Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Beantwoording e-mail Medisoft bv

Kamerstuk, 25-1-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CD-U-2647946

In reactie op de e-mail van dhr. Dirkse van MediSoft bv aan dhr. Blok van 29 november 2005 jl., meld ik u het volgende.

Dhr. Dirkse is van mening dat een elektronisch patiëntendossier (EPD) `nog jaren op zich laat wachten'. Hij biedt daarom zijn product ORCA aan: een EPD dat reeds op de markt is en dat volgens hem naadloos aansluit op alle ontwikkelingen in de ziekenhuizen.

Ik wil toe naar een landelijk EPD. Dit betekent een veilige omgeving waarmee de relevante cliënt-/patiëntgegevens die opgeslagen zijn in verschillende systemen van verschillende organisaties, kunnen worden opgehaald/uitgewisseld en in onderlinge samenhang kunnen worden getoond aan daartoe bevoegde zorgverleners ter ondersteuning van de zorgprocessen. Het landelijke EPD dat ik voor ogen heb zal dus worden gebruikt door verschillende zorgverleners. Het ORCA EPD van MediSoft richt zich daarentegen enkel op de ziekenhuizen. Daarbij komt dat ik geen bemoeienis heb bij de keuze van een bepaalde softwareleverancier van zorgverleners. Dat wordt aan de markt overgelaten. Ik geef wel het gebruik van een EPD aan en schrijf de randvoorwaarden voor waaraan een EPD moet voldoen (standaarden, specificaties, beveiligingsniveau). Het past echter niet in mijn rol om specifieke leveranciers aan te wijzen als te gebruiken product. Dat is een kwestie van de zorgverleners zelf.

Met betrekking tot de opmerking van dhr. Dirkse over het tijdpad wil ik u het volgende melden. Het `virtuele' EPD bestaat uit een verzameling van toepassingen die zijn aangesloten op de landelijke AORTA-infrastructuur. Speerpunten zijn de invoering van e-medicatiedossier en e-waarneemdossier, maar daarnaast zijn ook vele andere zorgtoepassingen in ontwikkeling. De landelijke uitrol van deze twee speerpunten is gepland voor dit jaar.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst