Breda wil bouwplannen sneller realiseren door
Breda wil bouwplannen in de stad sneller kunnen realiseren door een
efficiënter gebruik van de vrijstellingsprocedure van
bestemmingsplannen.
Breda haakt hiermee aan bij de voornemens van de provincie
Noord-Brabant om in een veel groter aantal gevallen artikel 19, lid 2
van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) toe te passen in plaats
van de tijdrovender procedure onder artikel 19, lid 1 WRO.
De afgelopen tijd hebben provincie en gemeente onderzocht op welke
manier efficiënter gebruik kan worden gemaakt van de
vrijstellingsmogelijkheden die artikel 19, lid 2 WRO biedt. Het
provinciebestuur heeft hiertoe nu een concreet voorstel in
voorbereiding. De versnelling van procedures biedt kansen voor
ontwikkeling en economische vooruitgang van de stad en kan de
broodnodige woningbouw versnellen.
Vaak zijn bouwplannen in strijd met het op die plaats geldende
bestemmingsplan. In sommige van die gevallen wil het gemeentebestuur
in het belang van de stad toch medewerking verlenen. Zo past een
bouwplan bijvoorbeeld wel binnen een door de raad vastgesteld
masterplan of structuurvisie, maar is dit nog niet vertaald in een
nieuw bestemmingsplan. Dat leidt ertoe dat vrijstelling verleend
wordt, vaak door middel van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening. Het een en ander betekent een behoorlijk gecompliceerde en
tijdrovende procedure.
Ook binnen de groep van artikel 19 vrijstellingen is weer een
onderscheid te maken: zo bestaat er een artikel 19, lid 1 en een lid
2. Artikel 19, lid 2 mag alleen toegepast worden als het bouwplan
voldoet aan algemene regels die opgesteld zijn door de provincie. De
toepassing van artikel 19, lid 1 vergt veel meer inspanningen en tijd.
Er is in dat geval een verklaring van geen bezwaar nodig van de
provincie en ook kan de beslissingsbevoegdheid bij gedeputeerde staten
liggen. Daarnaast is er geen voorbereidingsbesluit nodig als
juridische onderlegger. De provincie bepaalt wanneer artikel 19, lid 2
toegepast mag worden. Daarnaast is artikel 19, lid 2 slechts mogelijk
als een bouwplan past binnen eerder door de raad vastgestelde
masterplannen of structuurvisies.
Na overleg tussen provinciale en gemeentelijke bestuurders bleek onder
meer dat het wenselijk is dat de provincie door een nieuwe
categorie-aanwijzing het aantal gevallen waarin artikel 19 lid 2
mogelijk is, vergroot. De provincie wil nu tot een ruimere
categorie-aanwijzing komen:
- artikel 19 lid 2 niet alleen in stedelijk gebied maar ook in het
landelijke gebied toepassen;
- het bestemmingsplan mag maximaal twintig jaar oud zijn (was eerst
tien jaar);
- binnen de bebouwde kom mogen bestemmingen gericht op intensieve
bebouwing (wonen, detailhandel, horeca, kantoren, lichte
bedrijvigheid, dienstverlening enzovoorts) met artikel 19 lid 2
uitgebreid worden;
- in het landelijk gebied mogen onder meer woningen
uitgebreid/vervangen worden, boerderijen gesplitst, voormalige
agrarische bedrijven omgevormd, mits passend binnen het provinciaal
beleid zoals vastgelegd in nota's;
- in alle gevallen op basis van een voorontwerp-bestemmingsplan, mits
de provincie hier in het vooroverleg geen zwaarwegende opmerkingen
over heeft gemaakt.
Gedeputeerde Staten van de provincie heeft dit 31 januari vastgesteld.
Medio maart moet het provinciebestuur een definitief besluit nemen.
Breda, 31 januari 2006
Gemeente Breda