Persbericht
Eindrapport Commissie Dupuis: leeftijdsonderzoek zorgvuldig
3 februari 2006
De commissie leeftijdsonderzoek, onder voorzitterschap van prof. dr.
H.M. Dupuis, constateert in haar eindrapport dat het
leeftijdsonderzoek bij amas uiterst zorgvuldig wordt uitgevoerd in
Nederland. Bovendien wordt de minderjarige voldoende duidelijk
voorgelicht over de betekenis en consequenties van het
leeftijdsonderzoek en kan zo bewust toestemming geven voor deelname
aan het leeftijdsonderzoek. Het eindrapport is aangeboden aan minister
Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie.
In het eerste rapport van de commissie (d.d. 14 december 2004) heeft
de commissie aanbevolen om de protocollering van het
leeftijdsonderzoek te verduidelijken. De commissie heeft, in goed
overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), de aanpassing
van de protocollering begeleid. Met instemming heeft de commissie
vastgesteld dat de protocollering naar haar eigen wensen is aangepast.
De IGZ heeft de nieuwe protocollering aanvaard.
In het nu voorliggende protocol komt de verdeling van
verantwoordelijkheden duidelijker naar voren. Dit is voor een ieder
van belang om tot een goede beoordeling te komen of het
leeftijdsonderzoek is gerechtvaardigd. De afweging die dient te worden
gemaakt betreft enerzijds de (zeer geringe) mogelijkheid op
gezondheidsschade die bestaat door het nemen van röntgenfotos binnen
het leeftijdsonderzoek en het belang van de minderjarige om verblijf
te krijgen in Nederland. Anderzijds is er het belang van de
Nederlandse overheid om alleen verblijf te geven aan die personen die
dat echt nodig hebben en misbruik van de regelingen voor minderjarigen
tegen te gaan.
Het feit dat hierbij speciale aandacht uitgaat naar de vraag of het
leeftijdsonderonderzoek is gerechtvaardigd is gelegen in de
mogelijkheid op gezondheidsschade. Binnen het leeftijdsonderzoek
blijkt de asielzoeker te worden blootgesteld aan een dosis straling
die zo laag is als redelijkerwijs mogelijk is. De kans op schade is
nagenoeg niet te meten en hiermee verwaarloosbaar klein. In algemene
zin is het leeftijdsonderzoek daarmee gerechtvaardigd. Uiteraard dient
deze afweging in iedere individuele zaak opnieuw te worden gemaakt. Om
deze redenen is het goed dat nu de procedures van het
leeftijdsonderzoek duidelijk zijn en schriftelijk zijn vastgelegd.
Wat betreft de praktijk in de ons omringende landen wordt door de
commissie geconstateerd dat men in de andere landen eveneens bekend is
met de omstandigheid dat de kalenderleeftijd van een asielzoeker
onbekend is, of betwist wordt. Dit blijkt uit het feit dat alle landen
een vorm van leeftijdsonderzoek hebben voor het schatten van die
kalenderleeftijd. Het meest algemeen hiervoor gebruikte 'instrument'
is de röntgenopname van het hand-polsgebied. Alléén in Nederland wordt
de röntgenopname van de hand-pols uitgebreid met een röntgenopname van
het sleutelbeen. Hierdoor is het in de Nederlandse praktijk
uitgesloten dat personen ten onrechte als meerderjarig zullen worden
aangemerkt. De marges die worden gebruikt in het onderzoek voorkomen
dit. Gesteld kan worden dat uiterst zorgvuldig wordt omgegaan met de
resultaten van het onderzoek, zeker in vergelijking met de ons
omringende landen, aldus de commissie.
Ministerie van Justitie