Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
UB/K/2006/11026
Onderwerp Datum
wetsvoorstel wijziging WW-stelsel; 3 februari 2006
amendement Verburg over mantelzorgforfait
In het debat dat uw Kamer op 31 januari en 1 februari jl. heeft gevoerd met mij over het
wetsvoorstel wijziging WW-stelsel (Kamerstukken II, 2005/2006, 30370), heb ik uw Kamer
toegezegd dat ik nog deze week een schriftelijke reactie zou geven op het amendement over het
mantelzorgforfait, dat door mevrouw Verburg c.s. is ingediend (Kamerstukken II, 2005/2006,
30370, nr. 18).
Met dit amendement worden de kalenderjaren waarover een werknemer aantoont dat hij zorg
heeft verleend die is betaald uit een persoonsgebonden budget (als bedoeld in de AWBZ en de
Zorgverzekeringswet) voor de helft meegerekend voor het arbeidsverleden. Ik geef u mijn reactie
met deze brief.
De huidige Werkloosheidswet (WW) stelt kalenderjaren waarin kinderen tot 5 jaar zijn verzorgd,
onder voorwaarden, deels gelijk met feitelijk arbeidsverleden (het verzorgingsforfait). De Sociaal-
Economische Raad (SER) heeft in zijn advies in overweging gegeven om dit verzorgingsforfait uit te
breiden met een mantelzorgforfait. De Stichting van de Arbeid hecht aan de invulling van dit
onderdeel van het SER-advies. Zoals aangegeven in het kabinetsstandpunt WW en ontslagrecht
(Kamerstukken II, 2005/2006, 30109, nr. 1) staat ook het kabinet niet onwelwillend tegenover
een dergelijke faciliteit voor situaties waarbij mantelzorg niet te combineren is met (deeltijd)arbeid.
De diverse varianten van een mantelzorgforfait die door het kabinet zijn onderzocht, hebben echter
geleid tot de conclusie dat een effectieve, uitvoerbare en controleerbare regeling in algemene zin
vooralsnog niet haalbaar is (Kamerstukken II, 2005/2006, 30370, nr. 8, blz 29 - 33).
Het amendement van mevrouw Verburg c.s. vormt een naar mijn oordeel hanteerbare afbakening
voor een mantelzorgforfait.
UWV heeft aangegeven dat de uitvoeringstechnische complicaties van invoering van het
mantelzorgforfait met name zien op het feit dat de systematiek van de Polisadministratie (wijze van
aanleveren van gegevens en wijze van opname van die gegevens in de administratie) momenteel
opname van perioden waarin mantelzorg is verricht niet mogelijk maakt.
2
Bovenstaande heeft tot consequentie dat UWV:
- bij de WW-aanvraag toch altijd gegevens zal moeten uitvragen (met mogelijk negatief effect op
de tijdigheid) met betrekking tot mantelzorg, of
- in de Polisadministratie een aparte registratie van mantelzorg dient op te nemen.
Deze consequenties leiden tot extra uitvoeringskosten voor UWV (in relatie tot de uitkeringslasten)
en staan mogelijk op gespannen voet op de systematiek van gesloten bedrijfsvoering. Deze extra
uitvoeringskosten zijn momenteel nog niet te kwantificeren. Dit hoeft echter de wetgeving niet in de
weg te staan. Het amendement biedt namelijk voldoende ruimte om in overleg met UWV te kijken
op welke wijze en vanaf welk moment het mantelzorgforfait ingevoerd kan worden. Ik zal uw
Kamer hierover uiterlijk 1 juli 2006 berichten, waarbij ik streef naar invoering per 1 januari 2007.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid