Antwoorden op kamervragen van Kant over het niet vergoeden behandelingen
Olivo
Kamerstuk, 27-1-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
27 januari 2006
DBO-K-U-2650212
Antwoorden van minister Hoogervorst op vragen van het Kamerlid Kant
(SP) over het niet vergoeden behandelingen Olivo. (2050605820)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het niet vergoeden van de behandeling van een
jongen met ADHD in zorginstelling Olivo door de zorgverzekeraar CZ?
Vraag 2
Deelt u de mening dat blijkbaar om bureaucratische redenen, namelijk
onenigheid over de vorm van de rekening, de vergoeding is afgewezen en
een kort geding is verloren? Wat vindt u hiervan?
Antwoord 1 en 2
Ik onthoud mij van een oordeel over een geschil over een individuele
casus tussen cliënt en zorgverzekeraar. Het geschil is aan de rechter
in kort geding voorgelegd en er is een uitspraak gedaan.
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat hierdoor de behandeling van de jongen
noodgedwongen is gestopt? Zo neen, wat gaat u ondernemen?
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het gegeven dat in zorginstelling Olivo de
afgelopen twee jaar zo'n 400 Nederlandse kinderen zijn behandeld, en
naar schatting het komend jaar zo'n 200 kinderen met problemen kunnen
worden behandeld? Vindt u het acceptabel als door de
vergoeding-/financieringsproblemen deze kinderen deze zorg niet kunnen
krijgen?
Vraag 5
Bent u bereid dit te onderzoeken, en een oplossing te zoeken om dit te
voorkomen?
Vraag 6
Erkent u, gezien de wachtlijsten in de jeugdzorg met name in de
jeugdpsychiatrie dat achteruitgang in de capaciteit van zorg voor deze
kinderen ongewenst is? Hoe beoordeelt u in dit licht de dreigende stop
van behandeling van kinderen in Olivo?
Antwoord 3, 4, 5 en 6
Het is voor de ouders en hun kind te betreuren dat deze problemen zijn
ontstaan. Het in Duitsland gevestigde Olivo is niet de instelling die
de zorg verleent. Het lijkt erop dat Olivo, dat volledig is gericht op
de Nederlandse markt, alleen een bemiddelende rol speelt en optreedt
als declaratiekantoor. Olivo maakt geen onderdeel uit van het Duitse
zorgstelsel. In de zaken Müller-Fauré en Van Riet sprak het Europese
Hof uit dat verzekerden geen toestemming behoeven, indien zij een
extramurale behandeling bij een buitenlandse zorgaanbieder willen
ondergaan. Echter, het moet wel om verzekerde zorg gaan. In de
onderhavige casus gaat het dan ook niet om de vraag of een verzekerde
een behandeling in het buitenland mag ondergaan. Van een oordeel
daarover dient de zorgverzekeraar zich bij extramurale zorg te
onthouden. De problemen met Olivo zijn het gevolg van het feit dat de
betrokken zorgverzekeraar niet in staat wordt gesteld te beoordelen of
sprake is van verzekerde zorg. De zorgverzekeraar dient dat wel te
doen. Over de aard van de door deze psychologen in Nederland geleverde
zorg blijft veel onduidelijkheid bestaan. Een goed inzicht in de
geleverde zorg is van belang. Omdat de eigenlijke zorg in Nederland
wordt verleend door Nederlandse psychologen hoeft van een
capaciteitsverlies voor de jeugdzorg geen sprake te zijn.
Overigens zijn de problemen, als de kinderpsycholoog de gevraagde
medewerking zou verlenen, eenvoudig op te lossen.
Wachttijdproblematiek speelt in het geschil over vergoeding van de
declaratie van Olivo geen rol.
Vraag 7
Wilt u deze vragen beantwoorden vóór de tweede termijn van het
algemeen overleg jeugdzorg op 31 januari 2006?
Antwoord 7
Ja.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport