Wijzigingen oppervlaktedelfstoffendecreet dragen bij tot administratieve vereenvoudiging
Op voorstel van Kris PEETERS, Vlaams minister van
Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, heeft de
Vlaamse Regering vandaag de wijzigingen aan het
uitvoeringsbesluit van 26 maart 2004 bij het Oppervlakte-
delfstoffendecreet (VLAREOP) principieel goedgekeurd.
Deze aanpassingen zullen onnodige kosten en onvolkomen-
heden wegwerken en moeten bijdragen tot een verlichting
van de planlast.
Het Oppervlaktedelfstoffendecreet en het bijbehorend
uitvoeringsbesluit VLAREOP zijn in werking getreden op 8
juli 2004. Deze regelgeving poogt, via een integrale
benadering, de maatschappelijke en economische noden van
een delfstoffenbevoorrading te verzoenen met de milieu-
technische en ruimtelijke eisen.
VLAREOP geeft uitvoering aan het delfstoffendecreet
inzake:
- de inhoud en procedures tot vaststelling van de
delfstoffenplannen,
-de natuurlijke samenstelling van de oppervlakte-
delfstoffen via een certificaat van herkomst,
- het efficiënt en doelmatig benutten van ontginnings-
gebieden en financiële zekerheden met betrekking tot de
eindafwerking van de ontginningsgebieden.
Een evaluatie van het decreet na anderhalf jaar ervaring
leidde tot de vaststelling dat er een aantal aanpassingen
tot verbetering mogelijk waren. Deze aanpassingen zullen
onnodige kosten en onvolkomenheden wegwerken en moeten
bijdragen tot een verlichting van de planlast voor de
Vlaamse overheid, gemeenten en provincies en de
ontginners van delfstoffen.
Er worden vier aanpassingen doorgevoerd:
1) Ontginners van delfstoffen dienen een geldelijke
waarborg te geven. Op voorwaarde dat zij hun
ontginningswerken correct uitvoeren, krijgen zij hun
waarborg terug gestort. Door de aanpassing van het
decreet krijgen zij voortaan meer keuzemogelijkheden voor
het stellen van deze waarborg waardoor goedkopere
formules mogelijk zijn, die echter voor de overheid een
even grote zekerheid bieden.
2) Voortaan is geen certificaat van herkomst meer nodig
wanneer de ontgonnen oppervlaktedelfstoffen onmiddellijk
na het ontginnen getransporteerd worden van de plaats van
ontginning naar de plaats waar zij als grondstof verwerkt
worden. In deze specifieke omstandigheden zijn de
milieuhygiënische risico's van het gebruik van de
delfstoffen immers voldoende ingeperkt zodat een via
boringen, monsternames en analyses zeer duur bekomen
certificaat weinig meerwaarde zou bieden.
3) Vandaag zijn de vergunninghouders van ontginningen
verplicht om elk jaar een uitgebreid voortgangsrapport in
te dienen. Door de aanpassing van het decreet volstaat
het om vijfjaarlijks een uitgebreid voortgangsrapport in
te dienen. Voor de tussentijdse vier jaren volstaat het
enkel de wijzigingen ten opzichte van het basisrapport
door te geven. Op die manier wordt gezorgd voor een
adequaat evenwicht tussen de opmetingskosten voor de
vergunninghouder en het vervullen van de toezichts- en
controlebevoegdheden van de administratie.
4) Om de planlast terug te dringen, wordt de opmaak van
de bijzondere oppervlaktedelfstoffenplannen vereenvoudigd
en beter afgestemd op de ruimtelijke uitvoeringsplannen
waarvoor de bijzondere oppervlaktedelfstoffenplannen een
basis zijn. Zo een bijzonder delfstoffenplan wordt
voortaan slechts eenmaal door de Vlaamse Regering
vastgesteld, dit echter nog steeds na consultatie van het
publiek. Tegelijkertijd met de vaststelling van een
bijzonder delfstoffenplan zal de Vlaamse Regering aan de
Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening de opdracht
geven een ruimtelijk uitvoeringsplan te laten opstellen
om bindende kracht te geven aan de ontginningsgebieden
zoals voorgesteld in het bijzonder oppervlakte-
delfstoffenplan. Ook over de ruimtelijke uitvoerings-
plannen kunnen de bevolking en de gemeenten en provincies
advies geven.
persinfo : Luc De Seranno, woordvoerder van
minister Peeters - tel. 02 552 66 00
e-mail: persdienst.peeters@vlaanderen.be
---
Vlaamse overheid