Stemdistrict 1 Stemdistrict 1
De burger is koning, maar wat bakt hij ervan?
Bron: Gemeente Leeuwarden (27-01-2006)
Geert Dales, burgemeester van de gemeente Leeuwarden, sprak vrijdag 27
januari 2006 onderstaande column op Radio 1- op de middag uit.
Over zes weken zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Voor mij is het de
derde keer dat ik daarbij actief betrokken ben. Eerst als
kandidaat-raadslid, in 2002 als lijsttrekker en nu in de wat
afstandelijke rol van burgemeester. Mijn eerste zorg is hoe we zoveel
mogelijk mensen naar de stembus krijgen. Bij de raadsverkiezingen van
2002 was de opkomst in Leeuwarden 56%. In veel gemeenten werd de 50%
niet eens gehaald. Met zulke cijfers heeft het lokale bestuur een
serieus probleem. Zo'n duidelijke kloof tussen burgers en overheid
maakt dat politici en bestuurders, bij gebrek aan een breed gedragen
uitspraak, op de tast hun werk moeten doen. Dat slaat een forse bres
in de democratische legitimatie van het openbaar bestuur.
Ik vind dat in de discussies over die kloof tussen burgers en politiek
de bal veel te eenzijdig bij de laatste wordt gelegd. Natuurlijk
moeten politici alles doen om de band met de burgers aan te halen en
te weten wat er op straat leeft. Niet alleen in verkiezingstijd. Maar
doen zij dat dan niet? Mijn indruk is dat heel veel politici daarmee,
dag in dag uit, in de weer zijn. Iedereen die werkt in het openbaar
bestuur kan getuigen van de enorme hoeveelheden tijd die zitten in
contacten met de burgers. Dat gaat van luisteren, uitleggen en
overtuigen op straat en in zaaltjes, tot de organisatie van
spreekuren, inspraak, politieke markten, open planprocedures en
referenda. Het burgerinitiatief, waarover de Tweede Kamer zich nu
beraadt, bestaat al lang op lokaal niveau. Politici houden
chatsessies, hebben weblogs en I-pods en communiceren met de burger
dat het een lieve lust is. Alle Nederlandse gemeenten maken grote
sprongen voorwaarts in de verbetering van de digitale dienstverlening.
Bij verkiezingen wordt de opkomst bevorderd en vergemakkelijkt, zoals
nu met de stempas, waarmee de kiezers in zo'n 200 gemeenten, ook in
Leeuwarden, kunnen stemmen in een willekeurig stemlokaal, bijvoorbeeld
op het NS-station. De burger is meer dan ooit koning.
Nu is mijn vraag: wat bakt die burger er eigenlijk van? Staat het
klagen over de kloof en het gebrek aan vertrouwen in verhouding tot de
inzet van de burger zelf? Ik denk dat er ruimte is voor verbetering.
Weinigen willen actief meedoen, bijvoorbeeld als raadslid. Wie langer
meeloopt weet dat de inspraak, als men al komt, niet zelden wordt
gedomineerd door habitués, querulanten en behartigers van het
eigenbelang. Ja, er zitten wel eens parels tussen, maar maak mij niet
wijs dat de inspraak een feest der democratie is. Onderzoek vorig jaar
toonde aan dat het burgerinitiatief tot nu toe een grote flop is. Er
worden nagenoeg geen initiatieven genomen. Open planprocedures kunnen
door grotere betrokkenheid het draagvlak verbreden, maar interactief
bestuur vereist meer deskundigheid dan vaak aanwezig is. De politieke
markten zijn nog te jong om tot een afgerond oordeel te komen. Lokale
referenda worden misbruikt door raadsleden die in de echte arena hun
zin niet kregen en dan, onder het mom van democratie, via de buitenweg
alsnog hun gelijk proberen te halen. Laat het toch bij raadgevende
referenda en leg het initiatief waar het thuishoort: bij de burger! En
als die niet wil, dan maar niet.
Ik beschouw de aanstaande verkiezingen als een belangrijke toetssteen
voor het antwoord op de vraag of de kloof tussen burger en politiek
ooit gedicht zal worden. De liefde moet van twee kanten komen. Dus: op
7 maart een opkomstpercentage van minstens 80%. Bij minder dan 60%
moet de klagende burger maar een stapje terug doen.
Gemeente Leeuwarden