Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Kant over chronisch zieken

Kamerstuk, 27-1-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2651606

27 januari 2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op vragen van het Kamerlid Kant (SP) over chronisch zieken (2050606160)

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat verzekeraars niet met alle patiëntenverenigingen een collectieve verzekering afsluiten?

Antwoord 1
Ik ben zeer verheugd dat een aantal zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen erin geslaagd is collectieve contracten voor chronisch zieken af te sluiten. Het is voor het eerst dat dit gebeurt; ook in internationaal perspectief neemt Nederland hiermee een unieke positie in. Als ik van mijn kant ook eens naar een bericht mag verwijzen, dan lijkt het nieuwe zorgstelsel juist te leiden tot een veel stevigere positie voor patiëntenverenigingen. Dat betekent niet meteen dat er voor iedere chronische ziekte een collectiviteit tot stand komt. Het staat verzekeraars immers vrij om al dan niet een collectieve verzekering met een patiëntenvereniging af te sluiten. Het feit dat de Zorgverzekeringswet de mogelijkheid aan verzekeraars geeft om een collectieve verzekering te bieden aan bepaalde groepen wil niet zeggen dat de zorgverzekeraars verplicht zijn om een dergelijke collectieve verzekering aan alle patiëntengroepen aan te bieden.

Vraag 2
Hoe komt het dat verzekeraars niet het vertrouwen hebben dat zij de extra kosten voor bepaalde chronische zieken, zoals hoofdpijnpatiënten en leverpatiënten, terugkrijgen?

Antwoord 2
Bij de opzet van de Zvw is veel aandacht besteed aan het tegengaan van risicoselectie, om de toegankelijkheid van de zorgverzekering ook voor verzekerden met een slechtere gezondheidstoestand te waarborgen. De mogelijkheden voor risicoselectie zijn door de wettelijke acceptatieplicht en het verbod op premiedifferentiatie en het eveneens in de wet geregelde systeem van risicoverevening vrijwel uitgesloten. Via het systeem van risicoverevening worden de verzekeraars gecompenseerd voor de hogere kosten van veelvoorkomende chronische aandoeningen, middels zogenaamde Farmacie Kosten Groepen (FKG's) en Diagnose Kosten Groepen (DKG's). Op dit moment krijgen verzekeraars op deze wijze voor zo'n 2 miljoen verzekerden een extra financiële toelage vanwege hun meerkosten vanwege chronische zieken.

De risicoverevening betekent niet dat voor elke individuele verzekerde de vereveningsbijdrage exact spoort met de verwachte kosten van deze verzekerde. Zover als een dergelijk systeem in theorie al mogelijk zou zijn, zou dat in de praktijk onuitvoerbaar zijn. Bij de ontwikkeling van het risicovereveningssysteem moet dan ook een voortdurende afweging gemaakt worden tussen uitvoerbaarheid en transparantie versus de mate waarin verzekeraars exact worden gecompenseerd voor kosten van individuele verzekerden.

Vraag 3
Wilt u onderzoeken hoe dit zo gelopen is?

Antwoord 3
Nee. Er is geen sprake van ondermijning van de toegankelijkheid van de standaardverzekering. Het hebben van een collectief contract als patiëntenvereniging is immers niet bepalend voor de toegankelijkheid van de zorgverzekering. Het is zelfs mogelijk dat individuele leden van patiëntenverenigingen nog korting krijgen als deelnemers van andere collectiviteiten (bijvoorbeeld van vakbonden of ouderenbonden).

Vraag 4
Deelt u de mening dat uit dit artikel blijkt dat het vereveningssysteem tekortschiet?

Antwoord 4
Nee. Het feit dat specifieke groepen chronische patiënten geen collectief contract kunnen sluiten is voor mij geen bewijs dat het vereveningssysteem tekort schiet. Bij de keus van een verzekeraar om een collectief contract aan te bieden voor een bepaalde groep chronisch zieken telt niet alleen de vraag of de vereveningsbijdrage overeenkomt met de gemiddelde kosten van deze groep verzekerden, maar vooral de inschatting of de verzekeraar zichzelf in staat ziet om, bijvoorbeeld door disease management programma's of doelmatige zorginkoop, kosten te besparen.

Dit neemt niet weg dat voortdurend gezocht wordt naar mogelijkheden om het vereveningssysteem te verbeteren. Op dit moment zijn een tweetal werkgroepen met medisch-inhoudelijk deskundigen bezig te onderzoeken welke chronische aandoeningen in potentie aanvullend kunnen worden meegenomen in het risicovereveningssysteem. Bij deze werkgroepen zijn ook leden van patiëntenverenigingen zoals de NPCF en de VSOP betrokken. Tevens is gesproken met het in het Telegraaf-artikel aangehaalde Patiëntencollectief, met het verzoek aan te geven voor welke patiëntengroepen zij problemen ondervinden. Vervolgens zal dit voorjaar door statistische analyse worden nagegaan of het zinvol is het risicovereveningssysteem daadwerkelijk uit te breiden met extra FKG's dan wel DKG's. Door voortdurend onderhoud van het vereveningsmodel kan tegemoet gekomen worden aan de doelen van het vereveningssysteem: het bieden van een gelijk speelveld aan verzekeraars en het tegengaan van risicoselectie.