College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

Nieuws en publicaties

---

Actueel


1 Februari 2006

Reactie CBG op artikel NEJM over Trasylol (aprotinine)

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen is van mening dat in Nederland op dit moment voldoende voorzorgsmaatregelen zijn genomen voor een goed en zorgvuldig gebruik van Trasylol. Het CBG geeft deze reactie naar aanleiding van een artikel in het New England Journal of Medicine (NJEM) van 26 januari. Het NJEM publiceerde een onderzoek naar de veiligheid van drie middelen die worden gebruikt ter voorkoming van overmatig bloedverlies bij hartoperaties (aprotinine, aminocapronzuur en tranexaminezuur). Uit het onderzoek blijkt dat aprotinine (Trasylol), in vergelijking met zowel geen behandeling als de andere middelen, een verhoogd risico met zich meebrengt van bijwerkingen in de nieren en het hart- en vaatstelsel. In de huidige Nederlandse productinformatie van Trasylol wordt al uitgebreid gewezen op de mogelijkheid van het optreden van de genoemde bijwerkingen in de rubriek 'Bijzondere waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik'. Bovendien wordt het middel in Nederland gebruikt in specialistische centra voor open hartchirurgie waar de juiste kennis aanwezig is.

Andere gepubliceerde onderzoeken concluderen dat het gebruik van aprotinine de noodzaak tot het geven van bloedtransfusies tijdens hartoperaties vermindert en dat er geen verhoogde kans bestaat op overlijden, hartinfarct of nierfalen (A. Sedrakyan et al., J Thorac Cardiovasc Surg 2004;128:442-8; meta-analyse door M.Levi et al., The Lancet Vol 354, December 4, 1999).
Het andere middel dat in Nederland is geregistreerd voor dezelfde indicatie als Trasylol is Cyclocapron dat tranexaminezuur bevat. Er zijn geen gegevens die een vergelijking van de effectiviteit van Trasylol met die van Cyclocapron mogelijk maken. Er is in Europees verband een beoordeling van de nieuwe gegevens in gang gezet. Nieuwe adviezen die voortvloeien uit de beoordeling van dit onderzoek, worden aan voorschrijvers en patiënten bekendgemaakt.

Publicatie NEJM
Het nieuwe onderzoek dat enkele dagen geleden (26 januari 2006) in het New England Journal of Medicine is verschenen, betreft een zeer omvangrijke multinationale, multicentrische observationele studie die de resultaten heeft vergeleken van patiënten die ofwel (a) electieve coronaire revascularisatie, ofwel (b) complexe hartchirurgie ondergingen en die een van de volgende middelen ontvingen: - geen antifibrinolytische behandeling (1374 patiënten) - aprotinine (1295) - aminocapronzuur (883) - tranexaminezuur (822). De auteurs hebben per patiënt een groot aantal gegevens verzameld om correcties te kunnen aanbrengen voor eventuele verschillende risicofactoren. Uit de resultaten blijkt dat aprotinine in verband wordt gebracht met een significant verhoogd risico (versus controlemiddel/geen behandeling) van nierfalen en de daaruit voortvloeiende noodzaak tot dialyse (bij de groepen met electieve en complexe chirurgie), evenals van hartaanval (myocardinfarct), hartfalen, beroerte en encefalopathie (bij de groep electieve coronaire patiënten). De andere middelen werden niet in verband gebracht met een verhoogd risico in vergelijking met geen behandeling. Alle middelen verminderden het bloedverlies. De auteurs concluderen dat het gebruik van aprotinine onverstandig is.

Achtergrondinformatie
Aprotinine wordt gebruikt ter voorkoming van ernstig bloedverlies tijdens hartoperaties. Aprotinine werkt voornamelijk door vermindering van de afbraak van stolsels,. De Nederlandse productinformatie van aprotinine bevat waarschuwingen over het risico van cardiovasculaire bijwerkingen (waaronder hartaanvallen) en nierinsufficiëntie en falen. In Nederland wordt het gebruikt bij open hart chirurgie als men een verhoogde kans op bloedingen verwacht.