van Nederlandse militairen naar Zuid-Afghanistan.
Donderdag 2 februari 2006
Alleen het gesproken woord geldt
De afgelopen periode hebben wij ons wel eens teruggewaand in de jaren
'80. Het wereldbeeld van velen leek vooral te worden bepaald door een
gloeiend anti-Amerikanisme. Of het nu gaat om de strijd tegen terreur,
het milieubeleid of de Hofstadgroep: de Amerikanen deugen niet.
Hoe anders was dat 5 jaar geleden, daags na de bloedige aanslag op de
Twin Towers.
Wij zijn allen Amerikanen kopte de Franse krant Le Monde die dag. In
Brussel kwamen de ministers van buitenlandse zaken bijeen. In de NAVO
raad was aan de orde - voor het eerst in het 52-jarig bestaan van het
bondgenootschap - het inwerkingstellen artikel 5 van het
NAVO-verdrag. Een aanval op 1 wordt gezien als een aanval op allen
en zij zullen de getroffen bondgenoot te hulp zullen schieten. Er was
groot vertoon van solidariteit en het beroep op artikel 5 - hoe uniek
ook - leek vanzelfsprekend.
De toenmalige Nederlandse regering - niet minder solidair, maar wars
van gratuite gebaren - vroeg de secretaris-generaal van de NAVO om
uiteen te zetten wat de betekenis zou zijn van zo'n besluit. Als wij
hier onze handtekening onder zetten - en daarmee onze steun garanderen
aan de Verenigde Staten en aan de coalitie tegen de strijd tegen het
internationaal terrorisme, vertegenwoordigd door Al-Qaida en de
Taliban, wat betekent dat dan precies? Een beroep op artikel
5 mocht niet zomaar een symbolisch gebaar zijn.
Zijn wij bereid om de consequenties te aanvaarden ook op de lange
termijn.
Die vragen moesten expliciet aan de orde zijn en die zijn door de
Nederlandse regering met een volmondig ja beantwoord.
Al waren er ook die vonden dat de Nederlandse regering die vraag naar
de consequenties van het beroep op artikel 5 helemaal niet had mogen
stellen.
Op basis van de op 12 september 2001 uitgesproken solidariteit ging
deze Kamer in december van dat jaar accoord met de eerste ISAF-missie
en in latere jaren met de opvolgende missies.
Maar nu het erom gaat om de toen onder autorisatie van de VN
uitgesproken solidariteit verder inhoud te geven, nu het erom gaat
stabiliteit te brengen in een onstabiele regio, nu horen wij opeens
geluiden in het land als "Wij moeten ons niet laten dwingen" of
"Waarom moeten wij altijd deze klus klaren", of "We werken niet mee
aan de Bush-agenda".
Dat provincialisme is Nederland onwaardig. Eeuwenlang hebben wij ver
over onze dijken gekeken. Hebben wij vooraan gestaan om ons rotsvast
geloof in mensenrechten, democratie en internationale samenwerking uit
te dragen. Daarom zijn wij lid van internationale bondgenootschappen:
de VN, de EU, de NAVO.
Deze ISAF-missie is gebaseerd op internationale verplichtingen, op een
resolutie van de Veiligheidsraad, ja eigenlijk op dat besluit van 12
september 2001.
Dat zijn morele verplichtingen zoals wij die voelen als fractie
Daarnaast geldt het geostrategische argument. Afganistan is ingeklemd
tussen Iran en Pakistan en de landen van de oude zijde-route in het
noorden. Alle instabiel; wij zullen moeten - zoals Chris Patten
waarschuwt - vermijden dat Afghanistan zich ontwikkelt tot een
narcostaat, die zowel terrorisme als drugs exporteert. Dat is in ons
eigen belang en dat is uiteraard in hun belang. Dat klonk ook op uit
de hearing van maandag jl.
Tegen deze achtergrond hebben wij de voorgestelde missie bekeken.
Morele, internationaal politieke en geostrategische overwegingen. Wij
zijn een internationaal georienteerde partij.
Uiteraard heeft de VVD met het toetsingskader in de hand zorgvuldig
nagegaan of een missie als deze uitvoerbaar is en past in het
internationaal kader. Wij hebben dat gewetensvol en zorgvuldig gedaan.
Dat doen we omdat we zeer doordrongen zijn van de zwaarte van het
besluit, van ons besluit.
Wij moeten de geliefden en de familie van de uit te zenden mannen en
vrouwen kunnen uitleggen waarom wij dit van hen vragen, ook als er
slachtoffers zouden vallen.
Dus gegeven de roeping van ons land,
gegeven het belang van een stabiele regio aldaar,
gegeven de opzet van de operatie,
gegeven het voldoen aan onze eisen op het punt van de mensenrechten,
dat is een belangrijk punt voor ons en voor andere in de Kamer, staan
wij achter deze missie. Wij hebben dat als fractie zorgvuldig en
inhoudelijk gedaan.
Dat werd ons moeilijk gemaakt door de aanvankelijke handelwijze van
het kabinet en individuele leden daarvan op en na 22 december jl.
Het heeft geen zin teveel om te zien op die episode.
Maar wel is het nodig exact vastleggen voor de toekomst hoe de
verhouding tussen Kabinet en Kamer over uitzendingen nu precies is.
Alles begint met een ondubbelzinning besluit van de zijde van het
Kabinet. En daarna geldt de procedure van art. 100, zoals in de
wetsgeschiedenis vastgelegd.
donderdag 2 februari 2006
VVD